Mobiele technologieën zijn de laatste jaren steeds verfijnder, kleiner, eenvoudiger in gebruik en betaalbaarder geworden. Polsbanden, smartwatches, brillen en contactlenzen worden in toenemende mate ingezet om zaken te meten als zoals hartslag, afstanden, temperatuur, bloedsuiker et cetera. Dat mens in toenemende mate deze technologie integreert in zijn leven, met het doel informatie te verzamelen en hiervan te leren heet Quantified Self.
Trendwatchers voorspellen dat de markt van wearables de komende vier jaar blijft groeien met 40 procent per jaar. Hoe hoog dit groeicijfer is, is uiteindelijk veel minder belangrijk dan de overtuiging die veel zorgtrendwatchers hebben dat Quantified Self gaat zorgen voor een revolutie in de zorg.
De zorgkosten zijn de afgelopen jaren flink gestegen en het kan niemand zijn ontgaan dat de overheid forse maatregelen neemt om die kostenstijging in te dammen. Het gevaar is dat dit ten koste gaat van de kwaliteit. En dat is precies het terrein waar Quantified Self juist kan zorgen voor een impuls. Want hoe eerder en beter mensen zelf inzicht hebben in hun gezondheidssituatie en hoe makkelijker zij deze informatie kunnen delen met zorgverleners, hoe beter dit is voor preventie en vroegsignalering in de zorg.
Minder complicaties
Preventie en vroegsignalering betekenen hogere kwaliteit van zorg tegen lagere kosten (door minder complicaties, minder gebruik van medicijnen et cetera). Zo is er bijvoorbeeld een contactlens ontwikkeld die in staat is de bloedsuikerspiegel te meten in het traanvocht. Dat betekent dat mensen met diabetes zonder de bekende vingerprik inzicht hebben in hun bloedsuikerspiegel, niet enkele keren per dag maar volcontinu.
Deze informatie kan helpen bij de toediening van insuline, en ook bij het verbeteren van eetpatronen. Als de arts op afstand kan meekijken, ziet hij/zij ook welke patiënten er goed in slagen hun bloedsuikerspiegel op niveau te houden en welke patiënten wat meer hulp nodig hebben. Dan kan de standaard jaarlijkse controle worden vervangen door een controleschema op maat van de patiënt.
Big data geeft nieuwe inzichten
Wearables zoals contactlenzen of polsbanden genereren ook interessante onderzoekdata. Want door data van grote groepen patiënten (big data) automatisch op te slaan en te vergelijken, ontstaat inzicht in waarom bepaalde patiënten complicaties ontwikkelen en anderen niet. Deze kennis kan weer helpen bij het ontwikkelen van meer gerichte behandelmethoden op maat van de patiënt. Door een specifieke patiënt te vergelijken met een grote groep patiënten met soortgelijke kenmerken (gewicht, leeftijd, geslacht, comorbiditeit, leefstijl) ontstaat een beter inzicht in het succes van verschillende behandelmethoden bij deze specifieke patiënt met deze specifieke kenmerken, alsmede in de kans op complicaties. Deze kennis ondersteunt een arts bij het maken van een keuze voor een bepaald type behandeling.
Door op afstand data zoals hartslag, bloeddruk, bloedsuikerspiegel, slaapgedrag et cetera te monitoren, kunnen artsen hun patiënten bovendien ook in de thuissituatie volgen. Zo kunnen ze eerder signaleren of bepaalde medicijnen aanslaan of juist een ongewenste bijwerking hebben, en kunnen ze daardoor dus ook eerder ingrijpen. Dit heeft als voordeel voor de patiënt dat deze minder vaak naar het ziekenhuis hoeft te komen, terwijl hij toch beter in de gaten wordt gehouden door zijn arts.
Kortom, wearables maken vroegsignalering mogelijk. Eerder signaleren betekent eerder ingrijpen, waardoor complicaties in veel gevallen voorkomen kunnen worden. Ofwel: hogere kwaliteit van zorg tegen lagere kosten.
Domotica verhoogt veiligheid
Wearables kunnen ook op andere manieren worden ingezet, bijvoorbeeld in de intramurale ouderenzorg. Zo kunnen bijvoorbeeld voor dementerende cliënten leefcirkels worden ingericht. De cliënt draagt een sensor bij zich in de vorm van een horloge, armband of ketting. In samenspraak met de familie kan worden bepaald waar de cliënt al dan niet mag komen, en dus welke deuren wel of niet mogen open gaan als deze cliënt er aan komt. Denk daarnaast ook aan bewegingssensoren die ’s nachts kunnen meten of iemand uit bed is gestapt. Op deze manier kan de kwaliteit en veiligheid van de zorg worden vergroot, zonder dat meteen meer mensen nodig zijn om de zorg te verlenen.
Ik ben heel benieuwd naar de initiatieven die ziekenhuizen en organisaties in de zorg ontwikkelen als onderdeel van hun informatiestrategie. Of het dan gaat om wearables die Quantified Self mogelijk maken of om sensoren om mensen te tracken of tracen, dat maakt niet uit. Het gaat erom dat deze technologie kan worden ingezet om meer en betere zorg te verlenen met minder mensen. Daar ligt de werkelijke uitdaging. Ik ben heel benieuwd hoe men deze handschoen oppakt.
Als er alleen maar op de positieve zaken de nadruk wordt gelegd die ook nog eens inspelen op angst gevoelens weet je bij voorbaat al dat het een verkooppraatje is. Want dat er wel degelijk negatieve kanten aan zitten die veel verder gaan dan je zo kan bedenken is overduidelijk.
Discriminatie op basis van medische gezondheid in allerlei vormen bijvoorbeeld.
Qua informatie voorziening over dit onderwerp lijkt een meer evenwichtige berichtgeving gewenst.
Heb een dubbel gevoel bij dit artikel. Enerzijds is betere monitoring mogelijk, anderzijds is er weer een weg gevonden om de zorg verder te automatiseren en het intermenselijke contact nog verder te verminderen.
Zorginstellingen onder financiele druk kiezen uiteraard voor het laatste. In dat opzicht zou het ook niet verwonderlijk zijn als de diagnose stelling en eerste interpretatie van de medische signalen vervolgens worden ge-outsourced naar een lage lonenland.
Enige ervaring hebbende met de kwaliteit van supportstaff in lagelonenlanden, ben ik wat pessimistisch gestemd over deze ontwikkelingen.
Lacko,
Wearables gaan zeker veel zaken niet alleen in de zorg maar ook in andere branches verbeteren. Het gaat nog een aantal kleine jaartjes duren totdat we de voordelen kunnen zien. Dat komt doordat:
1- Beveiliging in dit concept moet goed ontwikkeld worden,
2- De wearables moeten nog verder ontwikkeld worden. In dit geval kunnen we data classificatie bij de bron noemen om verder de zooi van big data te voorkomen,
3- Ontvangers zoals sensoren en antennen zullen verder ontwikkeld worden. Dan hebben we het over data classificatie op de tweede laag/plek
4- BI moet verder ontwikkeld worden om met dit soort data (form en structuur) om te kunnen gaan,
5- Het soort van data gaat ook veranderen. wat we nu als data produceren zal later een andere vorm krijgen
En misschien nog wat meer.
Wearables zullen in de keten komen naast BYOD en IoT. In dit geval hebben we echt een leuk feest 🙂
Verdere problemen bij deze zaken zijn:
– beveiliging van de koppeling persoonsgegevens en medische data
– preciese verantwoordelijkheid bij falen van de infrastructuur met fataal gevolg
Verder ben ik het niet eens met de schrijver als hij zegt dat vroegsignalering de-facto een hogere kwaliteit van zorg bewerktstelligd. Dat is wellicht het geval als er 1 arts 10 patienten continue in de gaten houdt, maar dat is uiteraard onbetaalbaar.
Waarschijnlijker is het scenario dat duizenden patienten via een wearable aan een monitor framework worden gekoppeld en dat daar wat rule sets op worden losgelaten. Dan mag je als patient hopen dat je symptomen binnen de set van de gemeten key figures liggen en door die rule sets worden opgemerkt.
Terwijl ik dit lees dringt videoclip ‘When the lady smiles’ van de Golden Earring zich op, auteur heeft blijkbaar een lobotomie ondergaan. Dat we door goedkopere (betrouwbaar is discutabel als het om Internet gaat) netwerken en kleinere apparaten meer mogelijkheden hebben voor telemetrie en domotica is waar. Maar of dat de veiligheid verhoogd is afhankelijk van een heleboel factoren met als belangerijkste toch altijd weer de mens.
In opinie Zelfhulp en kameradenhulp stelde ik de vraag wie straks de medicijnpomp bedient, het lijkt er namelijk steeds vaker op dat dit dus de boekhouder is. De andere vraag die ik stelde was of het redelijk is om van zorgverleners en zorgvragers te mogen verwachten dat ze voldoende kennis hebben van informatie- & communicatietechnologie om de gegevens adequaat te beveiligen. Maar nog belangrijker is de vraag van wie die data nu eigenlijk precies is?
Het risiko wordt geboren op het moment dat dat soort oplossingen aan internet verbonden worden.
Het nieuwe buzzword dat ik in meerdere artikelen lees is dat mensen door dit soort toepassingen bter op hun gezondheid zouden letten. Dat geloof ik niet.
Iedereen weet dat roken, drinken en te veel en te vet eten ongezond is.
Waarom zijn er dan zoveel te dikke die infarkten krijgen of alcoholici?
ICT heeft een beperkte invloed, en is niet de oplossing voor alles, zeker niet in de zorg waar juist op organisatorisch gebied genoeg te repareren is.
Het voorbeeld van de demente bejaarde die niet zomaar op de wandel kan gaan is wat dat betreft een interessant voorbeeld. Want door de bezuinigen zijn daar minder mensen die een oogje in het zeil kunnen houden. (Terwijl er steevast een overhead van management is.) Om dit ‘op te lossen’ krijgen die een armband die aangeeft waar ze wel en niet mogen komen. Wat dat betreft is dat niet veel anders dan de twee gele oormerken die koeien krijgen.
Misschien moeten wij onze bejaarden wat meer als mensen gaan behandelen en minder als vee?
Het transparant maken van informatie is de laatste jaren steeds meer onderwerp van gesprek geworden in verschillende branches. Dit is vaak ingegeven door o.a. regelgeving, schandalen of kostenbeheersing. Helaas moet ik constateren dat we allemaal mensen blijven. Er zijn voorbeelden ten over van nieuwe ontwikkelingen die in het verleden met enige scepsis werden ontvangen en na enige jaren een zeer positieve economische bijdrage hebben geleverd. Ik kan niet oordelen over de ethische consequenties van het gebruik van deze data, maar dat er nog een aantal stappen te maken hebben is zeker (veiligheid, classificatie, eigendom, kalibraties et cetera). We moeten ons tevens realiseren dat wijzelf debet zijn aan het verspreiden van allerlei gegevens over onszelf, zonder er echt bij stil te staan dat ook anderen daarvan gebruik kunnen maken. Wij hebben zelf gelukkig nog altijd de keus hoeveel en welke data we delen.
Helaas moet ik constateren dat discriminatie op basis van medische gezondheid in allerlei vormen al sinds jaar en dag het geval is. Het vinkje ‘roken’, ‘niet roken’ op de zorgpolis bijvoorbeeld heeft daar ook aan bijgedragen en is inmiddels maatschappelijk geaccepteerd.
Ik zou mezelf graag meer willen focussen op het gebruik van data ten goede van de patiënt: betere vroeg-signalering, beter volgen van medicijngebruik, snellere beschikbaarheid van onderzoeksresultaten etc. Onderwerpen die er op gericht zijn verbeteringen door te voeren in de zorg, met nieuwe en bestaande middelen. Verbeteringen hoeven niet opnieuw uitgevonden te worden, bestaande bewezen toepassingen in andere branches dan de zorg kunnen net zo goed worden toegepast. Als voorbeeld kan het signaleren van afwijkingen rekening houdend met vooraf gedefinieerde grenswaarden uit grote massa’s data direct worden toegepast ten behoeve van vroeg-signalering. Een arts kan op deze wijze wellicht honderden patiënten monitoren.
In mijn optiek blijft ICT bij het verwerken, analyseren en verstrekken van data ondersteunend aan de business, echter de waarde van data neemt meer en meer toe. Dit en ook onderwerpen van BYOD en IoT zullen bijdragen aan een mogelijk veranderende rol van ICT en de plek die ICT in de organisatie inneemt.