We beseffen onvoldoende wat de waarde is van onze krijgsmacht als het gaat om onze vrijheid, onze veiligheid en onze welvaart, stelt minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert. 'Ook omdat wij onze vrijheid en veiligheid zo vanzelfsprekend vinden. Maar onze militairen behartigen onze humanitaire én economische belangen. Zij zetten zich – dag in, dag uit – in voor onze vrijheid, veiligheid en welvaart. In eigen land, net buiten onze grenzen en ook op grote afstand van onze landsgrenzen.' Daarbij speelt cybersecurity een belangrijke rol.
Nederland beschikt over een buitengewoon goede krijgsmacht; goed getraind, kwalitatief hoogwaardig, zegt Jeanine Hennis-Plasschaert, minister van Defensie. ‘Het is ook hoogtechnologisch werk geworden.’ Dat laatste is mede een gevolg van cybersecurity, waardoor ook nationale en internationale veiligheid meer dan ooit met elkaar zijn verweven. ‘Cybercrime is niet iets dat ophoudt bij de landsgrenzen. Na lucht, land, zee en ruimte is cyberspace het vijfde domein geworden. Ik denk dat we moeten vaststellen dat de urgentie niet bij iedereen in Nederland is doorgedrongen waar het gaat om de risico’s; hoe kwetsbaar we zijn omdat we steeds meer afhankelijk worden van allerhande netwerken. Bij veel politici wordt dat wel beleden hoor, ook in de Kamer en in het Kabinet, dus het besef is er wel, maar de urgentie: daar mag nog wel een tandje bij. Dat geldt in feite voor iedereen in Nederland.’
Illusie
‘Het is natuurlijk een illusie te denken dat de Nederlandse overheid ook de firewall is voor thuis of bijvoorbeeld een ziekenhuis of een bedrijf. Ik bedoel: iedereen moet daarin zijn eigen verantwoordelijkheid nemen. Als het gaat om het defensieve karakter van Cyber, zijn we allemaal verantwoordelijk. Natuurlijk heeft de overheid een heel belangrijke rol te spelen in het kader van voorlichting. Maar de overheid zal nooit de taak van een onderneming of grote bank kunnen overnemen om te zorgen dat die voldoende beveiligd is.’
Defensie participeert ook in het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) waarvan minister Opstelten de coördinerende bewindspersoon is en waarin publieke en private partijen samenwerken. ‘Het NCSC is met vliegende vaart van start gegaan. Defensie speelt daarin een belangrijke rol om onze digitale weerbaarheid te verhogen. Maar cyber speelt ook in toenemende mate een rol in operaties en dan zijn juist de offensieve capaciteiten van belang. Als een land wordt aangevallen in cyberspace, moet het ook kunnen terugslaan. Of je wilt via cyberspace eerst iets uitschakelen, zoals bijvoorbeeld een kernreactor. Dan heb je offensieve capaciteiten nodig, en ook inlichtingencapaciteit want je kunt niet opereren zonder de juiste informatiepositie.’
‘Voor deze drie sporen: defensief, offensief en inlichtingen, hebben we – hoe moeilijk we het financieel ook hebben – middelen vrijgemaakt’, aldus Hennis-Plasschaert. Ze benadrukt dat Nederland binnen de EU en ook de Navo – zoals de samenwerking in het Nato Cooperative Cyber Defence Centre of Excellence – tot de ‘cyber kopgroep’ behoort als het gaat om de opbouw van expertise.
Cyber strategie
De in juni 2012 opgestelde Defensie Cyber Strategie geeft richting, samenhang en focus aan de door de minister genoemde drie sporen. De operationele cybercapaciteit moet uiteindelijk het totale operationele vermogen van de krijgsmacht vergroten en het geïntegreerd optreden van de krijgsmacht in alle domeinen versterken. Voor de periode 2011 tot 2015 bedraagt de investering in cyber vijftig miljoen euro, inclusief de personele exploitatie. De volledige cybercapaciteit is in 2016 gereed. Daarna bedraagt de investering structureel 21 miljoen euro per jaar.
‘Waar het vooral om gaat, is dat je versneld gaat intensiveren. Alle operaties van de krijgsmacht, alle krijgsmachtdelen, worden in toenemende mate bepaald door de inzet in cyberspace. In eigen land en daarbuiten. Het probleem is dat Cyber voor de meeste mensen weinig tastbaar is. Onlangs kwam ter sprake dat vluchten waren geannuleerd omdat er in de Sinaï-woestijn mannen waren gesignaleerd met Manpads (Man-Portable Air Defense System, een draagbaar luchtverdedigingssysteem). Dat is concreet en bedreigend, als een man in de woestijn een vliegtuig naar beneden kan halen. Cyber wordt voor velen pas bedreigend als een elektriciteitscentrale wordt uitgeschakeld of je bankrekening wordt leeggehaald. Of zoals laatst ter sprake kwam toen ik bij RTL Late Night zat: de kwetsbaarheid van onze dijken en sluizen. Als daar de systemen gekraakt worden en de sluizen open gaan, dan staat Nederland onder water. Dus daar moeten de waterschappen zich weer tegen beveiligen. Maar voor velen is Cyber toch een vrij abstract iets, waardoor – denk ik – die urgentie nog onvoldoende gevoeld wordt.”
Een uitgebreid interview met minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert, waarin cybersecurity ter sprake komt, is te lezen in GOV magazine nummer 5.
Verbazingwekkend hoe hier een artikel geplaatst wordt waarbij een minister aan het woord komt die totaal niet weet waar ze mee bezig is. De werkelijkheid van haar handelen is exact in tegenstrijd met wat ze zegt te beleiden. Onze defensie is in het licht van de internationale ontwikkelingen weer verworden tot wat voor de 2e wereldoorlog ‘het gebroken geweertje’ genoemd werd en waarvoor onze militairen in 1940 de tol hebben mogen betalen. De laatste 10 jaar is alleen een grote uitverkoop gehouden van defensiemiddelen en dat gaat nog steeds door. Nederland is niet meer in staat zich tegen welke bedreiging dan ook te verdedigen. Dat is de harde waarheid. En ook het budget voor ‘cyber is met 10 miljoen per jaar tot een lachertje verworden.