Programmeren moet worden opgenomen in het basisonderwijs. Om de kloof tussen onderwijs en ict te verkleinen zouden docenten echter wel beter op de hoogte moeten zijn van de laatste ict-ontwikkelingen. Dat stellen bedrijven uit de hostingsector, ict-leveranciers en organisaties uit het publieke domein na een debat tijdens DHPA Techday.
Tijdens het debat op DHPA Techday gingen PvdA-kamerlid Astrid Oosenbrug, general manager Oxilion Sebastiaan Assink, socioloog en voorzitter van het Platform Onderwijs 2032 Paul Schnabel, directeur van SIDN fonds en hoogleraar ICT & Social Change Valerie Frissen en directeur strategie van stichting Nlnet, Michiel Leenaars in discussie.
De belangrijkste conclusies uit het debat zijn:
-Programmeren zou onderdeel moeten zijn van het (basis)onderwijs, al dan niet als keuzevak.
-Een sterkere verbinding tussen de ict-sector en het onderwijs is noodzakelijk, aangezien het huidige onderwijs achterloopt op het bedrijfsleven en niet goed aansluit op de praktijk.
-Bijscholing voor docenten in het ict-onderwijs zou verplicht moeten worden om kennis actueel te houden.
-Zowel hard- als softskills zijn van belang. Met name voor het contact met klanten zijn softskills noodzakelijk.
-Meisjes en jongens zouden op de basisschool al in aanraking moeten komen met ict en techniek, zodat zij later voor deze richting kunnen kiezen.
Keuzenvak?
Programmeren kan volgens Paul Schnabel ook buiten de ict-sector profijt opleveren. Schnabel: ‘Je kunt op die manier leren om heel precies en stap voor stap te werken, frustraties te voorkomen en problemen op te lossen.’
Ook Astrid Oosenbrug, kamerlid voor de PvdA, is van mening dat programmeren bij het onderwijs hoort. Oosenbrug benadrukt dat het echter wel een keuzevak zou moeten zijn, iets waarover de meningen verschillen. ‘Niet iedereen hoeft te leren programmeren. We hebben immers geen zestien miljoen programmeurs nodig, het gaat erom dat ze vaardigheden leren waarvan ze in elk beroep profijt hebben’, zegt Oosenbrug.
Onderwijs loopt achter
De deelnemers benadrukken dat de ict-sector zich razendsnel ontwikkelt, zeker de online sector. ‘Onderwijs loopt hierdoor helaas vaak achter op het bedrijfsleven’, stelt Sebastiaan Assink. Hij is van mening dat de verbinding tussen het onderwijs en de praktijk, zeker bij de hosters, veel sterker gemaakt moet worden. Ook stelt hij voor ict-docenten verplicht stage te laten lopen bij hem of één van zijn collega’s.
De deelnemers stellen dat het beter opleiden van ict-docenten kan helpen het gat tussen de ict-sector en het bedrijfsleven te dichten. Vooral bijblijven bij de snelle ontwikkelingen in de sector is van groot belang, aangezien studenten anders verouderde kennis krijgen aangeleerd. Bijscholing zou dan ook verplicht moeten worden gesteld voor docenten in het ict-onderwijs, iets wat nu niet altijd het geval is.
Hard- en softskills zijn van belang
In de ict-sector zijn zowel hardskills, bijvoorbeeld wiskunde en schrijven, als softskills zoals samenwerken en probleemoplossend vermogen nodig. Valerie Frissen benadrukt dat een balans hiertussen van groot belang is. Ook Leenaars onderschrijft dit: ’95 procent van de ict’ers houdt zich uitsluitend bezig met het configureren van hardware en software.’ Het echte sleutelen komt dus nauwelijks nog voor.
Het debat op de DHPA Techday sluit aan op de recente ontwikkelingen rond het Platform Onderwijs 2032, dat het kabinet dit najaar gaat adviseren welke kennis en vaardigheden leerlingen op school zouden moeten leren om in de toekomst optimaal te kunnen participeren in de samenleving.
Programmeren speelt daarin een belangrijke rol. Zo werd op het Festival Onderwijs 2032 door initiatiefnemer en voormalig eurocommissaris Digitale Agenda Neelie Kroes CodePact gelanceerd. Dit samenwerkingsverband van publieke en private partijen wil kinderen de kans geven te leren programmeren; iets wat volgens de deelnemers van het debat onderdeel moet worden van het basisonderwijs.
Wie al op jonge leeftijd leert programmeren… Raakt al jong (en zonder het te weten) gevangen in een beperkte wereld die niet verder kijkt dan het cybernetische handelingsniveau: de mens geconditioneerd op machine-niveau. Is er iemand die daar een warm gevoel van krijgt? Om die reden zou het dan ook zoveel beter zijn voor -mensen- om vaardigheden op typisch menselijk niveau – op signifisch niveau dus – aan te leren. Dat lukt met het aanleren van systematisch modelleren van (het informatie-aspect) van de omringende werkelijkheid. Daarna is programmeren voor een aantal een (prima) optie.
Ik herinner me nog van enkele jaren geleden dat een deel van de leerkrachten in het basisonderwijs al moeite hadden met het halen van de verplichte rekentoets.
Is het onderwijzen van programmeren dan niet een paar bruggen te ver?
Ben overigens wel benieuwd wat men binnen deze context onder programmeren verstaat? Lego mindstorms? Scratch? Simpele talen als good old (Turbo) Pascal of Basic?
Op de basisschool… Seriously? Hoe eerder kinderen geconditioneerd en in een hokje geplaatst kunnen worden, hoe beter?
Volgens PVDA kamerlid Oosenbrug “gaat het erom dat ze vaardigheden leren waarvan ze in elk beroep profijt hebben”. Ik verbaas me een beetje over een dergelijke uitspraak, Want goh,laat dat nou net de reden zijn waarom ze naar school toe gaan!
@Jan: er zijn ook kinderen die techniek gewoon leuk vinden, die moet je zoiets zeker niet onthouden.
Ik ken meerdere basisschool kinderen die bijv. meedoen aan een soort robot-wedstrijden met lego mindstorms, of kinderen die met scratch (scratch.mit.edu) al hele leuke dingen doen.
Zou dit haaks staan op ; http://www.beteronderwijsnederland.nl/nieuws/verantwoording-ocw-algemene-rekenkamer
Of hierop : http://www.ditfairtrade.nl/
Zou onze Premier zich dit nog weten te herinneren? http://www.beteronderwijsnederland.nl/de-bureaucratiemeter
@PeVaKe: Het artikel ademt de sfeer van programmeren-als-wezenlijk-en-verplicht-vak-voor-iedere leerling: dus als standaard onderdeel van “abrichtung” – zoals de Duisters zouden zeggen. De vraag is dan of je die abrichtung op machinaal/cybernetisch niveau moet doen of dat het oneindig veel beter is om die abrichtung systematisch op het zoveel ruimere menselijke/signifische niveau vorm te geven. Met vaardigheden op het laatst genoemde niveau kun je de wereld om je heen op stelselmatige wijze ordenen, duiden, in kaart brengen, modelleren enzovoort – eventueel ook in de vorm van programma’s.
Mogen ze ook nog “kind” zijn? Of is dat vanaf groep 1 een gepasseerd station?