Ger Baron(1978) heeft iets met stad, technologie en toekomst. Sinds 1 april 2014 is hij cto en kwartiermaker Stedelijke Innovatie in Amsterdam, een ‘makelaar’ tussen kennisinstellingen, bedrijven en gemeente voor het ontwikkelen, testen en uitrollen van innovatieve oplossingen voor stedelijke uitdagingen. Reden voor mij om met hem in gesprek te gaan.
‘De impact van de digitalisering zie je meer en meer terug in het dagelijkse leven. Kijk in de stad: winkels sluiten omdat internetshoppen steeds populairder wordt. Kantoren staan leeg omdat er tegenwoordig thuis en mobiel gewerkt wordt.” Ger Baron wijst op zelfrijdende auto’s, drones of vormen van deeleconomie als Airbnb en Uber: ‘Dat heeft impact, ook op de stad. Daar moeten we dus iets mee, qua beleid, want anders wordt het een puinhoop waarvan veel mensen last ondervinden.’ Reden voor Amsterdam om als eerste Nederlandse stad een chief technical officer (cto) aan te stellen die zich bezighoudt met kansen en uitdagingen van technologie in de stedelijke omgeving.
Want wat er nu in snel tempo gebeurt rond winkels, hotels of taxi’s, zal op termijn ook met zorg en onderwijs gebeuren, stelt Baron. ‘Er moet een toekomstbestendig model komen van hoe je als stad omgaat met de snel toenemende digitalisering en robotisering. Neem nu bijvoorbeeld drones, voor nog geen vijfhonderd euro koop je je eigen vliegende dingetje waar je je camera in kunt hangen. Die laat je een rondje maken en terwijl jij een biertje drinkt, worden er opnamen gemaakt van alles om je heen. Maar je zou er ook pakketjes mee kunnen bezorgen, Amazon is daar op dit moment al mee aan het experimenteren. Of defibrillators vervoeren. Waarom niet, als dat een leven kan redden?’
Er is een aantal trends – digitalisering is daar wellicht de bron van -, maar het gaat volgens Baron ook over bewegingen als ‘van gemeente naar gemeenschap’, ‘van inschatting naar informatie’ en ‘van centraal naar decentraal’.
Ecosysteemvraag
Feitelijk heeft zijn functie van cto als doel om (technologische) innovatie te bevorderen op het gebied van maatschappelijke uitdagingen en om te zorgen voor een goed leef- en werkklimaat. Dat gaat verder dan alleen technologie. ‘We geloven erg in open, maar dat betekent ook dat je over zaken als privacy moet gaan nadenken. City Wi-Fi graag, maar welke data worden waar van wie bewaard en wie mag het gebruiken? Denk aan standaarden en protocollen, en dat is dan alleen nog maar de technische kant. De sociale impact is misschien nog wel groter.’
De rol van de gemeente is eigenlijk maar beperkt en toch zijn de ambities torenhoog, glimlacht Baron. ‘Energie: we produceren het niet, we transporteren het niet, maar we hebben er wel een mening over. Gezondheidszorg en onderwijs idem: we verlenen geen zorg, we geven geen onderwijs, maar toch vinden we er van alles van. Dat is overigens veel meer een ecosysteemvraag dan een technologievraag. Als we het over energie hebben: fabrikanten van lokale energieproductie, zonnepanelen, een hele wolk van partijen – vijfhonderd denk ik, in Amsterdam – die daar iets mee doen. We moeten veel meer naar het beeld van de stad als platform. Een platform waar we moeten zorgen voor open breedband internet en open energie infrastructuren en open data. We zijn ons Smart City-programma begonnen met het idee om zoveel mogelijk partijen bij elkaar te zetten, in verschillende projectjes, om na te denken over wat je zou kunnen met slimme technologie. Dus met de woningbouwvereniging, een zorgverzekeraar en zorginstelling, een wegenbouwer, een afdeling van de gemeente. Een enorm complex ecosysteem, maar ook een enorme kans als we samen slimme toepassingen bedenken.’
Beperkte maar belangrijke rol
De rol van de gemeente is weliswaar beperkt, maar wel belangrijk, stelt Baron: Zorgen voor een stabiele infrastructuur in de stad voor energie, collectiviteit en (big) data; Stimuleren en faciliteren van innovatie (‘Grote bedrijven spelen een heel belangrijke rol, maar innovatie komt toch ook vaak van kleine bedrijfjes en helemaal als je de stad als platform gaat bekijken. Dan zijn ze heel complementair aan elkaar’); De kennis ‘gap’ verkleinen door samenwerking met kennisinstellingen (waarvoor het Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions – Samenwerkingsverband van TU Delft, Wageningen University, de Massachussetts Institute of Technology en een tiental bedrijven voor grootstedelijke oplossingen – in het leven is geroepen); Allianties vormen, bijvoorbeeld op het gebied van big data (‘Typisch, maar gemeenten zijn traditioneel niet zo van het samenwerken als het op innovatie aankomt’).
‘Wat wij willen, is dat iedereen in de stad toegang heeft tot zoveel mogelijk kwalitatief hoogwaardige diensten en producten en die zullen meer en meer digitaal gaan worden. Als stad moeten wij zorgen voor een basisinfrastructuur, de beste van Europa. Geen stad in Nederland heeft nog een visie op connectiviteit. Alles wat met digitalisering te maken heeft, gaat uiteindelijk disruptief werken. Ons doel is om te zorgen dat wij als stad al die snelle veranderingen bij kunnen benen. In wet- en regelgeving, maar ook fysiek. Mensen gaan anders wonen en werken. Wij willen borgen dat mensen daarbij op ons kunnen rekenen als het gaat om zaken als (cyber) security en privacy. Zaken waarover steden nog nooit zo hebben nagedacht. Wij zijn nu bezig met een point of view: over hoe wij aankijken tegen datastromen die door de stad gaan en of dat ‘safe’ gebeurt.’
‘Er is altijd een spanningsveld tussen gevestigde en nieuwe orde, in de zin van tempo, maar het gaat wel gebeuren. Een andere trend is dat we steeds meer gaan delen, auto’s bijvoorbeeld. En welke impact gaan zelfrijdende auto’s krijgen? Ik heb zelf in zo’n autootje gereden in California. Het bestaat dus al. Wat betekent dat voor je stad? Voor je parkeerbeleid? Voor de werkgelegenheid in de logistieke sector? Op het moment dat economische groei niet meer afhankelijk is van hoe hard mensen werken, maar hoe je je robot programmeert, krijg je een heel andere dynamiek.”
Dit artikel is ook te lezen in GOV magazine nummer 7.
Ger Baron is een koning
Hi Ger,
Leuk artikel, maar iets kritischer over energie mag wel. De gemeente produceert wél energie, namelijk met het AEB. Niet echt groot, maar toch niet onaanzienlijk. Uit mijn hoofd: 1 miljard kwh (ca 25% vd Amsterdamse stroom) en 300.000 GJ warmte (< 5% vd warmtevraag). En netten zijn al open: zonnepanelen en windmolens op het elektriciteitsnet; groen gas op het gasnet; diverse bronnen op het warmtenet (restwarmte van biogasma. Het kan natuurlijk altijd meer en beter, en dat gaan we ook doen. Verder leuk artikel natuurlijk. Rob Kemmeren