Nederlandse ict-ondernemers krijgen tijdens de recente handelsmissie naar de Palestijnse gebieden en Israël op de Westbank de gebruikelijke nearshore-voordelen gepresenteerd. De Palestijnse gebieden liggen op minder dan vijf uur vliegen, de cultuurverschillen zijn klein en er is slechts één uur tijdverschil. Tijdens het bezoek ontdekken de ondernemers daarnaast een braakliggend aanbod van goed opgeleide programmeurs, veel kleine bedrijven met verschillende producten en een ict-sector die een groeispurt doormaakt.
De Palestijnen hebben ict definitief ontdekt als kans om zich uit de ellende te werken. Het aandeel van de sector groeide van 0,8 procent van het bruto binnenlands product in 2008 naar 6,4 procent in 2011. Paul Tjia van GPI Consultancy, die de reis coördineert, heeft deze groei de afgelopen jaren van dichtbij meegemaakt. ‘Toen ik hier in 2000 voor het eerst kwam, had de Palestinian Information Technology Association (PITA) 24 leden’, vertelt hij de Nederlandse ondernemers. ‘Nu zijn dat er honderdvijftig. Toch is 83 procent procent van de Palestijnse ict-bedrijven kleiner dan vijftig werknemers. Ondanks de sterke groei van de sector, is er dus vergeleken met andere nearshore-locaties in bijvoorbeeld Oost-Europa nog weinig aanbod van organisaties met enige omvang.’
Palestijnen goed in onderwijs
Tegelijkertijd is er een groot, onbenut, goed opgeleid en Engels sprekend arbeidspotentieel. Meer dan tweeduizend ict-specialisten studeren er jaarlijks af aan dertien universiteiten op de Westbank en in Gaza. Door de moeilijke omstandigheden is er sprake van een diaspora van Palestijnen die opleidingen volgen en werkervaring opdoen in het buitenland. ‘Veel professoren op de universiteiten zijn daardoor gepromoveerd in de Verenigde Staten op actuele ict-onderwerpen’, vertelt Hassan Kassem, voorzitter van PITA, de Nederlandse ondernemers. Studies van de Verenigde Naties, de Europese Commissie en de Wereldbank ondersteunen deze claims. ‘Palestijnen zijn de geleerde populatie van het Midden Oosten en Noord-Afrika’, staat in een rapport van de Wereldbank te lezen.
‘Doordat helaas maar 30 procent van de afgestudeerden in computerwetenschap een passende baan vindt, hebben bedrijven het voor het uitkiezen en is het verloop laag’, voegt Kassem eraan toe. Een in 2013 uitgevoerd onderzoek door internationaal adviesbureau Avasant in opdracht van PITA toont aan dat de universiteiten de curricula van computerwetenschap en ict-gerelateerde opleidingen wel moeten aanpassen aan actuele eisen in de markt. Desondanks hebben afgestudeerden in de Palestijnse gebieden volgens het rapport een set technieken en vaardigheden in huis die uniek is voor ‘kleinere opkomende locaties’.
Breed spectrum aan producten
De ruim dertig Palestijnse ondernemers die aanschuiven tijdens een lunch met de Nederlandse delegatie, bieden een breed spectrum aan producten voor verschillende markten aan. Zo richt het ene bedrijf zich op applicaties voor de gezondheidszorg, is er een andere ondernemer die zich bezighoudt met remote sensing/gis en een derde is het eerste Palestijnse datacenter voor cloud computing gestart.
Een bezoek aan de internationaal opererende bedrijven Jaffa.net, Asal en Exalt staat op het programma van de Nederlandse ondernemers. Asal biedt softwareontwikkeling en kwaliteitstesten. Daarnaast bouwt het bedrijf websites en test het hardware. Exalt focust zich op applicaties en oplossingen voor de iPhone, iPad, Android, Symbian en Windows. Daarnaast richt het zich op webdevelopment in Flash, Flex, GWT, Ajax en html5. Jaffa.net ontwikkelt betalingssystemen voor mobiele telefonie en managementtools, onder andere voor het onderwijs. Daarnaast steekt het veel tijd in een intensieve samenwerking met de Intel-vestiging in Tel Aviv.
Onder indruk van presentaties
Jan Bakker, mede-eigenaar en directeur van het Nederlandse softwarebedrijf Avisi, ziet kansen. ‘Deze directeuren hebben in de Verenigde Staten voor hele goede bedrijven gewerkt. Wat ze presenteren is erg goed.’ Om echt te oordelen, moet Bakker eerst de output bekijken of een pilotproject opzetten. ‘Maar de gestructureerde manier waarmee ze de processen organiseren, door middel van geautomatiseerde kwaliteitscontrole en het meten van de mate van testbaarheid van de software, doet vermoeden dat dit goed zit.’
Hij ziet weinig verschil met de werkwijze in Nederland. Avisi houdt de optie open om in de toekomst een samenwerking aan te gaan. Volgens Bakker kunnen de Palestijnen zijn producten aanpassen aan de regio en consultancy uitvoeren. ‘Ik vraag me dan wel af hoe makkelijk de mensen deze gebieden uit komen.’ Maar wat volgens hem heel belangrijk is: ‘Het is hier toegankelijk. De mensen zijn enthousiast en gastvrij. Ze willen hun land opbouwen en grijpen ict met beide handen aan.’
Ik ben een paar jaar geleden zelf in Ramallah geweest om daar training te geven aan ISPs en overheid. Ik was erg onder de indruk van hun technische kennis. Daarnaast viel mij op dat het een ontzettend gastvrij volk is. Hoewel ze niet veel hebben, deden ze alle moeite voor ons. Elke avond namen één of meerdere van onze cursisten ons mee om mooie of historische plaatsen te bezoeken.
Een groot probleem toen was dat de Palestijnen zelf geen eigen internet knooppunt en eigen hosting faciliteiten hadden. Daardoor waren ze volledig afhankelijk van hun internationale verbindingen via Israël, ook voor Palestijnse websites.
Kort na onze training daar hebben een aantal Palestijnse ISPs een internet exchange punt gebouwd. Daar hebben ze nu onder andere een lokale Google Cache draaien. Palestina wordt dus zeker een steeds betere plek voor ICT ondernemingen.