Werknemers waren in 2013 minder enthousiast over het nieuwe werken (hnw) dan het jaar ervoor. De weerstand tegen plaats- en tijd-onafhankelijk werken is zelfs iets toegenomen. Dat is een opvallende uitkomst van een jaarlijkse enquête over het nieuwe werken die voor de derde keer op rij is gehouden door de Rotterdam School of Management en de Erasmus Universiteit.
Bij de ondervraagden roept het hnw-concept minder positieve associaties op (39 procent in 2013 tegen 50 procent in 2012). Ook nemen de negatieve associaties toe (19 procent in 2013 tegenover 12 procent in 2012). De voornaamste obstakels voor een succesvolle implementatie van hnw die worden genoemd zijn: ‘ angst onder werknemers om de eigen (vaste) werkplek te verliezen’, ‘weerstand van managers tegen het concept’, ‘de angst om contact met collega’s te verliezen’ en ‘een mismatch van hnw en de bestaande organisatiecultuur’.
De onderzoekers bespeuren ook dat de redenen om het nieuwe werken in te voeren veranderen. ‘Werd in 2012 vooral nog een groeiende werknemerstevredenheid en een verbeterde werk en privé-balans voor werknemers verwacht, in 2013 is kostenreductie de belangrijkste ambitie’, schrijven ze.
‘Betekenis hnw wordt duidelijk’
In de afgelopen jaren zijn steeds meer organisaties met het nieuwe werken aan de slag gegaan. 43 procent van de respondenten in 2011, 53 procent in 2012 en 64 procent in 2013. De onderzoekers: ‘Gemiddeld genomen scoren deze organisaties steeds beter op hnw-gerelateerde factoren, zoals: ‘het vinden van een goede balans tussen wederzijds vertrouwen en controle van tijd- en plaatsonafhankelijke medewerkers’, ‘het online beschikbaar stellen van benodigde werkgerelateerde informatie’ en ‘het stimuleren van openheid in het dagelijks werk’. Voor de ondervraagden is de betekenis van het concept hnw duidelijker geworden.’
De gegevens komen uit de Nationale Het Nieuwe Werken Barometer 2013. Dat is een jaarlijks onderzoek dat een beeld geeft van hoe het nieuwe werken in Nederland wordt opgenomen. In 2013 hebben zo’n zeventig organisaties deelgenomen aan het onderzoek. De barometer is in 2010 ontwikkeld door Rotterdam School of Management, Erasmus University (RSM) in samenwerking met Novay en het Center for People and Buildings.
Het nieuwe werken (HNW) wordt nog al eens te pas en te onpas gebruikt en dus misbruikt voor allerlei zaken. Als ik een timmerman inhuur om te klussen in mijn huis, zorg ik er voor dat hij/zij aan de slag kan. Als het goed is hebben we vooraf afspraken gemaakt wat er moet gebeuren, en wat van eenieder wordt verwacht. In HNW word je ook gestuurd op output en kies je zelf welke activiteit je op welk moment wilt uitvoeren en op welke plek je dat het beste kunt doen: thuis, onderweg of op een geschikte kantoorplek. De werknemer krijgt meer autonomie en dus verantwoordelijkheid om afspraken te maken over wanneer die welke resultaten oplevert. Een werknemer krijgt dus meer flexibiliteit om te bepalen hoe die de output het beste realiseert. Maar lang niet alle functies zijn geschikt voor invoering van HNW. De “angsten” herken ik wel. Niet alleen is onze maatschappij nog niet goed ingericht op HNW, maar het nemen en geven van meer verantwoordelijkheid en het sturen op output in plaats van input is nog niet aan iedereen besteed.