Cio’s onderschrijven volledig het snelgroeiende bedrijfsbelang van een toekomstvaste data-governance. Data vervult immers meer en meer een beleidsbepalende, strategische rol. Die trend is goed waarneembaar in product¬differentiatie als onderdeel van de voortschrijdende consumerization.
Nieuwe ontwikkelingen als customer-spec’d products, on-demand custom services, on-site 3d-printing en uitzichten op verregaande replicatie-technieken, verbinden bedrijfsdoelen als omzet steeds nadrukkelijker aan de toepasbaarheid van data uit externe bronnen.
Veel, vaag en vluchtig
Niettemin blijft ‘data’ voor menig cio nog steeds synoniem voor veel, vaag en vluchtig. De opzet van een toekomstgerichte integratie voor met name die externe data, schrikt af en heeft vaak het aura van een enkeltje richting cio-hel. Resultaat: cio’s schuiven de weloverwogen kernachtige aanpak voor zich uit of laten juist te snel een reactieve data-strategie los ‘om de boot niet te missen’.
Die reflex is begrijpelijk en tot op zekere hoogte verdedigbaar. Het is vaak een raadsel welke externe data de business op welk moment zinvol kan bedienen. De hoeveelheid data en onderliggende bronnen groeien exponentieel, maar het kwalitatieve nut is niet overtuigend of zelfs afwezig. Een brede informatiestrategie blijft daardoor vaak steken in incoherente aanzetten.
Zoals altijd leidt gebrek aan samenhangende visie tot ad-hoc maatregelen die voortborduren op eerder ingezet beleid. Maar het domein van data governance verandert in rap tempo. In het kielzog van de aanzwellende data-stroom hebben fenomenen als data-intelligence, predictive analytics en data driven services de overstap van theorie naar praktische toepassing gemaakt. Nalaten te anticiperen op de cruciale rol die externe data en de daarvan afgeleide intelligence kan vervullen in de overall performance van bedrijven, krijgt in 2015 een malicieus tintje.
Blijven wegkijken schept in wezen een schijn-governance, die haaks staat op noodzakelijke hervormingen en in potentie de business kansen ontneemt. Alleen een ingrijpende heroriëntatie op informatiemanagement kan deze dreiging pareren. Data-governance dient zin en richting te krijgen door de integratie van ‘nieuwe externe data’ bij het behalen van bedrijfsdoelen.
Less is more
Langs deze lijnen tekent zich in board rooms geleidelijk een kentering af, die stoelt op twee interessante paradigma’s: less is more en de opkomst van de business-cio of chief digital officer (cdo). Deze trend, die enkele jaren geleden schuchter werd ingezet, wordt steeds breder.
Waarde groeit door weglating van details. De kern van data, ontdaan van franje, levert de ‘core value’, de werkelijke meerwaarde (‘premium’) voor de business. Dat de commoditization van technologie cio-functies een groter business-perspectief verleent, sluit hier naadloos op aan. De mate waarin data bijdraagt aan bedrijfsdoelen, meer dan bijvoorbeeld opslag of bewerking ervan, dient leidend te zijn in het brede it-beleid en bij data governance in het bijzonder.
Hieruit volgt dat ‘kerndata’ een directe en concrete relatie heeft met de bedrijfsstrategie. Een strategische doelstelling als ‘in 2020 dient onze gemiddelde klant gemiddeld tien jaar jonger te zijn dan in 2015’ kan direct worden vertaald naar specifieke databronnen, de wijze waarop it deze kan ontsluiten en sales en marketing de gerelateerde doelgroep kan bereiken. De classificatie van gegevensbronnen en -typen verschilt uiteraard per bedrijf en bedrijfsdoel, maar veelvoorkomende hoofdcriteria zijn ‘tactische cutoff’ (focus op selectieve data), ‘relatie tot core business’ (toepasbare data) en ‘gerelateerd aan strategie’ (bestendigheid).
Twee data-lifecycles
In concreto krijgt it hierdoor te maken met twee data lifecycles: ‘premium data’ of ‘intelligent data’, die bepalend is voor een bedrijfsproces dat direct bedrijfsdoelen ondersteunt, en operationele (legacy) data, die een willekeurig bedrijfsproces uitsluitend ondersteunt. Beide cycli eisen een eigen, onderling zeer afwijkende benadering, prioritering en functie in de bedrijfscontext.
Bij operationele data concentreren de it-taken zich op onderhoud en optimalisering in de klassieke datamanagement-opvatting (bijvoorbeeld cleansing, sanitation, search, tools, rtl, complementary enrichment ‘Duns’). Deze traditionele governance richt zich op transactionele data en op de minder volatiele master data.
De it-taken rond premium data spitsen zich juist toe op creëren, prepareren en ontsluiten van externe, nieuwe en veranderlijke databronnen en -typen, bijvoorbeeld behavioral (herleide gedragspatronen) en device (automatisch gegenereerde) data. De omvang en het aantal bronnen en mogelijkheden van premium data neemt exponentieel toe. Zelfs relatief jonge externe bronnen als social media en data marts worden in rap tempo overschaduwd door een nieuwe generatie bulk-bronnen van device data, waaronder gedragsvoorspellende apparaten (surveillance-camera’s), rfid (zoals in scm) en internet of things (van huishoudelijke apparatuur tot driverless car). Gartner voorspelt dat bedrijven in 2020 gemiddeld 5 procent van hun omzet genereren met persoonlijke data uit wearable devices (zoals diagnostische armbanden, smartwatches). Dat percentage vermenigvuldigt zich zodra alle nieuwe, voor zover nu bekende, databronnen in aanmerking wordt genomen.
Externe data komt doorgaans in afzonderlijke parallelle stromen de onderneming binnen, is continu beschikbaar en onmisbaar voor uiteenlopende bedrijfsbrede toepassingen. On-demand (hybrid) data feeds eisen afdoende beveiliging en heroverweging van proprietary (offline) gegevensopslag. De toepasbaarheid van premium data moet in korte tijd kunnen worden beoordeeld. Daarnaast dient it vaak ad-hoc te beslissen over investeringen in intelligence- of verrijkingstaken: hoe ver gaat de inzet van analytics en strategische verrijking, welke bronselectie is zinvol en wat is de terugverdienfactor voor it?
IT als broker
Een zinvolle inzet van de externe datastromen slaagt alleen als de traditionele management-routine wordt losgelaten en een nieuwe aanpak wordt opgezet. In plaats van actief te sturen, zal it meer het kader gaan verschaffen van (on)mogelijkheden voor de integratie van ‘premium data’. It dient zich meer te ontpoppen als kennismanager, als broker en duider van databronnen en integratie-technieken, dan uitsluitend als leverancier van kant-en-klare oplossingen. In plaats van de onderlinge afhankelijkheden en tegenstrijdigheden te managen, versmelten business- en it-projecten geleidelijk onder één ‘hybride’ manager. De slagingskans van de cio schuilt meer en meer in het succesvol managen van het spanningsveld en de wisselwerking tussen it- en business-functies als marketing, sales of bedrijfsmanagement.
Dé uitdaging voor it-beslissers in de komende jaren: de weloverwogen strategische splitsing van data governance. Daarbij dient de consistentie van de traditionele, repetitieve data-lifecycle te worden behouden. Maar beslissend wordt de creatieve participatie van de business-cio in de opzet en uitvoering van een wendbare en afgewogen integratie van externe premium data die, ontdaan van franje, steeds meer de bedrijfskoers, en daarmee de meerwaarde van it-management, direct gaat beïnvloeden.
Marc van Dongen, strategy consultant bij Qhuba
Data-lifecycle wordt grotendeels bepaald door wetgeving, bestaande technieken zoals Content-Adressable-Storage (CAS) bieden mogelijkheden om je opslag compliant in te richten op basis van policies welke de ‘scope creep’ die hier beschreven wordt voorkomt. Alle mooie marketingtermen ten spijt dient betreffende ‘data-rentmeesterschap’ niet vergeten te worden dat klanten weglopen als bedrijven zich willen verrijken met klantgegevens zonder dat daar een duidelijke tegenprestatie tegenover staat. Een ‘cut-off’ in de vorm van recht om vergeten te worden (Europese dataretentie) wordt lastig als je ‘privacy-by-design’ principe er niet vanaf het begin inbouwt zoals Google merkt.
Classificatie is namelijk doodsimpel, data mag wel of niet gebruikt worden op basis van de toestemming die de klant gegeven heeft. En een bank die denkt gegevens verkregen uit het betaalproces te kunnen verkopen riskeert niet alleen een boete maar ook een mogelijke bankrun. Organisaties die datagedreven business kansen zien zonder deze af te wegen tegen alle datagedreven business risico’s vergeten dat de kosten van opslag niet in het medium zitten maar de maatregelen om confidentialiteit, integriteit en beschikbaarheid te garanderen. Wie – middels CAS – de data-lifecycle bewaakt voorkomt dat de datahonger tot een gevaarlijke data obesitas leidt.
P.S.
Het zal misschien een semantische discussie zijn maar een auteur die operationele data als legacy classificeert is wat mij betreft ver voorbij zijn eigen houdbaarheidsdatum, BI gaat tenslotte om het verbeteren van de bedrijfsprestaties op basis van operationele data waarbij wetgeving de termijn bepaalt als ik overweeg dat fiscale informatie 7 jaar lang bewaard moet worden. Een premium in de context van gratis bestaat voor de belastingdienst namelijk niet hoewel VVD-ers daar heel anders over lijken te denken, deze zijn nog vaker de bonnetjes kwijt dan hun gevoel voor realiteit.
@Ewout
Applaus voor deze reactie!