Alan Mathison Turing (1912-1954) wordt vaak gezien als de vader van de universele computer. Maar klopt dit beeld wel? Lag zijn invloed niet meer op het terrein van het programmeren? En heeft de beroemdste Nederlandse informaticus Edsger W. Dijkstra eigenlijk wel Turings baanbrekende thesis 'On Computable Numbers' uit 1936 gelezen? Wetenschappelijk onderzoeker Edgar G. Daylight deromantiseert Turings rol in de geschiedenis van de automatisering in zijn boek 'The dawn of software engineering studie. From Turing to Dijkstra'. In samenwerking met uitgeverij Lonely Scholar biedt Computable een aantal lezers de mogelijkheid deze historisch-theoretische verkenning te recenseren.
De Belgische informaticus (software engineering) en onderzoeker Edgar G. Daylight behandelt in zijn boek ‘The Dawn of Software Engineering. From Turing to Dijkstra’ de invloed van het werk van Alan Turing op dat van Edsger Dijkstra en andere software-ontwikkelaars. Volgens Daylight moet de invloed van Turing niet overgeromantiseerd worden. Zijn boek geeft niet alleen een beeld van het werk en de opvattingen over computers en programmeren van de boegbeelden Turing en Dijkstra. Het bevat ook interviews met de gezaghebbende onderzoekers op het gebied van programmeertalen Tony Hoare, Niklaus Wirth, Barbara Liskov en Peter Naur.
Lezers die graag een recensie (deadline 29/12/2013) willen schrijven over dit boek, kunnen een e-mail sturen naar redactie@computable.nl. Bij overinschrijving wordt geloot.
Bio
Alan Turing is een van de grootste pioniers uit de informatica. Hij studeerde op de universiteit van Cambridge en daarna Princeton. Daar broedde hij op het idee van een universele computer, een machine die velerlei taken kon verwerken. Dit concept was destijds revolutionair, omdat computers in de jaren vijftig ontworpen waren voor specifieke taken.
In 1936 publiceerde hij zijn artikel ‘On Computable Numbers, with an Application to the Entscheidungsproblem’. Hierin behandelt hij de vraag of er een algoritme bestaat om te beslissen of een wiskundige formule een bewijs heeft of niet (het beslissingsprobleem). Het artikel vormde de basis voor zijn Logical Computing Machine, later de Turing-machine genoemd (én voor de naam van ict-vakblad Computable).
Gedurende de Tweede Wereldoorlog werd Turing in Bletchley Park ingezet voor het kraken van de Enigma-codeermachine van nazi-Duitsland. Na de oorlog werkte hij voor het National Physical Laboratory (NPL), waar Turing werkte aan het ontwerp van de ACE (Automatic Computing Engine). In zijn artikel ‘Computing Machinery and Intelligence’ uit 1950 beschrijft hij een test (later bekend als de Turing-test) om vast te stellen of een machine menselijke intelligentie vertoont. Bij deze test stelt iemand via een toetsenbord vragen aan een machine en aan een mens. Als die persoon de machine niet van de mens kan onderscheiden is er volgens Turing sprake van een machine met intelligentie.
In de publicatie Intelligent Machinery, die in 1969 postuum uitkwam, komt het concept van kunstmatige intelligentie voor het eerst ter sprake. Turing was ervan overtuigd dat machines processen in menselijke hersenen zouden kunnen overnemen.
Turing-jaar
In 2012 startte naar aanleiding van de honderdste geboordedag van Alan Turing in binnen- en buitenland talloze exposities, presentaties en andere evenementen. Het Science Museum in Londen rekt het Turing-jaar nog wat uit en verlengde zijn overzichtstentoonstelling tot en met afgelopen oktober. In het kader daarvan maakte het museum de video ‘Codebreaker — Alan Turing’s life and legacy’.
Wie dan wel : John von Neumann en/of Noam Chomsky?
Denk dat de gemiddelde persoon op de straat met Steve Jobs zal antwoorden.
@Andy: Ik denk dat het ‘en’ moet zijn en dat het verder gaat dan een paar namen. Charles Babbage boorduurde ook voort op het werk van J. H. Müller.
Er zijn gewoon zeer veel wetenschappers geweest die de moderne informatica en informatie technologie mogelijk hebben gemaakt.