Content-providers doen er goed aan op twee fronten te werken aan hun connectivity. Zorg ervoor dat de eigen infrastructuur, tussen vestigingen en datacenters, en met partners voldoet aan de hoogste standaarden. Dat op zich is al een flinke uitdaging, zeker als het een internationale speler is. Dit is de vierde blog in een serie van vijf over de grote veranderingen in de mediawereld.
Het is geen sinecure om in diverse landen een ‘5 nines’ infrastructuur te bouwen. De content-uitgever zal om die reden al snel geneigd zijn te rade te gaan bij een van de grote wereldwijde spelers in de hoop daar een one-stop-shop-behandeling te krijgen. Die krijgen ze ook, maar onder de motorkap zijn die providers zelf op veel plaatsen en regio’s afhankelijk van de infrastructuren van lokale partners. Bovendien zal zo’n provider altijd het eigen netwerk zoveel mogelijk benutten, ook als dat misschien niet geheel toereikend is voor de behoeften van de content-uitgever op het gebied van latency, bandbreedte en beschikbaarheid.
In zo’n geval krijg je wat er beschikbaar is, en niet wat er nodig is. De content-uitgever heeft dat maar te accepteren. Het is beter om op basis van eigen behoeften een onafhankelijk, gespecialiseerd advies in te winnen en om een infrastructuur neer te zetten die flexibel is. De ontwikkelingen in technologie en prijs op het gebied van connectivity gaan zo snel dat te lang gebonden zijn aan dezelfde provider leidt tot een infrastructuur die suboptimaal en te duur is. Het is verder van groot belang te kiezen voor een partner die de ontwikkelingen nauwgezet volgt en die daar samen met de content-providers op kan inspelen.
Het tweede front is dat van de content delivery aan de buitenwereld. Daarin bestaan twee smaken: uitbesteden of zelf doen. Kies een content delivery network (cdn)-provider, bijvoorbeeld Akamai, Amazon of CloudFlare. Ook Google roert zich in deze markt. Gebruik maken van zo’n netwerk verlost de content-uitgever van veel hoofdpijn. Maar ook de connectivity met de cdn-provider moet aan de zwaarste eisen voldoen. En omdat de uitgever al veel geregeld heeft bij het op orde krijgen van de eigen, interne connectivity, is het nog maar een kleine stap om zelf als cdn op te treden voor de eigen content. De kosten liggen dan een stuk lager, en de bedrijfszekerheid kan op een even hoog, zo niet hoger peil worden gebracht. Ook wordt de time-to-market van nieuwe diensten een stuk verkort.
Connectivity en media
Connectivity is het vermogen om een connectie maken en te onderhouden tussen twee of meer punten door middel van een telecom- of datacomsysteem. Los van de gekozen verbindingstechnologie wordt de keuze voor connectivity bepaald door vier parameters. Dat zijn:
- Prijs
- Bandbreedte
- Latency (vertraging)
- Beschikbaarheid
Elke situatie vergt een specifieke afweging van de optimale mix. En elke keuze daarin is van invloed op de selectie van de verbindingstechnologie en de providers. Het ene bedrijf heeft veel bandbreedte nodig tegen een lage prijs, het andere bedrijf wil de laagste latency of de hoogste beschikbaarheid, en is bereid daar meer budget voor vrij te maken. Voor media zijn met name bandbreedte en latency belangrijke factoren.
Wat kan een content provider het beste doen? In een volgende blog geef ik een aantal concrete tips. Stay tuned!