De Oegandees Abdul Busuulwa is vandaag gepromoveerd aan de faculteit BMS/Instituut IGS van de Universiteit Twente. Busuulwa deed onderzoek naar de toegankelijkheid van verschillende ict-toepassingen, zoals mobiele telefoons, internet en computers voor blinden en slechtzienden. Volgens de promovendus is er in Oeganda een digitale revolutie gaande maar ondervinden visueel gehandicapten nog te veel obstakels om hiervan te profiteren.
De blind geboren Busuulwa verbleef drie jaar in Nederland voor de uitvoering van zijn promotieonderzoek en kreeg daarvoor een beurs. Dat een blinde promoveert is een zeldzaam fenomeen, aldus de Universiteit Twente. Busuulwa: ‘Mijn doctoraat-traject was een heel uitdagende periode, maar het is me gelukt. Mijn wens is dat mijn scriptie helpt om deuren te openen voor vele blinde Oegandezen en dat het gebruik van ict hun werk, studie en carrière bevordert.’
Drie obstakels
In zijn proefschrift ‘From Disparity to Parity: Understanding the barriers to inclusion of persons with visual disabilities in the digital revolution of Uganda’ analyseert Busuulwa de obstakels voor de insluiting van visueel gehandicapten in de digitale revolutie van Oeganda op drie niveaus: handicap, persoonlijk en sociaal. Hij stelt vast dat ondervraagden meestal niet wisten waar zij ondersteunende technologieën konden kopen. Ook waren velen niet op de hoogte van de verschillende goedkopere opties.
Op persoonlijk niveau constateert hij beperkingen in toegang tot ict-materiaal en mogelijkheden om digitale vaardigheden op te doen, verantwoordelijk voor het geringe gebruik van ict door visueel gehandicapten.
Op beleidsniveau merkt hij op dat Oeganda onvoldoende aandacht heeft voor de digitale behoeften van visueel gehandicapten. De kosten van het internet zijn voor veel visueel gehandicapten te hoog, want vaak zijn zij werkloos. Oeganda voert weliswaar een actief beleid tegen de digitale kloof, bijvoorbeeld door de invoering van het basisrecht op computerapparatuur in 2004, maar dit recht heeft geen betrekking op de softwarelicenties; terwijl juist de licenties voor ondersteunende software ict betaalbaar zou hebben gemaakt voor visueel gehandicapten.
Potentieel
‘Wat mobiele telefoons, internet en computers met elkaar gemeen hebben is dat ondersteunende technologie ervoor moet zorgen dat blinde mensen ze kunnen gebruiken’, vindt hij. ‘Er zijn schermlezers om geschreven tekst in spraak of brailleleesregels om te zetten ten behoeve van mensen die volledig blind zijn. Er bestaan schermvergroters om tekst voor mensen met een verminderd gezichtsvermogen te vergroten. Op het internet zijn websites nodig die toegankelijkheid bieden voor blinden en slechtzienden. Maar veel sites zijn door een slecht ontwerp moeilijk te raadplegen door visueel gehandicapten. Openbare websites moeten met een goed ontwerp gewoon bruikbaar zijn voor iedereen.’
Zonder deze technologie missen blinde mensen veel kansen in de huidige informatiesamenleving, luidt zijn conclusie. De kersverse promovendus wijst bijvoorbeeld op e-mail als een goede en goedkope manier om in contact met andere mensen te komen. Ook bestaat er veel potentieel voor e-learning. ‘Echter, zonder ondersteunende technologie kunnen blinden geen gebruik maken van deze diensten. Mijn onderzoek zet in op sociale rechtvaardigheid. In de digitaliserende wereld moeten alle mensen zich kunnen ontwikkelen, ook blinden en slechtzienden.’