Het datacenter van Hero was toe aan vernieuwing. Onder andere het beheer en de performance van het datacenter waren niet klaar voor de toekomst. Hero ging samen met partner Inisi op zoek naar een nieuwe oplossing en kwamen uit bij de hyperconverged infrastructuur van Nutanix
Vanuit het datacenter van Hero, distributeur van natuurlijk en onbewerkt voedsel, worden de virtuele werkplekken van zijn werknemers ondersteund. De onderliggende infrastructuur van dit datacenter was in de loop der jaren echter verouderd. Hoewel de bestaande infrastructuur nog goed dienst deed, is beheer in een sterk gevirtualiseerde wereld lastiger. De infrastructuur was dan ook toe aan vervanging. Hier begon de zoektocht van Hero naar een oplossing die niet alleen het beheer zou vereenvoudigen, maar die vooral ook hogere performance zou opleveren. Vanuit Hero werd een eisenlijst opgesteld en samen met partner Inisi, aan wie de it volledig is uitbesteed, werden verschillende potentiële leveranciers geselecteerd. In eerste instantie had Hero de voorkeur voor bestaande en bewezen oplossingen, maar uiteindelijk werd de nieuwe oplossing van het Nutanix Virtual Computing Platform gekozen. De goede relatie met Nutanix-partner Inisi en het feit dat ze gedetailleerde kennis van het Hero-netwerk hadden, zorgden er uiteindelijk voor dat Hero deze keuze maakte.
De technologie van Nutanix staat bekend als hyperconverged infrastructuur, datacenterapparatuur waarbij storage en server gebundeld zijn in één apparaat. De software zorgt daarbij voor het consolideren en managen van computing, networking en storage resources. Dat heeft onder andere als voordeel dat de datacentermodules eenvoudig in te passen zijn in een bestaande gevirtualiseerde datacenteromgeving. De modules zijn flexibel aan te passen, zodat ze voor verschillende typen workloads goed kunnen functioneren en ook iedere cloud is eenvoudig aan de Nutanix-appartuur te koppelen.
Voordat de daadwerkelijke keuze werd gemaakt, wilde Hero bewijs van de werking van de oplossing. Zodoende werd er een live demonstratie van een Citrix vdi-implementatie opgezet en werd er een proof of concept-testomgeving met Nutanix gebouwd, zodat de technologie door de eindgebruikers kon worden getest. De proof of concept verliep boven verwachtingen. Uit de test bleek dat taken ruim 30 procent sneller werden afgehandeld in vergelijking met Hero’s bestaande legacy-infrastructuur. Daar kwam nog bij dat de totale belasting van de cpu afnam. De snelheid waarmee de migratie werd uitgevoerd maakte ook indruk.
Na deze geslaagde test, is er voor de hyperconverged appliances van Nutanix gekozen. Het Hero-datacenter is nu live met de Nutanix-apparatuur en levert hoge prestaties. Een geslaagde businesscase, zo lijkt het, maar het wachten is nog op het moment dat de vdi draait. Pas dan is het 100 procent zeker.
Paul Weijland
Ict-manager bij Hero en verantwoordelijk voor het datacenter bij Hero
Al zeker een jaar voordat het project echt van start ging, maakte ik mij al zorgen over de prestaties en groeimogelijkheden van het datacenter. Het is mijn taak om de behoeften van de gebruikers, oftewel de werknemers, te vertalen naar technische behoeften, maar de techniek liet nog niet toe wat de gebruiker nodig had. Zo was er de wens voor het gebruik van Lync en full hd-movies vanuit de virtuele desktop. Ik besefte dat er ingrepen gedaan moesten worden om de kwaliteit van ons datacenter te verbeteren. Om echt klaar te zijn voor de toekomst, moest er een grote stap vooruit worden gemaakt en moest de infrastructuur volledig worden vernieuwd. Dit was een harde overgang, maar ik moest ook wel: het leasecontract van de hardware liep 1 januari 2015 namelijk af. Dit was dus het ideale moment om te vernieuwen.
Een nieuwe datacenter infrastructuur opzetten is echter een grote en belangrijke beslissing, die niet zomaar genomen kan worden. Als het project namelijk zou mislukken, zou dit volledig mijn verantwoordelijkheid zijn en zouden we bovendien niet meer opnieuw kunnen beginnen. Het budget was immers niet toereikend voor nog zo’n project. Het was daarom belangrijk om alle wensen duidelijk te hebben en zorgvuldig om te gaan met het kiezen van een leverancier. Een aantal punten waren voor mij erg belangrijk voor het selecteren van de nieuwe oplossing. Een eerste punt had te maken met het feit dat het beheer van de bestaande infrastructuur steeds lastiger werd. Het vereenvoudigen van het beheer stond daarom voorop. Daarnaast moesten er voldoende groeimogelijkheden zijn, zodat we op de toekomst zouden zijn voorbereid. Hoewel de performance ons bij het huidige datacenter nog niet tegenviel, was mijn eis wel dat de prestaties van de nieuwe oplossing merkbaar beter zouden zijn. Tot slot vond ik het erg belangrijk dat het een bewezen technologie zou zijn van een eveneens volwassen organisatie met een alert servicecenter.
Zelf hebben we geen specialistische it-kennis in huis. Dit is in zijn geheel uitbesteed aan Inisi. Samen met Bas Dijkhuizen, van partner Inisi, sprak ik al vaker over het vernieuwen van het datacenter. Na een korte zoektocht naar de laatste technologieën kwam ik al snel uit bij een hyperconverged infrastructuur, maar kon daarbij geen passende leverancier vinden. Dijkhuizen kwam op het idee om in gesprek te gaan met Nutanix.
Nu de oplossing is geïmplementeerd, hebben we nog minder kennis in eigen huis nodig dan voorheen. De businesscase is naar mijn mening dan ook gehaald. Hier heb ik alleen nog niet 100 procent zekerheid over. Dit zal nog moeten blijken als de vdi draait. Maar zoals dit nu is berekend, moet dat goed zijn.
Bas Dijkhuizen
Cto bij Inisi, ict-partner van Hero, en degene die Nutanix aan Weijland heeft geïntroduceerd
Weijland en ik waren al vaker aan het sparren over mogelijke oplossingen voor het optimaliseren van het datacenter. Toen hij bij mij aankaartte dat hij nu echt op zoek wilde gaan naar nieuwe technologie, werd ik hier vanuit Inisi dan ook bij betrokken. Tijdens het proces heb ik veelvuldig overleg gehad met Weijland. Niet alleen om de technische discussie te voeren, maar zeker ook om zakelijke begeleiding te geven. Zo bespraken we bijvoorbeeld het aanpassen van de configuraties en discussieerden we over migratiestrategieën, waarbij de nadruk voor Hero vooral lag op een migratie met zo min mogelijk downtime en overlast voor de organisatie.
Hoewel Weijland initieel een duidelijke voorkeur had voor een bestaande en bewezen oplossing, heb ik de nieuwe technologie van Nutanix aan hem geïntroduceerd. De reden dat ik Nutanix een geschikte leverancier voor een oplossing voor Hero vond, was dat Nutanix aan alle eisen op het lijstje van Weijland voldeed. Nutanix is een volwassen organisatie met directe communicatie. Ze bieden servicemogelijkheden en er is compatibilieit met Citrix-oplossingen. Bovendien biedt het geïntegreerde compute- en storagemanagement van de hyperconverged infrastructuur vele voordelen. Nutanix noemt de technologie zelf Webscale IT, een verwijzing naar de it van grote internetdienstverleners, zoals Google en Facebook, die zelf ook dergelijke technologie toepassen.
Ik zette een live demonstratie van een Citrix vdi-implementatie op en bouwde met Nutanix een proof of concept-testomgeving, zodat Hero die voordelen zelf kon ervaren en zodat medewerkers de Nutanix-technologie konden testen. Ze konden zo niet alleen ervaren hoe eenvoudig het beheer van een Nutanix-infrastructuur was, maar ook welke prestaties de technologie in huis heeft. Na de proof of concept was Hero overtuigd dat Nutanix de juiste oplossing is. Inisi heeft hiervoor, in regelmatig overleg met Nutanix het functioneel en technisch ontwerp opgesteld. De implementatie kon ik volledig alleen doen. Martijn Bosschaart was hierbij vanuit Nutanix enkel aanwezig voor de begeleiding. Het was bij wijze van spreken dan ook een geval van ‘stekker inpluggen en klaar’.
Nadat het cluster operationeel was, moesten de virtuele servers worden overgezet van de oude virtuele omgeving. Deze migratie van de omgeving heb ik samen met Hero uitgevoerd en duurde ongeveer drie dagen. Dit gebeurde voor het grootste deel live onder kantoortijden. Zelfs bedrijfskritische data werden overgezet terwijl de systemen aanstonden. Ondanks dat hebben gebruikers hier niks van gemerkt. Wel werden de servers die nodig zijn voor het productieproces van Hero overgezet op een moment dat er geen productie werd gedraaid. Dit was niet per se nodig, maar deden we meer uit voorzorg.
Nu is er voor de dagelijkse werkzaamheden geen hulp nodig en is proactieve monitoring ingebouwd in de Nutanix-oplossing. Het was bij de nieuwe omgeving in eerste instantie wat lastig in te schatten of je goed zit qua storagecapaciteit. De nieuwe omgeving heeft namelijk minder diskcapaciteit, maar door het efficiënte gebruik van de opslagruimte door de Nutanix-software is er toch meer ruimte.
Martijn Bosschaart
Systems engineer bij Nutanix en de technisch specialis van het project
Dijkhuizen en ik hadden al eerder met elkaar gewerkt en kenden elkaar dus ook al een flink aantal jaren. Dit wederzijdse vertrouwen had zeker een positieve invloed op het opzetten van het project. Hij benaderde mij dan ook op het moment dat er een gesprek tussen Hero en Nutanix werd opgezet. Ik werd uitgenodigd om meer over Nutanix te vertellen aan Hero. Tijdens dit gesprek gaf Weijland duidelijk de randvoorwaarden aan. Hieruit kwam naar voren dat het voor Hero niet alleen van belang was dat zij technisch begrepen wat de bedoeling was, maar vonden zij het ook belangrijk om te weten wat de missie en visie van Nutanix is en of hun visie daarbij past. Bovendien was betrouwbaarheid een belangrijke eis van Hero. Ik moest dan ook aantonen dat we daadwerkelijk een volwassen organisatie zijn die volwassen technologieën leveren.
De situatie van Hero was vooral zo dat de huidige infrastructuur niet meer mee kon met de tijd door de complexiteit. Bovendien moest er wat gedaan worden aan de performance-problemen. De systemen waren gewoonweg te traag. Daarnaast was het niet mogelijk om onderhoud te plegen tijdens kantooruren zonder downtime of performance verlies . De oplossing was dan ook om de totale infrastructuur, bestaande uit de servers, het storage netwerk en het san , helemaal om te gooien en deze te gaan baseren op software, zodat er nog maar een kleinere fysieke omgeving nodig zou zijn. Met de nieuwe oplossing kan onderhoud dan gewoon onder werktijden, doordat het systeem robuust, redundant en zelf-herstellend is.
Dat kan je natuurlijk het beste aantonen door het product werkend te zien. We zetten dan ook een live demo op van het systeem. Deze demo deden we in-house, oftewel een proof of concept (PoC). Door dit in-house te doen, kon Hero zien dat het systeem ook in hun situatie, in hun organisatie en met hun applicaties en data werkt. Het gemak van de oplossing moest hiermee voornamelijk worden aangetoond. Voor de PoC is een deel van de SQL-productieservers overgezet naar een Nutanix demoblock. Dit verliep vlekkeloos. Alleen al door het gewoon live verplaatsen van deze workloads konden we bijvoorbeeld 50 minuten doorlooptijd van een normaal twee en half uur durende database job afhalen. Dit kwam doordat er simpelweg geen belemmerend storagesysteem meer tussen zit.
In totaal heeft de oplossing ongeveer een week gedraaid bij Hero. Na deze week zonder enige problemen, heeft de oplossing zichzelf bewezen en zat voor mij het werk er dus op. Daarna ben ik nog wel kort betrokken geweest bij de implementatie in samenwerking met Inisi, maar ook dit is soepel verlopen.
Rick van Os
Manager finance & control Hero en eindgebruiker van het project
Toen het proof of concept werd gestart, werd mijn afdeling aangewezen als testafdeling. Ik kreeg vooraf geen instructie over het systeem, maar moest gewoon aan de slag gaan met mijn dagelijkse werkzaamheden. Ik moest eigenlijk vooral laten weten waar ik allemaal tegenaan liep. Deze testperiode heeft in totaal een week geduurd. De daadwerkelijke overgang duurde in totaal twee dagen.
Het meest opvallende van deze testfase was eigenlijk dat ik er helemaal niks van heb gemerkt. Er was wel een verbetering merkbaar aan de snelheid van het systeem, maar functioneel was er niks veranderd. Doordat de wijzigingen alleen in de backend plaatsvonden kwamen er geen wijzigingen in de desktop naar voren.
Wat tijdens de tests wel spannend was, was de migratie van een grote applicatie. Dit wilden wij ook testen, maar we wilden hiervoor niet een bedrijfskritische applicatie gebruiken. We kozen voor de datawarehouses voor financiële en logistieke analyses. Mocht die omvallen, dan is dat natuurlijk heel vervelend, maar dan kon het bedrijf wel gewoon doordraaien. In de oude situatie duurde het uitdraaien van rapporten langer door de verouderde traditionele datacenter-infrastructuurtechnologie met de storage los van de compute.
Na de proof of concept moesten alle testdata en -applicaties weer worden teruggezet op onze oude apparatuur. Ook hier heb ik niks van gemerkt, terwijl ook dit real time tijdens kantooruren is gedaan. De gebruikers zijn gewoon door blijven werken. Hoewel het overzetten van de data op de nieuwe apparatuur ontzettend snel ging, duurde het terugzetten op de verouderde apparatuur juist opvallend langer.
Doordat ik als financieel manager ook de business case heb gezien, weet ik wel dat we dit project positief hebben afgerond. We hebben alles financieel kunnen verantwoorden en we hebben het budgetneutraal kunnen opleveren door een leaseconstructie. Als we de hardware hadden aangeschaft, was dit niet gelukt.
Dit artikel is eerder verschenen in Computable magazine jaargang 48, nummer 4 van april 2015.
Best uniek! Een artikel zonder het woord Cloud! Euuuuh, behalve in Ädvertorial”
Is dit een bewijs dat we ook zonder Cloud Computing overlevingskans hebben?