Klanten van service providers (sp's) vragen om snellere, flexibelere en meer concurrerend geprijsde diensten. Service providers kunnen dit meestal alleen bereiken door hun processen te stroomlijnen, monitoren en automatiseren. Dat geldt niet in de laatste plaats voor hun storage-omgeving. Dit artikel beschrijft de uitdagingen van service providers ten aanzien van storage, en op welke manier ze deze kunnen aanpakken.
Service providers hebben nauwelijks nog opties om de tijd voor het inrichten van diensten nog verder te verkorten. Vaak is dit te wijten aan een opeenvolging van fusies en overnames als gevolg van de consolidatiegolf die binnen de sector plaatsvindt. Dit resulteert in de meeste gevallen in een heterogene ict-infrastructuur, ongelijksoortige beheerprocedures en een suboptimaal gebruik van de activa. Er is volop potentieel voor kostenbesparingen, maar deze kunnen alleen worden gerealiseerd door fors te investeren in het optimaliseren van technologie en het beheer van ict-activa.
Munt slaan uit investeringen
Service providers willen vanzelfsprekend munt slaan uit hun investeringen. Om zoveel mogelijk klanten van hoogwaardige diensten te voorzien moeten zij structureel in de kosten snijden. Helaas gaat het inrichten van nieuwe diensten gepaard met veel handmatig werk. Dit vormt een belangrijk obstakel. Met de inzet van automatisering is het echter mogelijk om de provisioning-tijd aanzienlijk te reduceren, zodat er minder fulltime beheerders nodig zijn.
De financiële gevolgen van specifieke wijzigingen binnen het provisioning-proces kunnen worden gekwantificeerd aan de hand van de formule ‘eenheid x prijs’. Om een voorbeeld te geven: zeven fulltime medewerkers x tachtigduizend euro per jaar = 560.000 euro per jaar. Deze aanpak maakt het mogelijk om roi-berekeningen uit te voeren ten aanzien van de investering in, bedrijfswaarde van en terugverdientijd voor nieuwe technologie en procedures.
Nog maar het begin
Het automatiseren van processen is nog maar het begin. Door meer inzicht te verwerven in hun cloud-infrastructuur kunnen service providers nieuwe manieren vinden om hun netwerkactiva effectiever te benutten en facturatieopties aanbieden op basis van chargeback, oftewel het doorberekenen van de kosten aan de klant. Ze zouden daarbij kunnen uitgaan van de iops per uur voor elke applicatie. Dit sluit mooi aan op de betalingsmodellen die grote aanbieders van cloud-diensten hanteren, zoals in het geval van Amazon Web Services.
Het verschil is echter dat Amazon in de positie verkeert om de technologie voor zijn cloud-platform volledig in eigen beheer te ontwikkelen. Service providers hebben daarentegen te maken met legacy storage-infrastructuren die hen niet de mogelijkheid bieden om de gebruikte storagecapaciteit in grotendeels gevirtualiseerde omgevingen tot in detail te meten.
De opslagomgeving vormt in de praktijk een van de meer complexe onderdelen van een ict-infrastructuur. Het is namelijk lastig om de invloed van applicaties op de opslagcapaciteit en -prestaties in kaart te brengen. Dat geldt in het bijzonder voor gevirtualiseerde omgevingen waarin het opslagsysteem zich niet bewust is van het type workload dat door een ‘lun’ (logical unit number) of volume wordt ondersteund. Het is bekend dat een lun of volume door meerdere virtuele machines tegelijk kan worden benut – in tegenstelling tot fysieke omgevingen, waarin meestal sprake is van één workload per lun.
Op capaciteit gebaseerde model
Een van de populairste chargeback-benaderingen voor opslagomgevingen is het op capaciteit gebaseerde model. Deze aanpak brengt echter de nodige uitdagingen met zich mee. Ten eerste is er geen manier om het capaciteitsverbruik van een virtuele machine in verband te brengen met de opslag. De hypervisor-laag kan een heel andere waarde aangeven dan de opslaglaag, waardoor het moeilijk wordt om dit model effectief gestalte te geven. En ten tweede omvat het capaciteitsverbruik van een virtuele machine doorgaans minimaal live data, een hypervisor-shapshot en een storage-snapshot.
In traditionele storage-omgevingen die gebruikmaken van lun-/volume-abstracties is het niet mogelijk om het capaciteitsverbruik uit te splitsen ten behoeve van chargeback-berekeningen. Dit maakt het lastig om de kosten effectief door te berekenen. Welke methode beter toepasbaar is om een goed beeld te krijgen, beschrijf ik in het tweede – en laatste – deel van deze miniserie.