Ict'ers die nieuwe toepassingen ontwikkelen voor de zorg zijn teveel gericht op de techniek. Er wordt te weinig vanuit de zorg gedacht. Dat stellen Luc de Witte, hoogleraar technologie in de zorg aan de Universiteit van Maastricht en Remko Nienhuis, software-architect bij leverancier van zorg-ict Chipsoft. De Witte: 'Het wemelt momenteel van de apps waarbij je vanuit de zorg kunt vragen: wat is daar de toegevoegde waarde van?'
Dat stelt hij in een bespiegeling op zorg, mobiliteit en ict in Mediair. Dat is het bedrijfsblad van ict-dienstverlener in de zorg Chipsoft. De hoogleraar concludeert dat er vaak meer vanuit de technologie wordt gedacht dan vanuit de zorg. Vragen als ‘Waarom moet je bepaalde toepassingen willen?’ en ‘Wat voegen ze toe?’ worden volgens De Witte niet of nauwelijks gesteld.
Remko Nienhuis: ‘Tegenwoordig moet alles maar mobiel kunnen, terwijl sommige situaties zich daar helemaal niet voor lenen. Een tablet voor een snijdend specialist op de operatiekamer bijvoorbeeld. Dat is toch niet praktisch.’ Hij benadrukt dat ict’ers beter moeten nadenken over gebruikersscenario’s en welk apparaat op welk moment wordt ingezet. ‘Vaak wordt gedacht dat technologie de oplossing voor alles is, maar dat is helemaal niet zo.’
De software-architect ziet dat er vaak allerlei mobiele apps ontwikkeld worden die niet geïntegreerd zijn. ‘Het is prachtig dat je een app hebt waarmee je metingen kunt invoeren, maar als je die daarna nog een keer in het elektronisch patiëntendossier moet invoeren, ben je onnodig dubbel werk aan het doen. Toch zie je overal ziekenhuizen die losstaande apps bouwen. Puur omdat ‘mobiel’ de hype is’, stelt Nienhuis. De Witte voegt toe: Van veel van die zelfmetingen-apps zie ik de waarde niet in.’
Onzin-app
Software-architect Nienhuis: ‘Een app moet taakgericht zijn. Een arts die visite loopt heeft meer nodig dan een app. Hij moet toegang hebben tot het hele elektronische patiëntendossier. Hij moet op basis van alle beschikbare gegevens kunnen beslissen wat hij doet. Hij moet een lab-aanvraag kunnen doen, eventueel beelden kunnen opvragen en medicatie reguleren. In potentie gebruikt hij dan honderd procent van het ziekenhuisinformatiesysteem. Waarom zou je dan een app gaan maken die hetzelfde biedt? Dat is onzin. Voor die situaties gebruik je het hele epd op een mobiel apparaat, geen app.’ Nienhuis stelt dat in andere scenario’s een app handig is. ‘Een verpleegkundige neemt weleens bij dertig patiënten dezelfde metingen af. Dan is een app wel weer handig en gaan we nadenken welk apparaat daar kan worden ingezet.’
Volgens Nienhuis is het ontwikkelen van en eigen app een veelvoorkomende valkuil voor ziekenhuizen. ‘Zij lopen vaak keihard tegen integratie- en beveiligingsproblemen op. Iedere app moet beveiligd worden en gekoppeld worden aan het zis of epd. Als je honderd losse apps hebt, moet je dat honderd keer opnieuw beveiligen en integreren.’
Een app zonder back-end is voor teenagers.
De waarneming dat technologie dominant is over de zorg onderschrijf ik. Hier valt veel te verbeteren. Toch zou ik het nog een stap verder willen brengen. Heel veel technologie is gedacht en bedacht vanuit de zorgverlener en laat de patiënt zelf ernstig in de kou staan.
Laten we de drie kernelementen voor patiënt gerichte zorg en toepassingen niet vergeten en de patiënt de regie laten behouden of teruggeven. Dit leidt tot sterke stress vermindering bij patiënten en zorgverleners en derhalve een verbeterde genezing en bijbehorende kostenreductie.
De kernelementen, naast een aantal sub-elementen zijn: optimale communicatie, versterking van de rol van familie (coach) en verbetering van de patiënten educatie. Voorbeelden hiervan worden gegeven door de Planetree methodologie(www.planetree.org)of de Tedtalk van Fred Lee in 2011 in Maastricht.
Een interessante vraag is bijvoorbeeld: “is het EPD voor de patiënt duidelijk, snel en begrijpelijk toegankelijk?”. Hoe kan hij anders meedenken en meebeslissen. Het gaat wel over hem/haar!
Technologie evolueert. Je moet er mee leren omgaan. Als dat betekent dat je nu nog een keuze kunt maken uit vele losse apps, dan is daar niets mis mee. In een volgende ontwikkelfase wil je geintegreerde apps die gestandaardiseerd zijn, beter te onderhouden en kwalitatief hoogwaardig. Artikel zet techniek te veel apart. ICT ers klagen ook niet dat er teveel slechte processoren zijn. Kies wat je het best vindt.
Te snel alles maar willen integreren, maakt systemen complex en kwetsbaar.
Ergens krijg ik het idee dat we het wiel opnieuw aan het uitvinden zijn en meeste bezwaren tegen en argumenten voor ICT in de zorg zijn al eens door IDC onderzocht, weliswaar op basis van Amerikaanse respondenten maar ik denk dat de key findings toch niet zo heel veel af zullen wijken aangezien we hier ook een heterogene combinatie van administratieve, klinische en operationele toepassingen hebben die draaien op verschillende platformen en technologieën als gevolg van ‘best-of-breed’ aankoopbeslissingen, fusies of overnames. Het beheer van deze verzuilde systemen is duur en vereist uiteenlopende vaardigheden om de grote verscheidenheid van technologieën die gebruikt worden te kunnen ondersteunen met een neerwaartse druk op de kosten.
In een eerdere opinie over dit onderwerp stelde ik de vraag of het redelijk is om van zorgverleners te verwachten dat ze voldoende kennis en kunde hebben van informatie- & communicatietechnologie om gegevens adequaat te beveiligen. Hier wordt de vraag omgedraaid waarmee ik concludeer dat het vooral veel onwil omdat de overheid het aan de markt overlaat en deze dus vooral heel goed voor zichzelf zorgt.
Mooi verhaal over de melkkoe “zorg” daar doet chipsoft toch ook al meer dan 20 jaar aan mee?
Ik herinner nog hoe ze begonnen, waar goed beveiligde mini’s stonden bracht chipsoft PC’s.
Als we het artikel reduceren tot de kern, staat er: ICT’ers denken teveel vanuit ICT. Ik voel een serie aankomen: vormgevers denken te weinig vanuit inhoud, schoenmakers houden zich te zeer bij hun leest.
Behalve dat het een weinig vernieuwend inzicht is, is het ook nog eens een weinig relevant inzicht. Dat specialisten denken vanuit hun eigen specialisme is, behalve vanzelfsprekend, een noodzakelijkheid. De kunst is om de juiste specialisten samen te brengen in een multidisciplinair team waarin iedereen, vanuit zijn eigen specialisme, een waardevolle bijdrage kan leveren.
Om er voor te zorgen dat ICT-toepassingen ondergeschikt blijven aan de zorg, in plaats van andersom, is het cruciaal om in dit soort veranderingen de regie niet uit handen te geven aan een softwareleverancier.
@Jonas
De spijker op z’n kop. Software leveranciers in de zorg willen het liefste alles “regelen” voor de klant, hoofdzakelijk een grote stroom geld in richting van betreffende leverancier. Daar spreek ik uit ervaring als medewerker van een leverancier en als klant.
Mijns inziens is “de zorg” het meest gebaat bij het open source model waar kennis gedeeld wordt. Dat is helaas niet zo populair bij de “managers”.
Toch mooi dat het marketing en managementprobleem weer op het bordje van de ICT’er gelegd wordt. Baasjes willen appjes, moeilijker is het op dit moment niet. Of dat zinvolle of goede appjes zijn dondert niet. Of die appjes het werk van de gebruikers efficiënter maken doet er helemaal niet toe. Een zootje eigen appjes waar we tegenover soortgenoten en kennissen over kunnen opscheppen. En als we als organisatie iets groter zijn het liefst ook nog met een eigen appwinkeltje, das pas echt geil.
Kortom, het probleem klopt, de oorzaak niet. Die ligt bij achter elke hype aanlopende managers en scorende verkopers.
Een software architect die beweert dat je honderden apps apart zou moeten beveiligen en integreren noem ik een kwakzalver.
Wat dat betreft sluit ik me bij Luc aan. Kijk eerst naar het grote plaatje en ga per geval het nut en de noodzaak bekijken en hoe dit te rijmen valt met de rest voordat je ook maar een regel code (laat) schrijven.
Als we het over “de zorg” hebben dan kunnen we niet zonder meer stellen dat ICT in de zorg teveel focust op techniek. Als bijvoorbeeld specialisten specialistische instrumenten nodig hebben dan speelt vandaag de dag ICT daarin maar al te vaak een grote en ook zeer gewenste rol.
Maar hoe dichter we bij de eigenlijk verzorging komen, hoe minder die techniek op de voorgrond staat (of dient te staan); het menselijk aspect wordt steeds belangrijker. Gepamperd worden door machines levert nauwelijks de liefdevolle zorg die je nodig hebt om het genezingsproces te bevorderen. Persoonlijke aandacht is van onschatbare waarde. Dit wordt helaas veel te vaak vergeten.
Natuurlijk, we kunnen tegenwoordig veel zelf, ook als het aankomt op herstel of het bewaken daarvan, bijvoorbeeld door middel van apparaatjes die je thuis kunt bedienen. Pacemakers worden op afstand uitgelezen en bijgesteld. “Zorg-ICT’ers” moeten daarom focussen op techniek waar dat levensreddend kan zijn, en focussen op slimme functionaliteit waar deze de persoonlijke zorg kan ondersteunen en intensiveren.
En die laatste vraag kan alleen maar uit het zorgproces zelf komen. Want zodra je afhankelijk wordt van zorg moet je die kunnen krijgen van mensen. Niet van mensen die rond hollen met een tablet waarop een strak schema staat dat ze via tijdrovende procedures moeten verantwoorden, maar van mensen die de tijd voor je kunnen nemen als dat nodig is. Omdat echte aandacht nog altijd de beste zorg is die je kunt krijgen.