De afgelopen jaren zetten bedrijven steeds meer PAN-, LAN- en WAN-protocollen in voor het gebruik van slimme verbonden apparaten of het geschikt maken van standalone apparaten voor de verbonden wereld. Hiervoor maken zij gebruik van intermediaire oplossingen zoals IoT-gateways. Hoewel al deze oplossingen voor- en nadelen kennen, is er in bepaalde IoT-markten sprake van een aantal koplopers. In de consumentenmarkt voeren Wi-Fi en Bluetooth de boventoon, in de zakelijke markt zijn dat Wi-Fi en Ethernet.
De industriële en de meer generieke markt voor zakelijke IoT richt zich vooral op Wi-Fi- en Ethernet-connectiviteit voor lan’s, draadloze connectiviteit voor wan’s, en 802.15.4 en Lora-technologie voor energie-efficiënte last mile-verbindingen. Dit resulteert in eilandjes van platforms voor connectiviteitsbeheer die enkel een oplossing bieden voor hun specifieke toepassingsgebied. Interoperabiliteit tussen verschillende platforms en apparaten, wordt hierdoor lastig.
Leveranciers en solution providers hebben geprobeerd om de hobbels glad te strijken die gepaard gaan met de inrichting en schaalomvang van IoT-implementaties. Ze zetten mobiele en cloudtechnologie in als intermediair tussen de gebruiker en de verbonden apparaten. Hoewel zij op dit gebied veel vooruitgang boeken, zijn ze er nog lang niet. De problemen rond latency en toegang tot het netwerk achter de firewall drukken een belangrijke stempel op IoT en de keuze van wan- en IoT-vriendelijke protocollen. Als we naar IoT in het algemeen kijken, blijkt dat er de komende jaren sprake zal zijn van drie belangrijke probleemgebieden: beveiliging, apparaatbeheer en een data- en dienstengerichte aanpak.
Beveiliging
IoT draait om apparaten die op afstand worden gebruikt en zich in omgevingen bevinden waarin fysieke monitoring bijna onmogelijk is. De uitdaging hierbij is om zowel de toegang als de data krachtig te beveiligen. Een oplossing die voorziet in de benodigde geheimhouding (encryptie), toegangscontrole (wie mag toegang krijgen tot wat?) en identificatie van apparatuur (is dit een bevoegd(e) apparaat/persoon/systeem?) binnen het hele verbindingstraject kan op eenvoudige wijze worden geïntegreerd met bestaande beleidsregels voor ict-beveiliging.
Apparaatbeheer
Apparaatbeheer omvat de uitdaging rond het configureren van apparaten tijdens de installatie of in staging-omgevingen, zodat ze bedrijfsklaar zijn zodra ze met het netwerk zijn verbonden. Dit is van groot belang, omdat de meeste IoT-apparaten niet zijn voorzien van uitgebreide gebruikersinterfaces of hmi-schermen. Het blijft een hele opgave om deze apparaten onafhankelijk van de netwerktopologie te laten functioneren. Bovendien moeten er verschillende netwerklagen worden doorlopen tussen de apparatuur op de externe locatie en de applicaties die daarmee communiceren. De diversiteit aan apparaten en communicatie-interfaces maakt de complexiteit er alleen nog maar groter op.
De schaalomvang van IoT-implementaties is ook nog eens vele malen groter dan die van mobiele of pc-omgevingen. Oplossingen die deze workflow vereenvoudigen en mogelijkheden bieden voor het beheer van de enorme diversiteit aan apparaten zijn onmisbaar voor operationele beheerders en ict-medewerkers die bij dit soort toepassingen betrokken zijn.
Een data- en dienstengerichte aanpak
Een derde uitdaging omvat de overstap naar een data- en dienstengerichte aanpak. Bedrijven moeten een productgerichte en functionele kijk op producten inruilen voor een datagericht model. Dit betekent een ingrijpende breuk met de traditionele manier van werken. Er moet nu worden gekeken naar de informatie en inzichten die een IoT-oplossing te bieden heeft. Overstappen naar servicegerichte bedrijfsmodellen in plaats van het verkopen van producten is een andere uitdaging voor organisaties. Het is echter van cruciaal belang om dit veranderingsproces nu al in gang te zetten.
Het IoT-volwassenheidsmodel
Met het oog op de toekomst kan een volwassenheidsmodel voor IoT-oplossingen organisaties helpen om inzicht te verwerven in de huidige status van hun implementaties. Aan dit model kunnen ze aflezen hoeveel vooruitgang ze hebben geboekt langs de volwassenheidscurve in plaats van de heilige graal van IoT-oplossingen na te streven.
Dit volwassenheidsmodel zou de volgende stadia moeten bevatten:
niveau 1 – ‘voor veilige connectiviteit zorgen’,
niveau 2 – ‘beheren’,
niveau 3 – ‘vastleggen/transformeren’,
niveau 4 – ‘analyseren’,
niveau 5 – ‘optimaliseren’.
De ontwikkeling van referentiemodellen voor IoT, zoals het IoT World Forum en de ITU-T die voorstellen en initiatieven voor standaardisatie binnen de verschillende lagen in deze referentiemodellen, zouden klanten inzicht moeten geven in wat het ecosysteem te bieden heeft, welke oplossingen ze het beste intern kunnen ontwikkelen en welke oplossingen ze moeten inkopen en integreren.
Martin Poppelaars, vice president Emea sales bij Lantronix