Mannen in witte jassen achter een deur met een geheime code. Dozen met kaarten met geheimzinnige gaatjes. Zo deed de computer zijn intreden in onze wereld. Daarna werd hij kleiner, begon minder cryptisch te communiceren en deed zijn intrede in het huishouden. Eerst als pc in de hoek, toen de laptop op schoot en nu de tablet altijd bij de hand. Hoe gaat dit verder?
Een paar jaar geleden reed ik tegen de avond naar huis, om er achter te komen dat mijn autoverlichting niet goed werkte. De schemer begon echt in te vallen, dus ik heb snel een veilige plek gevonden om mijn auto neer te zetten en te onderzoeken wat er aan de hand was.
Na de auto een keer opnieuw gestart te hebben en de meeste relevant knopjes een paar keer extra ingedrukt te hebben, pakte ik mijn telefoon en belde de hulpdienst. Een half uurtje later verscheen een geel bestelautootje en de expert bekeek de zaak, stelde een paar gerichte vragen om vervolgens een zekering te vervangen en mij een goede reis te wensen.
Wat wil ik hiermee zeggen? Toen ik net mijn rijbewijs had en me verplaatste in auto’s gebouwd in de jaren zeventig, was het controleren van de zekeringen de normaalste zaak van de wereld, net als choken of voorgloeien (afhankelijk van de brandstof) bij de koude start. Veel auto’s hadden nog een slinger (gecombineerd met sleutel voor de wielmoeren) om te starten bij een lege accu.
In de tussentijd is er veel gebeurd. Kenmerkend aan dit auto-voorbeeld is dat een aantal zaken van de toen nog ‘jonge’ technologie, zoals de choke en het voorgloeien, uit zicht verdwenen zijn.
Deze trend zie je veel vaker. Nieuwe ontwikkelingen laten veel van de binnenkant en werking zien. Naar mate de oplossing volwassener wordt, verdwijnt het zicht op de technologie en blijft alleen de functionaliteit over. Bijna niemand windt meer een horloge op, de thermostaat in huis (of in de auto) regelt de temperatuur en onze tv laat vijftig of meer zenders zien zonder dat je die één voor één hebt hoeven in te stellen.
Ook in de it zie ik deze ontwikkeling zich nu voltrekken. De eerste jaren was it iets dat door een select groepje specialisten in grote ruimtes, achter in grote kantoren bedreven werd. Communicatie liep eerst in geheimtalen (binair, assembler, ponskaarten) en werd later mogelijk in iets menselijker taal door de opkomst van de terminal. Een vast stramien van 24 bij 80 karakters en volledig voor gedefinieerde schermen, maar toch.
In de jaren tachtig gebeurde er iets bijzonders. IBM en Microsoft introduceerden de personal computer. De naam zegt het al. De computer kwam naar je toe die zomer… Informatie technologie was niet langer een ver van mijn bed show, maar de pc verscheen op steeds meer bureaus en werkplekken en ook thuis werd de typemachine snel vervangen door pc en printer.
De ontwikkeling van de pc ging snel, maar fundamenteel veranderde er weinig. De pc werd mobiel, de gebruikersinterface ontwikkelde zich van Windows 3.1 tot wat we nu hebben. De laptop werd een de facto standaard vorm om de computer ook mee te kunnen nemen. Het blijft echter een (personal) computer, die ook als zodanig gebruikt en behandeld moet worden. Vraag op straat waarom Ctrl-Alt-Del gebruikt wordt en men kan het niet goed uitleggen.
Uitgangspunt blijft dat de functionaliteit naar de vorm van de pc toegebracht is. Het palet aan oplossingen is groot, maar van spreadsheet tot first person shooter en van agenda tot dating site, moeten de oplossingen zich conformeren aan de vorm en (on)mogelijkheden van de pc.
Naast de pc zie je dan ook gespecialiseerde apparatuur ontstaan. Dit met meer of minder succes. De spelcomputer is misschien wel de meest succesvolle ‘spin off’ van de computer. Een ander, inmiddels bijna weer van het toneel verdwenen apparaatje was de pda.
Met de opkomst van de smartphone en het volwassen worden van de tablet, komt er opnieuw beweging in deze wereld. Belangrijk is vooral dat bij deze devices voor een hele nieuwe groep aan gebruikers het mogelijk is geworden om gebruik te gaan maken van de elektronische informatiewereld. Het is bij de meeste succesvolle apps de functie en gebruik dat voorop staat, niet de technologie.
Misschien minder zichtbaar (nog), maar nog veel ingrijpender is de volgende fase in de evolutie van de computer. De it duikt onder en is niet meer als zodanig herkenbaar. It duikt op, op plaatsen waar het vroeger niets te zoeken had. Toegepaste intelligentie en het vermogen zelfstandig te communiceren zal onze wereld veranderen. Dit ‘Internet of Things’, is zo groot en alomvattend dat het moeilijk afzonderlijk in beeld te brengen is.
De gemiddelde auto heeft nu al meer computerkracht dan een klein kantoor, geeft informatie door aan de garage en de fabrikant, communiceert met andere auto’s en met ‘de weg’. In de gezondheidszorg zijn de mogelijkheden voor het monitoren en ingrijpen door sensoren en zelfstandig opererende modules steeds groter.
Zonder dat we het ons heel erg bewust zijn worden we meer en meer omringd door it en computers, wordt de zichtbare it steeds kleiner, maar de aanwezigheid en afhankelijkheid alleen maar groter.
Guido,
Een gezellig verhaaltje dat uiteraard om een gezellige reactie vraagt 😉
Allereerst concludeer je dat bepaalde technieken inmiddels volwassen zijn geworden.
Welnu jaren geleden maakte iemand met de nickname LytseFlap een opmerking dat een systeem kennelijk pas volwassen is als een kleuter er mee kan omgaan.
Mijn Volvo zit idd vol met computer meuk, maar ik heb ook een oude legerjeep en ben prima in staat daarvan contacpuntjes af te stellen of een koppakking te vervangen.
Niets bijzonders, destijds deden soldaatjes van 18 dat ook, zijn de mensen nu dommer geworden?
Verder is het inderdaad zo dat wij werkelijk overstelpt worden door computerpower die ondanks de complexiteit vaak verrassend nuttig en betrouwbaar ingezet wordt.
Helaas vind je op een IT-site weinig mensen die zich met dergelijke technniek bezighouden. Zou dat misschien komen doordat embedded technieken niet zo bol staan van buzzwords of komt het gewoon doordat slechts weinig mensen voldoende IT-kennis hebben om er iets mee te kunnen?
Beste Guido,
Een van de meestgebruikte toepassingen van de computer is spellingscontrole.
Die ziet helaas intrede en intreden beide als een goed woord, maar een van de twee is in deze context fout.
De computer die je gebruikt herkent die context niet.
Daarom is het nog steeds nuttig een taal goed te beheersen.
Je kennis van elementaire techniek lijkt hier en daar wat gaten te vertonen.
Het is niet de terminal die verantwoordelijk is voor de eerste verbetering in de communicatie.
Dat is meer de uitvinding van de eerste COBOL-compiler door Grace Hopper.
Beste Pascal en Jan,
Dank voor jullie reacties op mijn gezellige stukje. Even een paar puntjes in retour:
1. De intentie van dit stukje was niet om een technisch 100% correcte weergave van de geschiedenis te geven, maar om een trend die ik waarneem onder de aandacht te brengen en daarmee wat discussie en out-of-the-box denken op gang te krijgen.
2. Die vraag over de mate van domheid (relatief) ten opzichte van vroeger is interessant. Specialisatie en steeds verder doorvoeren van technische mogelijkheden maakt de aanpasbaarheid door de gemiddelde gebruiker steeds lastiger. Dat geldt voor auto’s, computers en veel meer zaken.
3. Tussen het gebruik van de functie en het beheersen van de techniek ontstaat een derde vak- of kennisgebied. Het kunnen vertalen en interpreteren van functionele behoeftes naar technische mogelijkheden en visa versa. Kun je heel leuk vinden, maar heeft ook een “geen vlees noch vis” gevoel.
Nou ja, trends signaleren…
Het zou goede science fiction zijn geweest in 1932, maar anderen zijn je voor geweest.
Een onderhuidse chip als toegangsbewijs, een intelligent implantaat dat je bloeddruk regelt, in plaats van medicijnen. Dat zijn wel interessante trends, maar die horen hier niet. Dit blad gaat voornamelijk over een wereld die al helemaal af is.
Er wordt nog een stukje geschiedenis overgeslagen en dat is de rol die de minicomputers en UNIX hebben gespeeld in de aanloop naar PC’s om ICT persoonlijker te maken.
Wat nog genoemd kan worden is de ICT die ‘embedded’ is. Die is er ook al een hele tijd en zit dus al heel lang verborgen in apparaten. Begin jaren ’80 hadden we al een computer in auto’s voor de ontsteking en heel veel apparaten zoals wasmachines en allerlei industriële apparaten hebben al meer dan 30 jaar embedded software.
Beste Jan en Oscar,
Ook dank voor deze reacties. Zoals ik al eerder aangaf heb ik niet geprobeerd een wetenschappelijk verantwoorde geschiedenis te schrijven. Om toch even in te gaan op jullie punten:
1. Jan, in je eerste reactie noem je de COBOL-Compiler als baanbrekende uitvinding in de mens-machine communicatie. Ik ben zeker heel blij met die uitvinding. Heb een aantal jaren COBOL mogen schrijven en juist de leesbaarheid hiervan (voor de programmeur en andere direct betrokkenen) is inderdaad baanbrekend geweest. Zonder de terminal deed de COBOL echter weinig. Een beetje kip en ei dus.
2. Science fiction heb ik niet geschreven. Wel heb ik met dit stukje juist een andere geluid willen laten horen. Naast alle goede en nuttige stukjes en artikelen over de concrete zaken van de wereld die af is, is er volgens mij ook zeker plaats in dit medium voor meer bespiegelende meningen.
3. Oscar, Je hebt absoluut gelijk. mini’s en UNIX systemen (en bijvoorbeeld ook de NT-servers) hebben in de besproken ontwikkeling een belangrijke rol gespeeld.
4. Embedded is niet nieuw. Helemaal met je eens. Wel is (relatief) nieuw dat al die embedded software met elkaar begint te communiceren, en dan ook nog eens zonder tussenkomst van de mens. De wasmachine die je noemt krijgt nu van de auto door dat we op weg naar huis zijn en dus vast kan gaan draaien (zodat we zelf de was nog op kunnen hangen als we thuis zijn ;-).