Reggefiber sluit elke maand gemiddeld ruim dertigduizend Nederlandse huishoudens aan op glasvezel. Achter deze aansluitingen gaat een uitgebreid proces schuil, van de tekentafel tot aan de feitelijke uitvoering, waarbij verschillende specialisten samenwerken in de gis-applicatie Geostruct. Om de werkprocessen efficiënter in te richten, heeft Reggefiber samen met QWise en Geostruct de gis-applicatie naar de cloud gebracht.
De infrastructuur van een Fiber to the Home (FttH-)netwerk bestaat grofweg uit glasvezelkabels in openbaar gebied, de huisaansluitingen bij consumenten en het zogenaamde Point of Presence (PoP): het lokale punt van waaruit alle glasvezelkabels richting de huizen gaan. Het PoP wordt net als de glasvezelkabels op een strategische locatie geplaatst. Omdat elk gebied anders is en andere omstandigheden kent, bestaat er geen standaardontwerp. Voor elke plaats of wijk wordt een specifiek netwerk ontworpen. In dit ontwerpproces is de uitwisseling van informatie, zoals specifieke FttH-kennis en lokale kennis, essentieel. Tot voor kort gebeurde deze uitwisseling fysiek: metingen op locatie werden op papier genoteerd en later op kantoor digitaal ingevoerd. Deze werkwijze kostte onnodig veel tijd en bovendien was het risico op meerdere versies, en dus fouten, groot. De Geostruct-applicatie en de nieuwe werkwijze zorgen ervoor dat het werkproces sneller en foutloos verloopt.
In de cloud
De engineers en aanlegpartners werken voor het ontwerpen en aanleggen van FttH-netwerken in de gis-applicatie Geostruct. Samen met de teams van Geostruct en Qwise heeft Reggefiber deze applicatie naar de cloud gebracht. De applicatie wordt nu aangeboden via een cloud-platform van Qwise, dat gebruik maakt van de mogelijkheden van Citrix en cloudhosting.
Zowel de engineers als de aannemers kunnen nu vanaf elke locatie met hun laptop of tablet binnen hun eigen digitale omgeving inloggen en hier direct in werken zoals ze normaal gesproken op kantoor deden. Veranderingen zijn in real-time zichtbaar voor betrokkenen. Ontwerpen, documenten, foto’s en andere gegevens kunnen onderling worden gedeeld. Uiteindelijk is alle informatie eenduidig vastgelegd in een centrale database, die een gedetailleerd beeld geeft van de glasvezelkabels in openbaar gebied en de huisaansluitingen.
Bjorn ten Broeke, projectmanager bij Reggefiber: ‘Met de nieuwe werkwijze maken we een enorme efficiency-slag. Waar gegevens eerder een tijdje onderweg waren, zijn ze nu direct voor alle betrokkenen beschikbaar. In het voortraject is de doorlooptijd verkort van drie maanden naar vijf dagen. Ook de revisie, het moment dat het netwerk in de systemen wordt gezet, is een stuk korter. Voorheen duurde het acht weken, nu nog maar twee dagen. Dit scheelt niet alleen veel in tijd, maar ook in kosten en fouten. De kans op fouten is een stuk kleiner, omdat we werken op één digitaal platform. We hebben nu één database en hoeven dus niet te controleren op verschillen.’
In de dagelijkse praktijk betekent de cloud-applicatie een omslag in de manier van werken. Ten Broeke: ‘De hele keten van aannemers en onderaannemers kunnen voortaan werken met een tablet op locatie. Ze kunnen bijvoorbeeld bij de graafwerkzaamheden met landmeters inmeten en deze gegevens real-time invoeren. De locatie van het PoP wordt ter plekke gekozen door in het systeem de verschillende opties te bekijken en aan te passen aan de actuele omstandigheden. Bijkomend voordeel is dat de papierstroom van de netwerklocatie naar kantoor flink wordt teruggebracht.’
Toekomstplannen
Het project startte met een pilotfase en is positief beoordeeld. Met name de snelheid en de mogelijkheid om zelfs met een mobiele 3G-verbinding in de applicatie te werken bevalt goed. Intussen hebben de complete engineeringsafdeling van Reggefiber en de eerste aannemers de applicatie en nieuwe werkwijze geïmplementeerd. Ten Broeke: ‘De komende tijd gaan we verder met het optimaliseren van de processen rondom het ontwerpen van netwerken. We overwegen bijvoorbeeld standaardisatie van de gebruikte objecten. Uiteindelijk willen we de cloud-applicatie toegankelijk maken voor alle medewerkers, zodat er in de toekomst rond de 2500 mensen direct of indirect in de cloud-oplossing kunnen werken.’