Ict is steeds vaker doorslaggevend voor het succes van de organisatie en raakt stevig ingebed in de kern van het bedrijf. Deze ontwikkeling heeft impact op de rol van de Cio. Die dient de bedrijfsgroei en innovatie te ondersteunen in plaats van het ‘in de lucht’ houden van ict. Dit vraagt om meer inhoudelijke ict-kennis en kunde. Het wordt echter steeds lastiger om die kennis in huis te halen én te houden. Uitbesteden is een optie, maar aan wie?
Flexibiliteit, wendbaarheid en gemakkelijk opschalen, kortom ‘agility’ wordt vandaag de dag van ict gevraagd. En natuurlijk tegen zo laag mogelijke kosten. Die wendbaarheid is nodig om goed aan te kunnen sluiten bij de marktdynamiek. Tegelijk worden de eisen op het gebied van governance en security steeds strenger. Dit alles heeft vanzelfsprekend een grote impact op de manier waarop ict wordt ingericht. We zien dat steeds vaker wordt gekozen voor webapplicaties, omdat die makkelijker zijn aan te passen. Ook de zogeheten ‘mini deployment’ wordt populair. Daarbij gaat het om kleine aanpassingen van applicaties die dagelijks of wekelijks worden doorgevoerd. Deze manier van werken, maakt het veel makkelijker om onmiddellijk in de dynamiek van de markt mee te gaan. Vergeleken met de gebruikelijke grote wijzigingen die een keer in het jaar worden doorgevoerd, is het risico veel kleiner. En eventuele kleine wijzigingen kunnen zonder al te veel problemen snel weer worden teruggedraaid.
Welk bedrijf kan dit allemaal nog bijhouden? En als je dat al zou willen, waar haal je dan de it’ers met de juiste expertise vandaan? Dat wordt steeds moeilijker of zelfs onmogelijk. Ict geheel of gedeeltelijk uitbesteden, ligt dan voor de hand. Echter, de hierboven genoemde ontwikkelingen zorgen er ook voor dat de eisen aan een outsourcingaanbieder zijn veranderd. De agility die het bedrijf nodig heeft, wordt nu ook gevraagd van de outsourcingpartij, maar kan die wel de nodige wendbaarheid bieden? Heeft die aanbieder alle kennis die nu vereist is wel in huis? En last but not least, zullen klanten zodra ze veranderingen willen doorvoeren rechtstreeks toegang eisen tot de experts voor advies en afstemming. Kan dat en hoe dan?
Betere kaarten
Voor grote aanbieders is het niet eenvoudig om aan deze eisen te voldoen. Zeker zij kunnen enorme schaalgrootte bieden als het gaat om de hardware. Maar deze organisaties zijn in een andere tijd groot geworden; de tijd van de omvangrijke, jaren durende it-projecten. Hoe groter en langduriger een it-project, hoe meer problemen er kunnen optreden met de specificaties. Dat willen die grote organisaties uiteraard goed afdekken en voor je het weet ontstaat een bureaucratische wirwar aan logge processen. Om dat zoveel mogelijk te voorkomen, stellen zij zeer strikte eisen aan de klant om hun sla’s waar te kunnen maken. Afspraken met klanten zijn in steen gebeiteld en dan is er van Agility geen sprake meer. De zwaarte van de processen van deze grote aanbieders leidt ook tot veel overhead en beperkt de wendbaarheid. Tot slot kampen zij met een legacy aan personeel: dure mannen in pakken met leaseauto’s.
Kleinere partijen hebben betere kaarten om aan de nieuwe eisen te voldoen dan grotere. Zij zijn veel beter in staat om lichtvoetige processen in te richten en gestroomlijnde en efficiënte customer self service op te zetten. Zij beschikken ook over de noodzakelijke wendbaarheid om de klant steeds direct op de hoogte te stellen van de voortgang, bijvoorbeeld bij change requests.
Dit komt vooral doordat kleinere partijen niet de last van legacy met zich meedragen. Zij hebben veelal geen verouderde systemen en worden niet geremd door de erfenis uit het verleden. Daardoor zijn zij in staat om hun bedrijfsprocessen veel beter af te stemmen op wat de klant wil. Juist zo’n aanbieder kan goed overweg met een ‘mini deploy’ en kan zo van dag tot dag reageren op de wensen van de klant. Dit maakt ook een veel intensievere samenwerking met de klant mogelijk, zodat de outsourcingsaanbieder als het ware fungeert als de eigen it-afdeling van de klant.
Stringente eisen
Kleinere aanbieders mogen dan de beste kaarten hebben, maar dat is alleen het geval als zij zelf aan stringente eisen voldoen. Allereerst zullen de processen van deze aanbieders buitengewoon gestructureerd moeten zijn en staan als een huis. Belangrijk is verder dat zij proactief problemen voorkomen door tijdig signalen op te pikken en daarop actie te ondernemen. Absoluut noodzakelijk voor de eigen efficiency, maar tegelijk komt het de klanttevredenheid ten goede. Hun hardwareplatform moet zijn ingericht met een focus op overzicht en beheersbaarheid en moet geheel naar eigen inzicht kunnen worden ingericht en aangepast.
Toch kan zo’n aanbieder ook weer niet té klein zijn. Zaken zoals 24-uurs ondersteuning, het continu bewaken van de performance en het voorhanden hebben van een quality manager, security experts en solution engineers zijn erg moeilijk of onmogelijk te realiseren door bedrijven met minder dan pakweg twintig werknemers. Een cultuur van ‘de hete aardappel’ doorschuiven, is volstrekt uit den boze. Dat is echter alleen te voorkomen als iedereen redelijk beeld heeft van wat er aan de hand is en als er sprake is van een echte teaminspanning en een sterke betrokkenheid bij de klant. Die betrokkenheid, het sterk varen op feedback van klanten en meegroeien met de klant, is voor grotere bedrijven een veel grotere opgave dan voor kleinere bedrijven.
Perceptie van zekerheid verandert
Natuurlijk, een onmiskenbaar voordeel van een grote aanbieder is de financiële stabiliteit. De kans dat Amazon, Google of Microsoft ‘omvallen’ is nihil. Dit voordeel speelt echter steeds minder, want de perceptie van zekerheid is aan het veranderen. Niet de continuïteit van de dienstverlener, maar van de dienstverlening is nu de belangrijkste eis aan een hostingprovider. Een site kan immers veel eerder plat gaan door een menselijke of technische fout of door hackers dan door een faillissement. Vandaar dat de competenties van de outsoucingsaanbieder zo belangrijk zijn, zo niet veel belangrijker dan de eventuele kans op het onderuit gaan. Het kunnen bieden van de juiste competenties is uiteindelijk de beste waarborg voor de business continuïteit van de klant.
Van de outsourcingspartij wordt natuurlijk wel verwacht dat zij zekerheden kunnen bieden zoals voldoende redundantie en solide uitwijkmogelijkheden. In het verlengde hiervan zal ook de kleine aanbieder duidelijk moeten maken over welke mogelijkheden hij beschikt en of er tijd is gestoken in expertise-ontwikkeling. Juist deze aanbieders hebben it-experts veelzijdige en dus interessante uitdagingen te bieden.
Wendbaar
Uiteindelijk komt het, zoals altijd, neer op het voortdurend kunnen aanbieden van wat de klant op dit moment nodig heeft. In de huidige wereld met een enorme business dynamiek betekent dat dus continu ontwikkelen van nieuwe mogelijkheden voor de klant. Het betekent eveneens: rekening houden met de klant. Bijvoorbeeld ’s avonds wijzigingen doorvoeren in plaats van tijdens drukke kantooruren. En in staat zijn om de dienstverlening toe te snijden op de situatie bij een klant, bijvoorbeeld door een testomgeving goedkoper aan te bieden dan de cruciale productieomgeving. Ook dit is wendbaarheid en ook die wordt vaker gevraagd van aanbieders. De kleinere aanbieders zullen ook op dit vlak de beste kaarten hebben.
“Ict is steeds vaker doorslaggevend voor het succes van de organisatie en raakt stevig ingebed in de kern van het bedrijf. Deze ontwikkeling heeft impact op de rol van de Cio. Die dient de bedrijfsgroei en innovatie te ondersteunen in plaats van het ‘in de lucht’ houden van ict. Dit vraagt om meer inhoudelijke ict-kennis en kunde. Het wordt echter steeds lastiger om die kennis in huis te halen én te houden.”
Daarna haak ik professioneel gewoon af. Of de betreffende CIO is niet de juiste persoon om goed en gedegen professionals op merite te kunnen beschouwen of…. Laten we wel zijn, dat is gewoon wat de klok slaat, men is niet meer bereid te willen betalen voor gedegen en goedwillende professionals.
Er zijn genoeg IT professionals beschikbaar die zelfs met enige inzet zeer goed inzetbaar zijn maar…. We zijn allang op een hellend vlak bezig niveau te eisen die niet meer in verhouding staat met wat diegene nu uiteindelijk zou moeten doen.
Jammer dat de rest van je betoog voor mij professioneel en zakelijk een non word.
Aardig en ook wel genuanceerd stuk.
Wel een opmerking die overigens ook wel geadresseerd word, maar toch:
“Welk bedrijf kan dit allemaal nog bijhouden? En als je dat al zou willen, waar haal je dan de it’ers met de juiste expertise vandaan? Dat wordt steeds moeilijker of zelfs onmogelijk.” en daarna komt een stukje over uitbesteden. Aangenomen dat bedrijven waarnaar je uitbesteed niet beter functioneren dan je eigen bedrijf zie ik niet in dat uitbesteden dit probleem oplost. Zo valt het overigens wel makkelijker te verkopen, maar dat terzijde.
Zelf doen of uitbesteden: het blijft een kwestie van goed bedenken wie je waarvoor gaat inzetten. Ik snap je voorbehoud om niet automatisch aan te nemen dat ‘groten’ altijd beter zouden zijn om in de hand te nemen. Maar de ene grote/kleine is de andere niet. Dat de kleinere aanbieders de beste papieren zouden hebben is daarom een stelling die soms hout snijdt. Maar soms ook niet. Waarmee we terug zijn bij je constatering dat je, groot of klein, als aanbieder zo goed mogelijk moet voorzien in waar de klant behoefte aan heeft.
Er zijn verschillende redenen waarom bedrijven besluiten werk uit te besteden. Als die keuze eenmaal gemaakt is, moet ook worden besloten aan wie bepaalde producten worden uitbesteed. Voorheen koos men vaak voor een grote partij, tegenwoordig veelal voor meerdere specialisten. Dat zijn kleine bedrijven die specifieke expertise in huis hebben en, zoals het artikel betoogd, vaak een stuk wendbaarder zijn. Hoe belangrijk flexibiliteit en processen zijn, wordt mede bepaald door de aanbesteder zelf. Is deze in staat om zelf ook flexibel om te gaan met bestaande processen mocht dat nodig zijn? Dit wordt almaar complexer als de aanbesteder te maken krijgt met meerdere kleinere aanbieders. Multi-sourcing vraagt daarom vooral ook meer regievoering of governance door de aanbesteder. Dat laatste aspect miste ik een beetje in het artikel, terwijl de inleiding juist begon over de veranderende wereld van de CIO en het belang van regie. Wellicht is het artikel dat ik heb geschreven voor het Outsource Magazine Jaarboek daarom een mooie aanvulling: http://www.improveqs.nl/files/OM_JB_JHofmans_verticaal_uitbesteden_201403.pdf
Jan-Paul,
Ik ben het wel en niet eens met wat je schrijft, en dat heeft te maken met het feit dat jij het speelveld schetst in termen van “of de grote spelers, of de kleine”. Ik ben van mening dat het veel meer een kwestie is van een samenspel van actoren, die allemaal hun toegevoegde waarde leveren.
Voorbeeld: AWS, of neem IBM´s SoftLayer, omvat IaaS dienstverlening. De economies of scale op basis van nu 13 SoftLayer datacenters en eind 2014 25 data centers wereldwijd, met exact dezelfde dienstverlening, is voor geen enkele lokale partij te matchen. En door die schaalgrootte zijn de kosten van innovatie van de IaaS dienstverlening, of de PaaS c.q. de SaaS dienstverlening die “on top of” wordt geimplementeerd en geleverd, voor lokale partij niet te betalen.
Maar … die dienstverlening is wat ie is, wordt niet aangepast aan individuele wensen van klanten, levert wel de bouwstenen om invulling te geven aan die individuele wensen, vergt een relatief technische aansturing door mensen die de portal begrijpen c.q. de API kunnen aansturen, is er alleen in het Engels, is er zonder lokale governance structuur, etc. Kortom: die dienstverlening is … een hele mooie fabriek. Een fabriek die het ecosysteem nodig heeft om die dienstverlening naar eindklanten te brengen. Het ecosysteem dat die krachtige bouwblokken van IaaS etc. dienstverlening oppakt, inzet en zodanig inrichte dat eindklanten krijgen wat ze nodig hebben. Het ecosysteem dat de dienstverlening inricht, qua architectuur-op-basis-van-die-bouwblokken, qua dienstverleningsstack (want OS beheer zit niet in IaaS), qua service levels, en qua lokale flexibiliteit en intimiteit. Allerlei kansen dus voor toegevoegde waarde van lokale spelers op basis van een wereldwijde fabriek.
Ik zeg dus niet “of, of”, ik zeg “en, en”. Zo lang iedere speler in de keten maar bewust een keuze maakt voor waar haar toegevoegde waarde ligt in de uiteindelijke dienstverlening aan eindklanten. Oftewel… kansen genoeg voor lokale spelers!!!!
Met vriendelijke groet,
Marc
Ik vind het een nogal pretentieus stuk wat veel roept maar niets onderbouwd, leuk voor een spelletje bullshit bingo maar meer ook niet. Zo is mijn perceptie van de hostingmarkt toch wat anders en zie ik vaak enige legacy in de business modellen die gehanteerd worden. Het is nog vaak vloertegel verhuur en wendbaarheid zit niet in het kostenmodel terwijl het eerlijk zou zijn dat unit prijs daalt als volume groter wordt, Zeker als er overgecommiteerd wordt.
Redundantie is namelijk geen cent waard als website traag als dikke stront door een dunne trechter is geworden en vaak valt de (dynamische) schaalbaarheid dan ook flink tegen. Bepalen van de juiste affinity rules vraagt namelijk niet alleen een behoorlijk inzicht in de infrastructuur maar ook de applicatiesets. Het schakelen tussen incident- en eventmanagement gaat kleine partijen echter nog lang niet altijd goed af terwijl dit voor de agility in het beheer zorgt, DevOps gaat vooral om automatiseren op basis van (geïntegreerde) event monitoring.
Leuk dat ook Marc met zijn stukje reclame komt maar zoals NUMA al nukken heeft met latency zal dat alleen maar erger worden als afstanden groter worden en bandbreedtes kleiner. Eén, tien of twintig datacentra zal weinig uitmaken als je applicatie daar niet voor ontworpen is. Natuurlijk kunnen we met CDN veel doen maar bepaalde transacties zijn in de klassieke tiered modellen toch minder geschikt hiervoor hoewel je natuurlijk wel van de technologische ontwikkelingen kunt profiteren. Zo wordt niet alleen de oude techniek van journaling steeds vaker toegepast maar ook andere vormen van snapshots die voor een snel herstel zorgen.
P.S.
Zolang uitbesteden vooral nog om een ‘supply & demand’ attitude gaat maakt het niet zoveel of een partij groot of klein is.
Tja.
Groter of kleiner is als afweging vergelijkbaar met zelf doen of uitbesteden? – onshore of offshore? – branche specifiek of generiek? – budget/eigenaarschap bij business of bij IT? – agile of redelijk ver uitgewerkt? – horizontaal of verticaal organiseren? – zoet of hartig?
De CIO bepaalt, op basis van de huidige situatie met een visie voor de (middel)lange termijn, welke keuzes voor zijn/haar organisatie de beste zijn. En als je als leverancier (of medewerker) niet in die visie past of je er niet in kan vinden dan kun je waarschijnlijk beter kiezen voor andere plekken waar je wel tot je recht komt.
Vanuit het perspectief van de leverancier geldt bovendien hetzelfde: hoe lang ben je nog klein? Antwoord: totdat je een grote klant aan de haak geslagen hebt. Hoe lang heb je nog geen legacy? Antwoord: totdat je verschillende versies bij verschillende klanten moet gaan onderhouden. Hoe lang ben je onafhankelijk? Hoe dichter je bij die grote klant zit, des te minder onafhankelijk je wordt. Hoe lang kun je nog innoveren? Antwoord: zo lang je je nieuwe, innovatieve en getrainde medewerkers kunt veroorloven en ze kunt vinden. Etcetera.
Ik ben benieuwd hoe we deze krachtenvelden in de toekomst gaan oplossen, maar ik verwacht veel “hybride” organisatiemodellen: veel zelf doen, samen met een aantal externe specialisten. En dus een meer “business/demand centered” markt.