Nog twee lezers van Computable.nl geven op persoonlijke titel hun mening over de uitgave 'The dawn of software engineering. From Turing to Dijkstra' (uitgeverij Lonely Scholar). Hierin vraagt auteur Edgar G. Daylight zich af of het beeld wel klopt dat Alan Mathison Turing (1912-1954) als de vader van de universele computer kan worden beschouwd. Lag zijn invloed niet meer op het terrein van het programmeren?
Alain van Hoof, senior systems administrator en manager systems Portavita
Dit boek bestaat uit drie delen. Een onderzoek naar de invloed, of eigenlijk het gebrek daaraan, van Alan Turing op de geschiedenis van het programmeren. Een analyse van de invloed die Edsger W. Dijkstra op het programmeren heeft gehad en door wie hij beïnvloed is. Het laatste deel bevat transcripties van interviews/discussies die de schrijver heeft gehad met vier ‘Turing Award Winners’.
Het boek heeft een hele andere insteek dan alle boeken die ik tot nu toe over de historie van computing las. De wetenschappelijke aanpak met heel veel referenties en citaten geeft het gevoel dat de conclusies die deschrijver opschrijft, onomstotelijke feiten zijn. En hoewel Daylight goed onderbouwt dat de invloed van Turing op onder andere software-ontwikkeling wordt overgeromantiseerd heb ik het idee dat hij de invloed van Edsger Dijkstra op de historie van software-ontwikkeling zelf romantiseert.
Uit de interviews blijkt dat de interpretaties die Edgar Daylight heeft niet altijd correct zijn. Vaak blijken bijvoorbeeld de geïnterviewden een bepaald wetenschappelijk artikel alleen vluchtig te hebben gelezen of niet te hebben begrepen en ontkennen ze dat die artikelen hen hebben beïnvloed. Gelukkig stelt Daylight zich kwetsbaar op en laat de wetenschappers tevens de ruimte om te beschrijven wat hen dan wel heeft beïnvloed.
Dit deel met de interviews was voor mij het leukste deel van het boek, omdat daarin de link wordt gelegd tussen de werkelijkheid en het theoretische van de eerste twee delen. Ook vond ik interessant om te lezen hoe de wetenschappelijke omgeving van de computer sciences er in de jaren ’60 en ’70 uit zag in de ogen van de wetenschappers zelf.
Door het grote aantal onderwerpen en personen dat inclusief referenties wordt besproken, is dit boek een goed startpunt om je verder te verdiepen in de historie van software-ontwikkeling. Bij mij heeft het mijn interesse voor het leven van Edsger Dijkstra en andere Turing Award-winnaars in ieder geval gewekt.
Joost Lommers, imagineer en informatie-architect bij Trivento Spark
‘The dawn of software engineering. From Turing to Dijkstra’ van Edgar G. Daylight heeft een catchy titel, maar daarmee heb je de invloed van een eindredacteur wel gehad. En een goede eindredacteur had dit boek wel mogen hebben. Ondanks de interessante titel, boeit het boek als geheel nauwelijks.
In de hoofdstukken 1 en 2 blijkt het boek vooral voor een incrowd van wetenschappelijk opgeleide software engineers geschreven te zijn. De auteur beschrijft hoe Turings ideeën, en met name zijn ‘Turing Machine’, impact hebben gehad op programmeren. Daarbij vergeet hij uit te leggen wat een Turing Machine precies is, en waarom het zo’n interessant concept is. Hetzelfde gebeurt met belangrijke ideeën van Von Neumann en anderen. Gelukkig lezen we nog wel wat het ‘Halting Problem’ is, zodat de passages over het testen van software of het wiskundig bewijzen dat een programma werkt leesbaar blijven.
Hoofdstuk 3 is een bewerking van een hoofdstuk uit een eerdere publicatie. Dit is vooral te merken aan het groot aantal herhalingen uit de eerdere twee hoofdstukken. In deze eerste hoofdstukken wordt software engineering ook vooral heel eng opgevat als het maken van interpreters en compilers. En of deze met één of meer stacks moeten werken. Daarnaast gaat de auteur vooral in op de noodzaak voor recursie in programmeertalen, met name in Algol. Al met al een nogal beperkte opvatting van software engineering.
De hoofdstukken 4 t/m 7 bevatten interviews met de onderzoekers Tony Hoare, Niklaus Wirth, Barbara Liskov en Peter Naur. Deze hoofdstukken bevatten interessante passages, zoals het moment dat Wirth vertelt dat MS Word bloated software is, maar niet herschreven kan worden omdat Microsofts klanten volledige backward compatibility op de documenten eisen. In totaal vullen de interviews echter te veel pagina’s in het boek – ze zijn letterlijk uitgeschreven in de vragen die de auteur stelt en de antwoorden die de geïnterviewden hebben gegeven. Voor mij had het beter gewerkt als de auteur deze interviews had verwerkt tot een lopend verhaal. In hoofdstuk 8 volgen uiteindelijk de conclusies over de rol van Turing.
In mijn ogen maakt dit boek zijn titel niet waar. Software engineering wordt te eng benaderd en de schrijfstijl is door de academische toon weinig toegankelijk. Daarnaast heeft het boek als geheel niet echt een duidelijke verhaallijn. Jammer, want het ontstaan van programmeertalen zoals we ze nu kennen kan ook interessant worden verteld.
Boek
Lees ook de andere drie recensies van Lezers lezen: De invloed van Alan Turing