Nederland kan trots zijn op zijn ict-sector. Desondanks is er op het gebied van digitale innovatie nog wel het nodige te verbeteren. Dat gebeurt nog te fragmentarisch en meer samenwerking, zowel tussen de verschillende spelers als tussen de verschillende regio’s, is essentieel. Dat stelt chief executive officer (ceo) Willem Jonker van EIT Digital, een Europese organisatie gericht op ondernemerschap in onderwijs en innovatie op het gebied van ict.
Innovatieactiviteiten van EIT Digital, voorheen EIT ICT Labs, zijn gericht op het ondersteunen van jonge bedrijven in hun groeiplannen en helpt gevestigde bedrijven met hun vernieuwingsplannen. ‘Investeringen in onderzoek en ontwikkeling (r&d) dienen ten goede te komen aan de maatschappij. Daaraan draagt EIT Digital een steentje bij. Wij zijn er op gericht om technologie naar de markt te brengen. Vaak hebben jonge bedrijven moeite om hun producten breed uit te rollen. Daarvoor bieden wij hen ondersteuning’, stelt ceo Willem Jonker.
Een mooi voorbeeld vindt hij Tinnitracks, een jong Duits bedrijf dat een app heeft ontwikkeld om mensen met tinnitus (oorsuizen) af te helpen van hun klachten met behulp van hun favoriete muziek. Het bedrijf wil zijn app op de Europese markt uitbrengen en krijgt daarbij ondersteuning van EIT Digital Tinnitracks was in 2014 een van de winnaars van de EIT ICT Labs Idea Challenge en mocht, naast het winnen van 40.000 euro, meedoen aan het Business Acceleration Programma van EIT DigitaI. Daarin kunnen de winnaars zich laten bijstaan door een team van ‘business developers’ die gevestigd zijn in negen Europese landen en Silicon Valley.
‘Daarnaast’, benadrukt Jonker, ‘helpen wij ook gevestigde bedrijven, zoals in Nederland bijvoorbeeld Philips, NXP en Océ. Samen met Philips wordt er gewerkt aan e-health-toepassingen. Via EIT Digital bouwen we aan een ecosysteem om specifieke toepassingen in een vroeg stadium te testen en daardoor sneller naar de markt te brengen.’ EIT Digital speelt zo een verbindende rol en brengt partijen samen via zijn netwerk met inmiddels zo’n 130 partners, waaronder bedrijven, universiteiten, onderzoeksinstituten en talloze samenwerkingsverbanden.
Transfer
‘Technology transfer via open innovatie’, noemt Jonker dat en hij wijst op chipfabrikant NXP dat een car-to-car-communicatiemodule voor de auto-industrie ontwikkelt. Fiat deed mee in een proefproject maar er ontbrak nog specifieke technologie. ‘Wij hebben toen TNO en het Fraunhofer Institute ingeschakeld die hierin konden faciliteren. Iets soortgelijks hebben we gedaan voor het Finse ict-beveiligingsbedrijf F-Secure dat zijn Mobile Shield-oplossing verrijkt zag worden met technologie vanuit de universiteit van Trento. Inmiddels is de applicatie al meer dan een miljoen keer gedownload vanuit de app-store.’
Jonker is een groot voorstander van ‘open innovatie’, zodat partijen makkelijker gebruik kunnen maken van elkaars technologie en kennis. ‘Een innovatie kun je opnemen in je eigen productportfolio of je regelt het met een licentie. Een open innovatie-omgeving is aantrekkelijk voor grote bedrijven. Je kunt tenslotte niet alles zelf uitvinden.’ Hij heeft het zelf ondervonden in de tijd dat hij bij Philips werkte, tussen 2000 en 2010, en het Natlab de hekken openzette voor co-creatie en open innovatie. ‘Daar zijn toen talloze interessante technologieën en spin-offs uit ontstaan.’
Met het innovatieklimaat in de Nederlandse ict-sector gaat het goed maar het kan beter, constateert hij. Positief is dat bedrijven vrij open staan om vernieuwingen te omarmen, er een goede aansluiting is met het buitenland, de universiteiten meedraaien en partijen als ASML, TomTom, Booking.com en NXP toonbeelden zijn van innovatieve, internationaal succesvolle bedrijven. Ook het initiatief van het kabinet voor de oprichting van de Startup Delta, om Nederland op de kaart te zetten als Europese vestigingsplaats voor start-ups, stemt hem tevreden.
Niet lineair
Toch zijn er ook zwakke punten. Jonker vindt dat er op innovatiegebied nog te fragmentarisch wordt gewerkt. Daardoor ontbreekt het bij projecten vaak aan voldoende kritische massa. ‘Bij een project moet er een vertaalslag plaatsvinden vanuit de onderzoeksresultaten naar een oplossing met marktpotentie. Maar daar moet wel voldoende massa achter zitten om het een kans te geven. Kortom, bedrijven, onderzoeksinstellingen en kapitaalverschaffers zouden vaker moeten instappen bij dat soort innovatieve projecten. Natuurlijk, dat vergt investeringen en je loopt risico’s, maar eerlijk gezegd is dat in de ict-sector goed te overzien. Om mee te doen, hoef je bij wijze van spreken geen deeltjesversneller aan te schaffen.’
Wat in Nederland nog van de grond moet komen, is een krachtenbundeling: een hechtere samenwerking tussen kennisinstituten, overheden en universiteiten op innovatiegebied zodat er echt sprake is van een netwerk, meent Jonker. ‘Innovatie wordt nu te vaak gezien als een traject waarbij een aio aan een universiteit iets leuks bedenkt en TNO instapt voor de technology transfer om het vervolgens bij een bedrijf naar binnen te schuiven. Maar innovatie is niet lineair. Je hebt een sterk, verenigd veld van coalities nodig. Dit proberen we met EIT Digital vorm te geven, zowel op Europese schaal als op nationaal niveau. Daarom hebben we ook vestigingen in diverse landen; in Nederland zitten we op de High Tech Campus in Eindhoven.’
‘Karakteristiek voor Nederland is dat ons land groot en klein tegelijk is’, vervolgt Jonker. ‘Groot, omdat er diverse innovatiezwaartepunten zijn; klein omdat vaak de kritische massa ontbreekt. Denk aan de Brainport Regio Eindhoven, de Health Valley rond Nijmegen, de creatieve industrie rond Amsterdam, Enschede met de UT als ondernemende universiteit, Groningen met Energy Valley, … we hebben het allemaal liggen. De regio’s zouden echter intensiever met elkaar moeten samenwerken om deze zwaartepunten met elkaar te verbinden tot een netwerk met globale impact.’ Ook zou in zijn ogen het samenspel tussen universiteiten en het bedrijfsleven bij het verder ontwikkelen van digitale innovaties beter kunnen. Dat zijn toch nog te vaak gescheiden werelden, stelt hij vast.
Start-ups
‘Wanneer we kijken naar het samenspel tussen universiteiten en het bedrijfsleven bij digitale innovaties, zien we toch nog te vaak gescheiden werelden’, stelt Jonker verder vast. ‘Zeker, er zijn samenwerkingsprogramma’s met goede onderzoeksresultaten; echter de valorisatie van die onderzoeksresultaten blijkt vaak moeilijker dan gedacht.’ Hij pleit dan ook voor een intensievere rol van bedrijven bij het definiëren van de onderzoeksvragen én een grotere betrokkenheid van universiteiten bij de uiteindelijke kennis- en technologieoverdracht.
Een andere vaststelling, maar dat gaat niet alleen voor Nederland op maar voor heel Europa, is dat er veel minder durfkapitaal beschikbaar is dan in de Verenigde Staten. ‘Bedrijven waarin veel wordt geïnvesteerd kunnen zelf makkelijker capaciteit inkopen om door te groeien. Kleine of jonge bedrijven in Europa kunnen dat vaak niet. Voor het groeien van start-ups wil EIT Digital een aanjager zijn. Wij zijn geen kapitaalverschaffers zoals venture capitalists, maar helpen start-ups wel bij het vinden van investeerders. Door ons sterke Europese netwerk zijn we daartoe goed in staat.’
Maar hoe pik je de juiste partijen uit de duizenden start-ups die Europa rijk is? EIT Digital doet dit via de partners in zijn netwerk en middels een pan-Europese ‘Idea Challenge’. Volgens Jonker zoekt EIT Digital naar start-ups met een sterk team, een concrete groeistrategie en innovatieve technologie met een sterke wetenschappelijke fundering. ‘Dat geeft deze start-ups een competitief voordeel. Daar letten wij scherp op.’
Regelen huisvesting
EIT Digital richt zich op acht domeinen: Health and Wellbeing, Smart Spaces, Cyber-Physical Systems, Future Cloud, Cyber Security & Privacy, Internet of Things, Urban Life & Mobility en Smart Energy Systems. De afgelopen vijf jaar zijn er, verdeeld over deze domeinen, zo’n tweehonderd start-ups in Europa ondersteund en is er in totaal een slordige dertig miljoen euro opgehaald bij investeerders. ‘Wij faciliteren de start-ups en bieden bijvoorbeeld coaching aan. Of we regelen tijdelijke huisvesting als een bedrijf een kantoortje in bijvoorbeeld Londen wil openen. Dan kan zo’n start-up op ons kantoor daar een paar maanden bivakkeren.’
Een belangrijk selectie-instrument voor EIT Digital is de al eerder genoemde jaarlijkse ‘challenge’, waaraan honderden start-ups meedoen. Voor de uiteindelijke winnaars liggen stevige geldprijzen klaar, begeleiding voor een verdere Europese expansie via het ‘Business Acceleration Programma’ en hulp vanuit het netwerk van EIT Digital. Het gebruikelijke scenario is dat een investeerder na twee, drie jaar instapt en de verdere groei gaat ondersteunen, maar als een bedrijf na een paar jaar ‘nog geen tractie heeft, stoppen wij er mee’, aldus Jonker.
Zakelijke markt niet vergeten
Veel start-ups die EIT Digital ondersteunt, bieden praktische oplossingen voor de consumentenmarkt, maar de zakelijke markt wordt zeker niet vergeten. Jonker wijst op Green Communications uit Parijs. Dat bouwt ad hoc mobiele netwerken die worden ingezet bij grote evenementen. Vaak zijn dan de gangbare netwerken overbelast door bellen en videostreamen, en zet dit bedrijf er een vrachtwagen met mobiele apparatuur neer voor een tijdelijk zwaar netwerk. Ook is er ruimte voor toepassingen van complexe algoritmiek. ‘We ondersteunen bijvoorbeeld een initiatief op het gebied van toekomstige netwerkoplossingen. Daarvoor is een algoritme bedacht voor load balancing bij dynamische telecomnetwerken met divers netwerkverkeer: spraak, file downloaden en realtime video. Een hele intelligente oplossing.’
EIT Digital biedt ook internationale business opleidingen aan via zijn ‘EIT Digital Master School’, die in samenwerking met universiteiten is opgezet. Studenten studeren op twee locaties; bijvoorbeeld het eerst jaar in Eindhoven, om daarna in een ander land het tweede jaar van de opleiding te vervolgen. ‘Dat bewerkstelligt ook de geestelijke mobiliteit en het leren omgaan met flexibiliteit’, stelt Jonker. ‘De dynamiek op de markt neemt alleen maar toe en bedrijven moeten leren zich daaraan aan te passen. En voor medewerkers geldt dat de tijd van vijfentwintig jaar bij één baas aan het voorbij gaan is.’
Tot nu toe worden de diensten van EIT Digital vooral gefinancierd vanuit Europa, maar EIT Digital heeft vanuit Europa de opdracht zelfvoorzienend te worden. Jonker is daarom gestart met het uitrollen van een aanpak waarbij de door EIT Digital gecreëerde waarde tot concrete inkomsten gaat leiden. ‘Uiteindelijk willen we uitgroeien tot een grotendeels zichzelf financierende organisatie die digitale innovatie en op digitaal ondernemerschap gericht onderwijs pan-Europees uitdraagt én ondersteunt.’
Dit artikel is eerder in verkorte vorm verschenen in Computable magazine jaargang 48, nummer 7, september 2015.
EIT Digital
EIT Digital is een Europese organisatie voor digitale innovatie en ondernemend ict-onderwijs; met als leden bedrijven, onderzoekscentra en universiteiten uit diverse EU-landen. EIT Digital wordt financieel ondersteund (tot maximaal 25 procent van het totale budget) door het European Institute of Innovation & Technology (EIT). EIT Digital helpt veelbelovende jonge ict-bedrijven in Europa met behulp van een accelatorprogramma, een aantal subsidieregelingen en opleidingsmogelijkheden. Ook werkt het platform aan een verbetering van de samenwerking tussen universiteiten en het bedrijfsleven en adviseert het bedrijven over technologie-innovatie.
Willem Jonker is sinds september 2010 CEO van EIT Digital. Hij heeft een brede ervaring in ict, zowel in industrie (onder andere KPN en Philips) als academie (deeltijdhoogleraar aan de Universiteit Twente), in het bijzonder op het gebied van ict-innovatie.
EIT Digital is opgericht in 2010. De naam EIT verwijst naar het Europese Instituut voor Innovatie & Technologie (in Boedapest opgericht) en is een voortvloeisel van het tien jaar lopende Lissabon-akkoord uit 2000, een ontwikkelingsplan voor de Europese Unie. Het EIT heeft van de Europese Commissie de opdracht gekregen om met zogeheten Knowledge Innovation Communities (KICs) de ambities uit het Lissabon-akkoord en zijn opvolger de Europa Horizon 2020-strategie te ondersteunen, namelijk om de EU tot de meest concurrerende, duurzame en innovatieve kenniseconomie van de wereld te maken.
EIT Digital is een van drie eerste generatie KICs (2010) samen met KICs voor klimaatverandering en duurzame energie. De tweede generatie KICs (2015) bestaat uit twee KICs: gezond leven & ouderdom en grondstoffen. Er zullen in de komende jaren nog drie KICs worden gestart op het gebied van voedselvoorziening, industrie en stadsmobiliteit. De KICs krijgen financiële ondersteuning van het EIT voor zeven tot vijftien jaar, waarbij het EIT put uit de subsidiegelden van het EU-onderzoeksprogramma Horizon 2020. Begonnen met een paar miljoen ligt de financiële ondersteuning van EIT voor EIT Digital in 2015 inmiddels op ruim tachtig miljoen euro. Daarvan wordt zo’n tien miljoen in Nederland besteed.
Het hoofdkantoor staat in Brussel met co-locaties in Eindhoven, Berlijn, Boedapest, London, Helsinki, Madrid, Parijs, Stockholm, Trento en sinds eind 2014 een hub in Silicon Valley.