Windows Server 2003 komt ten einde. Eigenlijk ver voorbij de houdbaarheid. Niet qua support, maar wel qua opzet. 2003 is echt niet meer van nu. Servers en datacenters zijn flink geëvolueerd. En het houdt niet op.
Na jaren trouwe dienst is nu echt de tijd aangebroken om afscheid te nemen van Windows Server 2003. Voor wie het nog niet weet: op 14 juli aanstaande stopt Microsoft met de ondersteuning van dat oude, vertrouwde besturingssysteem. Server 2003 is dan End-Of Life (EOL). Dit betekent dat er na die datum geen updates meer worden uitgebracht voor de software. Geen functionele updates meer, maar – belangrijker nog – geen patches meer voor bugs en kwetsbaarheden.
Stekker uit de server
De supportstop is lang geleden al aangekondigd door Microsoft en niet al te lang geleden opnieuw onder de aandacht gebracht. Net zoals is gedaan voor clientbesturingssysteem Windows XP, dat sinds april vorig jaar geen ondersteuning meer geniet. Microsoft zet voor Server 2003 in de zomer van dit jaar een punt achter dat ‘bij XP horende’ serverbesturingssysteem. Technisch gezien werken client- en serverplatformen natuurlijk ook gewoon los van elkaar. Microsoft brengt echter releases van beide Windows-uitvoeringen normaliter in een bepaalde ‘wave’ uit. Daarbij kan bepaalde functionaliteit wel wederzijds afhankelijk zijn.
Terwijl Windows XP grotendeels is uitgefaseerd, zijn er nog altijd organisaties die het pc-platform gebruiken. Zij kunnen de clientsystemen met dat verouderde besturingssysteem technisch afschermen om de beveiliging enigszins te beheersen. Microsoft biedt organisaties die nog XP (moeten) gebruiken tegen aparte betaling nog wel enige ondersteuning, maar ook daar zit een deadline aan. Voor Server 2003, dat volgens Computer Profile in 2012 nog veel gebruikt was in Nederland, is de optie van zo’n custom support contract niet aangekondigd. Bovendien zijn servers hoe dan ook minder goed af te schermen, omdat ze immers een centrale rol vervullen.
Ontwikkelingen in stroomversnelling
Belangrijk nog dan de mate van afscherming is het veranderde it-landschap én het veranderde it-gebruik. Toen Microsoft werkte aan de ontwikkeling van XP en Server 2003 was de wereld heel anders. Clients waren nauwelijks mobiel, internetverbindingen waren lang niet zo betrouwbaar als tegenwoordig, netwerken werden wel breedband genoemd maar hadden toch te kampen met capaciteitsproblemen, datacenters konden deels offline gaan voor onderhoud, en zo zijn er nog meer situaties denkbaar die anno nu not done zijn.
De relatief eenvoudige client/server-wereld van toen is ingehaald door complexere opstellingen. Daarbij is niet alleen de hardware van een server gepasseerd met eigen storage of een toegewijd storagesysteem. Vanuit de bovenkant van de markt zijn san’s (storage area networks) afgedaald, zijn nas-systemen (network attached storage) opgegroeid, is opslag stukken sneller door sas-schijven (serial attached SCSI) en flash-storage. Verder zijn instapservers dankzij multicore-cpu’s veel krachtiger geworden, zijn multiprocessor-servers nog veel zwaarder geworden, en geeft virtualisatie een nieuwe vorm van computing. Dit alles met en dankzij nieuwere softwarereleases die nieuwe functies hebben gebracht. Vernieuwingen die veel organisaties en gebruikers tegenwoordig als gewoon ervaren.
Efficiency, virtualisatie, en verder
Het efficiëntere gebruik van datacenter-resources dankzij servervirtualisatie heeft als volgende stap flexibeler gebruik van applicaties mogelijk gemaakt. Die grotere flexibiliteit geldt niet alleen voor al draaiende applicaties, maar ook voor nieuwe instances en voor juist geheel nieuwe servertoepassingen. De verlichting van virtualisatie heeft zelf weer voor verzwaring gezorgd, door en voor nieuwe bedrijfstoepassingen. Zo heeft bijvoorbeeld ook desktopvirtualisatie weer voor een zwaardere serverbelasting gezorgd. Weliswaar ter verlichting van het beheerwerk voor die desktopsystemen, waarbij dan ook roaming gebruik en beveiliging naar een hoger plan zijn getild.
Daarmee zijn de ontwikkelingen van de afgelopen jaren echter nog niet uitgewoed. Zo noemt Ruud Mulder, lead storage architect bij Unisys, het software-defined datacenter (sddc) als een zeer welkome ontwikkeling. ‘Met alleen virtualiseren van je servers ben je er nog lang niet’, stelt hij. De gewone rekenkracht (compute resources) zijn slechts stap één. ‘De toekomst zal zijn dat het gehele datacenter gevirtualiseerd wordt. Network, storage en compute zullen we kopen bij de grote hardwareboeren. Software zal nog meer de macht grijpen in infrastructuur-land.’
De producten van netwerkreus Cisco vormen in de praktijk een groot deel van die infrastructuur. Nicole Wajer, consulting systems engineer bij Cisco, ziet niet direct problemen door het naderende einde van Server 2003. ‘Voor de infrastructuur is het niet echt spannend dat Windows 2003 EOL gaat. De routers en switches blijven hun werk doen.’ De vraag is natuurlijk wel of die netwerkapparatuur uit hetzelfde tijdperk stamt als het straks uitgerangeerde serverbesturingssysteem. Waarschijnlijk niet door de hele organisatie heen, maar misschien wel ‘vlakbij’ de oude server of servers. Nieuwere systemen zullen meer kunnen en dus ook meer netwerkverkeer genereren.
Van aanpasbare ict naar sddc
De praktijksituatie is hoe dan ook een ander beeld dan wat Microsoft-gebruikende organisaties hadden toen Windows Server 2003 nog nieuw was. Serverleverancier HP toonde toen het nog futuristisch lijkende fenomeen van ‘aanpasbare ict’, waarbij het san- en nas-technieken combineerde met Windows Server 2003. In de kern is dat aanbod van toen gelijk aan het idee van sddc nu. Alleen is het meer als een kiem van sddc te zien dan als een serieuze vroege invulling ervan.
Mulder stelt: ‘Hoe mooi zou het zijn als we met één druk op de knop een nieuwe applicatie kunnen aanvragen? Geen tig aanvragen meer die langs alle separate it-afdelingen hoeven, zodat iedereen zijn of haar plasje er over kan doen. Beheerders moeten zich bezighouden met innovatie. Want innovatie levert vaak geld op. It moet de business helpen en niet beperken. De keywoorden voor de komende jaren zijn dynamisch, flexibel, snel, waar dan ook en simpel.’
Toekomstmuziek, nu componeren
Belangrijke woorden bij Mulders opsomming van keywoorden zijn ‘de komende jaren’. Ook nu, begin 2015, is het volledig flexibele, door software gedefinieerde datacenter namelijk nog geen volledige realiteit. ‘Kanttekening is dat het sddc nog niet helemaal af is. Het zal in mijn ogen voorlopig nog een gefaseerde transitie zijn’, stelt storage-architect Mulder zelf in zijn beeld van de huidige datacentermogelijkheden.
Experts en analisten voorzien een grootse toekomst voor de trend van ‘software-defined’. Dit geldt niet alleen voor servers en datacenters. Het middels software flexibel inrichten en gebruiken van ict-middelen kan en zal zich ook uitstrekken naar netwerken. De verwachting is dat dit begint in datacenters en vervolgens uitbreidt naar de rest van het netwerk en de daarop aangesloten computers én devices. Een relatief nieuwe trend als het internet of things (IoT) lijkt voor veel organisaties niet aan de orde. Net zoals san, nas, multicore, multiprocessor, mobiliteit, cloudgebruik, hybride clouds en andere nu gewoon geachte zaken.