In 1999 vraagt documentairemaker Frans Bromet op zijn eigen lijzige manier aan mensen op straat of ze een mobieltje hebben en of ze er een gaan kopen. De antwoorden zijn, vijftien jaar later, hilarisch. Het is ongelooflijk snel gegaan. Internet, mobiele telefonie en Wi-Fi hebben een revolutie ontketend die zijn weerga niet kent. Deze andere tijden vragen ook een geïntegreerde aanpak van mobiele apparaten.
Voor het eerst lopen veel consumenten voor op hun werkgever met technologie. Ict-afdelingen hadden de afgelopen jaren enorm veel moeite om de ontwikkelingen bij te houden. Dat is de reden waarom ict-managers het personeel wel toe moesten staan hun eigen mobiele telefoon te gebruiken op het werk. Van geschiedenis kun je haast niet spreken als je het over tien, vijftien jaar geleden hebt. Maar wel in de ict. In 2003 bestonden er nog geen mobiele internetgebruikers. Blackberry lanceerde de eerste ‘smart’ phone waarmee je e-mail kon ontvangen en op het web kon surfen. Het overgrote deel moest steeds naar de werkplek op kantoor om zijn e-mail in te zien of documenten van de server te printen.
In juni 2007 zag het er al heel anders uit. Steve Jobs lanceerde de iPhone. Dit apparaat herdefinieerde een smartphone als een mini-zakcomputer. Eind 2007 waren er vierhonderd miljoen mobiele internetgebruikers wereldwijd. En nu? Ik heb een smartphone, tablet, iOS- en Android-apparaten, met daarop kantoorapplicaties. Bestanden op de bedrijfsserver? Wacht, ik kijk even. En niet alleen ik, maar bijna alle werknemers hebben een smartphone voor privégebruik en een voor het werk. Op dit moment zijn er 1,5 miljard mobiele internetgebruikers wereldwijd. Nog even en het zijn er meer dan internetgebruikers op desktopcomputers.
Productiviteit
Mobiele toegang tot bedrijfsinformatie verhoogt de productiviteit (niet als je Facebook checkt natuurlijk). Het verhoogt ook het werkplezier en het houdt het bedrijf wakker. Ze moeten flexibel reageren op behoeften van hun mobiele workforce. Maar bij ‘mobiel’ is er meer aan de hand dan alleen toegang tot data via de mobiele telefoon. Het gaat om alle digitale apparatuur die draadloos toegang heeft tot het internet; dus ook wearables als een smartwatch en Google Glass.
En ‘millennials’ eisen met hun krachtige digitale apparatuur toegang tot bedrijfsinformatie, zonder dat het bedrijf toegang heeft tot hun persoonlijke gegevens. Dit en de toename van het aantal mobiele apparaten, in volume en in verscheidenheid van platform, verhoogt de uitdagingen voor ict-beheer. Hoe hoger het aantal apparaten dat toegang tot bedrijfsgegevens krijgt, hoe groter de blootstelling aan veiligheidsrisico’s. Als gevolg van deze ontwikkelingen zijn er twee belangrijke trends in IT-beheer: mobile device management (mdm), het beheren van bedrijfssmartphones die werknemers gebruiken, en bring your own device (byod), het beheren van toegang tot bedrijfsgegevens via het privéapparaat van een werknemer. Mdm en byod samen wordt ook wel enterprise mobility management (emm) genoemd. Wil een bedrijf mee blijven doen, dan is emm essentieel.
Balans
Het vinden van een goede balans tussen controle en vrij gebruik van persoonlijke apparaten moet geen kunst- en vliegwerk zijn, maar een logisch en eenvoudig proces. Dit is mogelijk met een geïntegreerde mobility management-oplossingen, waarrmee ict-beheerders centraal en op afstand mobiele apparaten kunnen beheren, mobiele applicaties eenvoudiger kunnen beheren en krachtig beleid kunnen afdwingen voor beheer en ondersteuning via Active Directory-LDAP-integratie. Daarbij moet het logische eindpunt opnieuw worden gedefinieerd van apparaat naar gegevens op het apparaat. Hiermee verschuift de beveiliging ook van apparaat naar data. Bedrijfsgegevens worden gecodeerd en gescheiden van persoonlijke gegevens in ‘containers’. Dit maakt het ook eenvoudiger om bedrijfsgegevens te blokkeren of zelfs wissen op een mobiel apparaat.
Het gebrek aan een geïntegreerde oplossing voor mobiele apparaten maakt het voor ict-afdelingen lastig, zo niet onmogelijk om ict-beleid consistent uit te voeren voor alle eindpunten. En juist met de uitbreiding van het aantal soorten apparaten, waaronder wearables, is dit cruciaal. Want als Frans Bromet nu dezelfde vragen zou stellen over wearables als vijftien jaar geleden over de mobiele telefoon, dan vrees ik dat je vaak dezelfde antwoorden krijgt. Terwijl we beter zouden moeten weten.
Waar komen deze konklusies vandaan:
Mobiele toegang tot bedrijfsinformatie verhoogt de productiviteit, verhoogt het werkplezier.”
Ik vindt geen onderbouwing in dit artikel en twijfel of dat wel zo is.
Net zomin geloof ik dat
“Wil een bedrijf mee blijven doen, dan is emm essentieel”.
Tegen de tijd dat de medewerkers hun eerste leesbril krijgen, zo om de 40, is een smartphone niet meer zo prettig.
Ik zie de ergernis met de smartphones van het bedrijf, de ongewisheid of niet alles gelogd wordt, dus liever op het werk laten liggen. Per slot kan geen werkgever je dwingen altijd en eeuwig bereikbaar te zijn, dat is niet te verenigen met de meest minimale eisen van de arbeidsinspektie.
“Wil een bedrijf mee blijven doen, dan is emm essentieel.”
wil je als klasgenoot mee blijven doen, dan zijn merkschoenen en beugeltje in mond essentieel.
wil je als buurman mee blijven doen, dan is je huis oranje schilderen essentieel.
wil je als serviceafdeling mee blijven doen, dan zijn lange wachtrijen en unskilled helpdesk essentieel.
wil je in de politiek mee blijven doen, dan is participatiesamenleving roepen essentieel.
wil je in pre sales mee blijven doen, dan is blind de trends volgen essentieel.
Het artikel overtuigt niet echt.
De stelling dat al het nieuwe a priori goed is, is op zijn minst vrij naief te noemen. Ook de privacy-eis van de “millennials” valt in diezelfde catagorie. Immers, als je een smartphone, google-glass, een smart-watch en wearables nodig hebt laat je vanzelf enkele GB per maand aan persoonlijke data achter. Misbruik daarvan door derden ligt gewoon voor de hand.
Mijn antwoord aan Frans Bromet is dan ook: “emm … geen goed idee”.