‘Computing everywhere’ wordt (is?) volgens Gartner een van de toptrends voor 2015. Natuurlijk heeft computing everywhere weer alles te maken met ‘data everywhere’. En daar zitten twee onderbelichte kanten aan: een economische en een privacytechnische die schreeuwen om aandacht.
Tik op Wikipedia ‘computing everywhere’ in en je wordt doorgeleid naar het lemma ‘ubiquitous computing’. En dan lezen we dat er een hele verzameling synonieme termen voor hetzelfde concept bestaat: ‘pervasive computing’, ‘ambient intelligence’, ‘ambient media’ en de leukste: ‘everyware’.
Synonimisering
In de tijd dat ik promotieonderzoek deed heb ik, half voor de grap, met een paar medepromovendi het Buzzword Life Cycle Model (BLCM)-ontwikkeld. Dit model stelt dat een nieuw ict-concept eerst wordt gepromoot onder allerlei verschillende termen die min of meer hetzelfde betekenen. De logica daarachter is dat de leidende geesten en de commerciële belangen die zij vertegenwoordigen zich willen onderscheiden. Wij noemden dat ‘synonimisering’.
Synonimisering is natuurlijk verwarrend en ongewenst. Slaat het onderliggende concept aan, dan wint één van de synonieme termen en is er een korte periode van relatieve duidelijkheid waarin een term een min of meer duidelijke en gedeelde betekenis heeft. Na dit gelukkige interval treedt dan de fase van ‘homonimisering’ in. Iedereen en zijn moeder wil meeliften op de nieuwe hype, met als gevolg verwarring en verlies aan onderscheidingskracht. En als een begrip zijn communicatieve en commerciële waarde kwijt is dan verdwijnt het snel van de markt.
Data everyware
Het concept achter ‘computing everywhere’ (ik stem voor ‘computing everyware’) zit dus duidelijk in de eerste fase van het BLCM-model en gaat dus nog wel even mee. En net als bij de cloud zit er ook hier echt iets achter. Twee dingen zelfs: mobiele communicatie met serieuze bandbreedte en device-onafhankelijkheid. Beide zaken gaan voor een groot deel over het delen van data. Misschien is ‘data everyware’ een nog betere term. Afijn, synonimisering dus.
Natuurlijk gaat computing everywhere niet alleen maar over data. Je wilt bijvoorbeeld naar een situatie toe waarin er geen aparte applicatiesoftware hoeft te worden ontwikkeld voor desktops, tablets en mobieltjes en alles wat er in de toekomst nog gaat komen (wearables, grote displays). Dit soort van transparantie over devices heen is nog bepaald geen gemeengoed. Maar device-onafhankelijkheid heeft alles te maken met het delen van data (zei er iemand ‘cloud’?) en dat natuurlijk razendsnel en goedkoop.
Snelle technologische ontwikkeling
Daarmee belanden we bij het begrip bandbreedte. De behoefte daaraan is onbeperkt. Als ergens de economische wet opgaat dat elk aanbod zijn eigen vraag creëert (Wet van Say), dan is het wel hier. Omgekeerd betekent dit dat gebrek aan bandbreedte (en dekking) een rem zet op de economische ontwikkeling, zeker van een economie als de Nederlandse die draait op diensten. Er speelt hier een fors probleem van industriebeleid. Eigenlijk is bandbreedte een collectief goed, vergelijkbaar met allerlei andere vormen van infrastructuur voor publiek gebruik. Dat dit ook echt zo wordt ervaren, zien we in de discussie over netneutraliteit. Economische wijsheid zegt dat de overheid hierin moet investeren. Tegelijk geldt dat waar sprake is van snelle technologische ontwikkeling de overheid maar beter weg kan blijven. Ik herinner mij nog de oude PTT die het vertikte om voicemail aan te bieden op de vaste lijnen en iedereen veroordeelde tot dure antwoordapparaten. Dat willen we niet weer terug. Ik weet zo snel niet hoe, maar de samenleving die voor langere tijd vooroploopt met bandbreedte en dekking gaat daarvan fors profiteren.
Tot hier gaat computing everywhere over het beschikbaar stellen van data die ergens in de cloud zitten. Maar omgekeerd is het mobiele karakter van computing everywhere zelf weer een enorme bron van data; locatie- en gedragsdata om precies te zijn. En hieraan verbonden is weer een enorme hoeveelheid (potentiële) nieuwe functionaliteit die deze sensordata combineert met klassieke data in de cloud en – niet te vergeten – met andere sensordata. Er wordt inderdaad heel wat ‘af-gecompute’, maar dan met een stroom van big data als motor.
Gebruik en misbruik
Misschien klinkt wat ik zeg afgezaagd, maar computing everywhere luidt het definitieve einde in van onze privacy. De combinatie van mobiele sensoren (wat mobiele telefoons en tablets zijn) en device-onafhankelijkheid betekent onvermijdelijk dat gevoelige data op servers worden opgeslagen. Zelfs zonder een AIVD die achterdeurtjes laat openstaan voor de NSA moeten we vrezen voor de gevolgen. Waar ikzelf vooral onrustig van word is de combinatie van sensordata met andere sensordata. Nu al is het mogelijk om voor bijna de hele bevolking alle interacties in kaart te brengen; in ruimte en tijd en voor wat betreft de activiteiten in cyberspace ook inhoudelijk. Een aparte mobiele telefoon voor privéactiviteiten is bijvoorbeeld nu al zinloos wanneer wordt vastgelegd waar welke telefoon zich wanneer bevindt. De mogelijkheden voor zinvol gebruik en misbruik zijn onbeperkt.
We zitten met ‘computing everywhere’ nog in de fase van synonimisering. Dan mag ik wellicht nog een eigen synoniem toevoegen. Ik dacht aan ‘cyber bondage’.
Dit artikel is eerder verschenen in Computable magazine jaargang 48, nummer 6, zomer 2015.