Eén digitale overheid met een betere service en meer gemak, dat was het doel van het Nationaal Uitvoeringsprogramma. Operatie NUP zou de bouwstenen en richtlijnen voor de invoering van de digitale dienstverlening bepalen. Na zes intensieve jaren werd er door diverse partijen een basisinfrastructuur opgeleverd. Het NUP en i-NUP vormen daarmee de basis voor een digitale overheid.
Gemeenten werken vaak elk met een eigen en ander systeem van verschillende leveranciers. Deze werken prima intern totdat er een externe koppeling moet komen met een systeem van een andere gemeente. Dan moeten verschillende leveranciers met elkaar een koppeling proberen te maken. Dat is onhandig. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) wilde daarom dat gemeenten en leveranciers met elkaar standaarden gingen ontwikkelen voor zowel de bouwstenen als de koppeling.
Om dit te realiseren bracht het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten (KING) diverse stakeholders bij elkaar. In Operatie NUP was er vanuit diverse uitvoeringsorganisaties, zoals gemeenten en waterschappen, een hands on-mentaliteit om standaarden voor het handelsregister, e-herkenning, leveranciersmanagement en MijnOverheid op te stellen. Het i-NUP was het overkoepelende programma met een verantwoordelijkheid voor het Rijk om een overheidsbrede digitale basisinfrastructuur te ontwikkelen.
Een grote rol in het programma was dus weggelegd voor KING zij hebben de samenwerking tussen diverse uitvoeringsorganisaties gefaciliteerd en de uitrol van de uiteindelijke standaarden ondersteund. Tot en met oktober 2015 is KING nog onder andere bij het traject Winstpakkers betrokken en ondersteunt het bij de overbrugging van gemeenten die nog niet zijn aangesloten.
Eind 2014 zijn de verschillende bouwstenen opgeleverd, een waardevolle basis die de start mogelijk maakt voor een volgende koppeling, namelijk het verbinden van burgers en bedrijven. Die opvolging valt onder regie van digicommissaris Bas Eenhoorn. Operatie NUP en i-NUP mogen dan officieel afgerond zijn, helemaal klaar zijn de programma’s nog niet. Nadat er in verschillende projecten bouwstenen zijn geformuleerd en de eerste uitvoeringsorganisaties zich aansluiten is het nu tijd om alle diensten te verbeteren en zijn de eerste stappen gezet richting één Generieke Digitale Infrastructuur (GDI). Binnen elk onderdeel van het NUP stond de burger als klant centraal. De overheid gaat bij de verdere ontwikkeling dan ook voor een benadering vanuit de vraag van de burger en niet meer vanuit beschikbare diensten.
Er wordt met succes teruggekeken op wat nu staat, toch zijn er net als in elk project verbeterpunten en leermomenten. Vier belanghebbenden belichten hun rol in de programma’s Operatie NUP en i-NUP.
René Bagchus
Directeur burgerschap & informatiebeleid bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en medeverantwoordelijk voor Digitaal 2017
Half oktober 2014 ben ik pas bij het programma aangesloten, daarvoor was mijn voorganger aan de slag. Omdat ik enkel betrokken ben geweest bij het laatste staartje en de overdracht naar de lijn, zit mijn taak vooral in de opvolging van Operatie NUP en i-NUP naar het programma Digitaal 2017. Dit gaat over betere dienstverlening voor burgers en bedrijven; digitaal waar het kan, persoonlijk waar het moet. Hierbij staat er nu een goede basis voor de infrastructuur van de digitale overheid. Die werkende bouwstenen zijn waardevol, er is een gemeenschappelijke taal ontstaan waardoor bestuurders en uitvoerders elkaar beter begrijpen, processen zijn gestandaardiseerd en generieke voorzieningen zijn ontstaan. Het stelt ons in staat de volgende stap te zetten. Die prestatie is een compliment waard want, tijdens het programma zijn veel complexe zaken afgerond.
Nu is het belangrijk om de dienstverlening verder te verbeteren en informatie beter te delen tussen overheden, zodat een burger niet onnodig opnieuw informatie moet aanleveren. Bijvoorbeeld bij het aanvragen van een parkeervergunning, dat gaat nu veel gemakkelijker omdat een burger geen gegevens hoeft aan te leveren die al bekend zijn bij de gemeente, zoals het adres of kopie van kentekenbewijs.
Eigenlijk moet de dienstverlening meer worden opgehangen aan levensgebeurtenissen. Je hebt de overheid namelijk nodig bij belangrijke momenten in je leven, bijvoorbeeld als je gaat trouwen, je rijbewijs haalt of verhuist. Juist bij dit soort dienstverlening moeten wij bepalen wat de burger van ons nodig heeft. Dat klinkt logisch, maar sommige overheden denken nog te veel vanuit de diensten die ze aanleveren en minder vanuit wat de burger wil met die diensten. Het gebruik van diensten moet namelijk niet enkel digitaal beschikbaar zijn, maar ook efficiënter en betrouwbaar zijn in gebruik. Er zijn processen die slimmer en efficiënter moeten en meer moeten worden gepersonaliseerd op de burger. Overigens moet het niet alleen voor burgers en bedrijven overzichtelijker, maar ook voor de overheid zelf.
Om dit verder te ontwikkelen is onder andere Bas Eenhoorn aangesteld als digitale commissaris. Hij heeft de regie om financiering, inhoud en governance van de Generieke Digitale Infrastructuur te verbeteren en verder uit te rollen. Het is aan alle organisaties nu de taak deze GDI goed te borgen. Zo is BZK verantwoordelijk voor de Basisregistratie Personen, DigiD en de stelselvoorzieningen. Echter voor de verdere ontwikkeling, de gevolgen van volumegroei, veiligheidseisen en structurele financiering zullen alle partijen weer de schouders eronder moeten zetten en tot gezamenlijke afspraken en processen moeten komen.
Voor de gemeenten die nog niet gebruikmaken van de GDI is het hun eigen verantwoordelijkheid om er wel of niet voor te gaan. Via samenwerking, overleg en Winstpakkers vanuit KING proberen we dit wel te stimuleren. Maar ik maak me er geen zorgen over. 80 procent van de gemeenten maakt er namelijk al gebruik van, met zo’n meerderheid volgt de rest vast snel.
Richard Blokhuis
Productmanager bij de Kamer van Koophandel en betrokken bij het project i-Versneller Handelsregister/Bedrijven
Vanaf begin 2014 ben ik actief betrokken geweest bij operatie NUP, maar al in 2012 en 2013 heb ik aan de zijlijn gestaan van het programma. Als productmanager van de Kamer van Koophandel ben ik betrokken geweest bij het deelprogramma voor het koppelen van het Handelsregister. Ik was daarbij het aanspreekpunt voor KING, maar stemde ook veel af met gemeenten ter voorlichting over het product HR Dataservice. Door de complexiteit van het Handelsregister was dikwijls verheldering nodig bij de implementatie.
Per gemeente verschilt de prioriteit. Er zijn ontzettend veel projecten die allemaal om hun aandacht schreeuwen. Veel gemeenten twijfelen, er zijn verschillende factoren die daarbij meespelen. Het is aan de gemeenten om te bepalen of zij een voortrekkende rol aandurven of liever de kat uit de boom kijken. Mede door ervaringen uit het verleden kiezen veel gemeenten voor het laatste. Dit willen we doorbreken door duidelijk de waarde van de i-NUP bouwstenen uit te leggen. KING heeft hiervoor veel bijeenkomsten georganiseerd. Dit heeft een overwegend positieve invloed gehad op gemeenten. Je ziet hoe meer mensen er mee bezig zijn, zich inlezen kortom betrokken raken, hoe sneller ze omslaan, ook de eerst negatieve gemeenten geloven in de standaarden en kiezen ervoor dit op te nemen in hun agenda.
Er zijn nu 50 van de 393 gemeenten aangesloten op het Handelsregister via de HR Dataservice. Dit was begin 2014 nog niet eens de helft, er is dus sprake van progressie. De vervolgstappen zijn tweedelig, vanuit KING is er nog een beperkte ondersteuning en vanuit de KvK is er een eigen accountmanagement die actief gemeenten benaderd. Uiteindelijk wordt een aansluiting verplicht, maar je wilt liever dat gemeenten vanuit de eigen informatiebehoefte hiervoor kiezen. We blijven in ieder geval ondersteuning bieden tot de laatste gemeenten zijn aangesloten.
Bij dit programma was er een gezonde spanning voelbaar. Mede omdat er zoveel belanghebbende partijen verbonden waren. Wat lastig is met zoveel verschillende partijen is de coördinatie, waar veel tijd en kosten mee gemoeid zijn in de gehele keten. Dat is stelselbreed tevens een uitdaging voor architecten. Theorie en praktijk staan namelijk nog te ver uit elkaar. We hebben de visie dat bij het gebruik van gegevens binnen het Stelsel de authentieke bronnen worden geraadpleegd en op basis van sleutels alle bijbehorende gegevens worden opgehaald, maar in de implementatie zijn hier veel varianten in. De transparantie is nog niet op het niveau zoals dat wenselijk is. Maar vergeet niet dat er al veel is veranderd en dat er al veel deuren zijn opengegaan door de koppeling van die bouwstenen.
In het vervolgtraject zou ik niet zozeer iets willen veranderen, want we zijn op de goede weg. Het is veel belangrijker om met zijn allen de bouwstenen te blijven propageren. Laten we scherp blijven, ook in deze fase, en de laatste partijen over de streep helpen, daarin hebben aangesloten gemeenten een voortrekkende rol. Degenen die nog koudwatervrees hebben, moeten we zwembandjes geven.
Jan van der Heide
Directeur/eigenaar van Stadsbeheer en betrokken bij het project Leveranciersmanagement
Vanuit Stadsbeheer zijn we de twee laatste jaren van Operatie NUP ingestapt. We hebben daarbij meegedacht over de standaarden vanuit praktijkvoorbeelden, omdat we als leverancier dicht bij de klant staan en goed weten wat er speelt.
De overheidsmarkt is een gesloten markt, met veel vaste leveranciers die al jaren met de overheid werken. Stadsbeheer bestaat al twaalf jaar, toch worden wij nog steeds gezien als nieuwkomers. We zijn ontstaan vanuit enkele gemeenten en hebben daarom een andere denkwijze dan de meeste traditionele leveranciers. Wij denken bijvoorbeeld meer in samenwerking en transparantie om de klant in hun behoefte te voorzien. Een andere filosofie waarmee we in het begin botsten. Toch zijn we uiteindelijk allemaal in onze denkwijze veranderd, samen gaan werken en kennis gaan delen. We zijn zelfs van het commerciële denken afgestapt om de burger centraal te stellen. Een kanteling in het denken om uiteindelijk de bouwstenen voor elkaar te krijgen.
KING heeft er veel aan gedaan om alle stakeholders bij elkaar te krijgen en leveranciers gemotiveerd te houden. Iedereen vind zichzelf en zijn eigen product natuurlijk het beste, dan is het lastig om oplossingen van anderen te accepteren. Eerlijk gezegd was ik voor het programma wars van standaarden. Maatwerk had vaak mijn voorkeur, toch ben ik daarop teruggekomen. Veel projecten die slagen zijn namelijk gebaseerd op open standaarden. Elke keer met creatieve oplossingen komen werkt op de lange termijn niet meer, standaarden zijn duurzamer. Als iedereen daarbij met open standaarden werkt, zijn systemen ook aan elkaar te koppelen.
Dat er nu standaarden zijn is iets waar we met zijn allen en zeker KING trots op mogen zijn. We hebben echt iets tastbaars gecreëerd wat uniek is, want ict en koppelingen zijn over het algemeen een onaantastbaar iets. Door het testplatform is direct te zien of leveranciers aan standaarden voldoen. Helaas is het geen eis voor gemeenten om deze standaarden in hun inkoopbeleid op te nemen. Veel leveranciers zeggen aan de eisen te voldoen, maar daar is geen enkele check op. KING publiceert wel welke leverancier hieraan voldoet, echter zijn de rapportages vrij vlak. Het is niet in detail te zien aan welke onderdelen van de standaarden een leverancier voldoet. Het is nu goedgekeurd of niet en daarom wordt dit onbedoeld door veel leveranciers als een afrekening gezien. Daarin valt nog een grote slag te maken.
Eind 2014 is het project afgesloten en daarmee zijn er direct taken uit handen gevallen. Het is nu onduidelijk hoe we verder gaan. Er is geen duidelijke structuur of communicatiebeleid, terwijl er nog genoeg leveranciers en gemeenten zijn die niet voldoen aan de standaarden. Als dit zo een jaar doormoddert, komt dit het programma niet ten goede. Er moet een duidelijke structurele opvolging komen, er zit namelijk nog altijd veel potentie in dit programma en energie bij de leveranciers.
Paul Zeef
Projectmanager van MijnOverheid Berichtenbox en Lopende Zaken bij Logius
Binnen Logius was ik betrokken bij implementatie en gebruik van de i-NUP-bouwstenen Berichtenbox en Lopende Zaken. In het begin van het NUP-programma ben ik ook vanuit ICTU betrokken geweest bij de monitoring van de regievoeringsdiensten, implementatie-ondersteuning en de agenda voor stelselvoorzieningen basisregistraties. De laatste jaren ben ik als projectmanager verantwoordelijk geweest voor de aansluiting van Berichtenbox en Lopende Zaken op MijnOverheid bij Logius. Daarbij zijn nu inmiddels acht ict-leveranciers ondersteund op het koppelvlak met Berichtenbox en zes op Lopende Zaken.
Aan het eind van het project zijn er 46 organisaties aangesloten op Berichtenbox, waarvan 32 gemeenten. Hierdoor zijn in januari 2015 zo’n dertigduizend berichten van gemeenten in de Berichtenbox van gebruikers beland. In februari ligt dat aantal nog weer een stuk hoger. Momenteel zijn er circa anderhalf miljoen gebruikers. Maar er zit nog potentie, met grote landelijke uitvoerders die aansluiten en een Belastingdienst die straks alleen nog digitaal post wil sturen. Naar verwachting hebben we over een jaar zes tot acht miljoen gebruikers van MijnOverheid.
Dat nog niet alle uitvoeringsdiensten nu al gebruik maken van de Berichtenbox komt doordat bijvoorbeeld gemeenten verschillende agenda’s en prioriteiten hebben, zoals de drie decentralisaties. Daarnaast spelen doorlooptijden een grote rol in de adoptie. Sommige gemeenten zijn er nog niet klaar voor. Inbedding van een digikoppeling-adapter voor berichtenverkeer is bijvoorbeeld een voorwaarde, die in 2013 nog grotendeels onvervuld was.
Digikoppeling als standaard was en is een andere i-NUP-bouwsteen. Bij invoering speelt bijvoorbeeld ook een rol dat soms budget of geschikte projectuitvoering niet zomaar vrijgemaakt kan worden. Offertes van leveranciers moeten worden gevraagd en beoordeeld. Daar kunnen we als beheerder van de bouwstenen weinig aan doen, behalve het gebruik stimuleren en uitleg geven. Dat is ook een uitdaging geweest bij dit programma.
Verder moesten we het vertrouwen verdienen bij verschillende uitvoeringsorganisatie en hen herinneren waarom bouwstenen van belang, toepasbaar en met voordelen voor de lokale organisatie zijn. De impactanalyse van KING heeft daarbij geholpen. Verder hebben Logius en KING samen beschreven wat organisaties kunnen winnen en zelfs besparen door het gebruik van de bouwstenen en standaarden. Daarnaast heeft KING het project sterk ondersteund met de zogenaamde Winstpakkers, met de leveranciersaanpak en de softwarecatalogus.
Behalve stimulans hebben we met de Belastingdienst in 2013 laten zien dat de Berichtenbox de capaciteit van honderdduizenden berichten per dag aan kan. Het helpt om zo een voorbeeld te stellen met een gezaghebbende partij, die ook nog eens veel gebruikers kan triggeren om ook andere instanties over de brug te helpen. Je ziet al met al de sfeer omslaan. Gebruik van de bouwstenen in de GDI, waaronder Lopende Zaken en Berichtenbox, komt nu echt op gang. We zijn voorbereid om een groot aantal overheidsorganisaties te begeleiden met hun implementatie de komende twee jaar.
Dit artikel is eerder verschenen in Computable magazine jaargang 48, nummer 3 van maart 2015.