Werknemers in de ict-sector zijn het best bemiddelbaar op de arbeidsmarkt, personeel in het onderwijs en in de maatschappelijke dienstverlening zijn het minst courant. De lage bemiddelbaarheid in de nonprofitsector wordt vooral verklaard door de gemiddeld hoge leeftijd. Dat blijkt uit onderzoek door marktonderzoeker Intelligence Group in Rotterdam.
Op basis van individuele kenmerken als functie, leeftijdsopbouw en mobiliteit is door de Intelligence Group per sector in kaart gebracht hoe werknemers scoren op indicatoren als arbeidsmarktwaarde (bemiddelbaarheid) en verwachte zoekduur voor personen die vanuit hun werkende situatie in een sector, op zoek moeten naar een nieuwe baan. De gemiddelde bemiddelbaarheid in Nederland ligt op 56 (op een schaal van 0 tot 100), met een verwachte baanzoekduur van ruim zeven maanden.
De sector ict/automatisering staat in het onderzoek stijf bovenaan met een score van 72. De zoekduur naar een nieuwe baan komt uit op gemiddeld 4,4 maanden. Op de tweede plaats komt de onderhoud-, installatie- en reparatiebranche met een score van 68 en een gemiddelde zoekduur van 3,7 maanden. De bouw en industrie delen de derde plaats met een score van 66 en een zoekduur van respectievelijk 5,2 en 5,1 maanden. De financiële sector completeert de top vijf met een score van 65 en een zoekduur van gemiddeld 5,5 maanden.
Wanneer wordt gekeken naar scores op sectorniveau komen duidelijke verschillen naar voren. Zo heeft een werknemer in de onderhoud-, installatie- en reparatiebranche een gemiddelde baanzoekduur van vier maanden tegenover tien maanden voor een persoon werkzaam in de maatschappelijke dienstverlening.
Lage bemiddelbaarheid
Werknemers in de non-profitsector scoren over het algemeen lager dan gemiddeld op bemiddelbaarheid en verwachte zoekduur. Van de 31 onderzochte sectoren behalen het onderwijs en de maatschappelijke dienstverlening de laagste score. Positieve uitzondering is defensie met een twaalfde plaats.
Een belangrijke verklaring voor de verschillen per sector is de samenstelling van de beroepsgroep. Over het algemeen geldt: hoe krapper een groep op de arbeidsmarkt, hoe beter bemiddelbaar. De sociaal-maatschappelijke hoek kent bijvoorbeeld juist overschotten, terwijl er momenteel krapte heerst in een flink gedeelte van de ict- en technische beroepsgroepen. Dit verklaart voor een deel de relatief gunstige scores van de automatisering- en onderhoud-, installatie- & reparatiesector waar deze beroepen meer voorkomen. Verder heeft ook de gemiddelde leeftijd binnen een sector invloed. Dit verklaart voor een deel de lagere score van de overheidssector, waar de gemiddelde leeftijd hoger ligt.
Vijf best bemiddelbare sectoren
Sector |
Score |
Zoekduur (mdn) |
ICT/Automatisering |
72 |
4,4 |
Onderhoud, installatie en reparatie |
68 |
3,7 |
Bouw |
66 |
5,2 |
Industrie/chemie |
66 |
5,1 |
Financiële sector |
65 |
5,5 |
Bron: Computable/Intelligence Group
Volgens mij klopt hier iets niet.
ICT = 72 = 4,4 maanden
Onderhoud = 68 = 3,7 maanden
De Bouw = 66 = 5,2 maanden
Online marketing is geen aparte sector neem ik aan? Die zijn nog een stuk makkelijker weg te zetten dan ICTers. Idd een kwestie van vraag en aanbod. “de hele economie” gaat online maar er zijn geen duizenden mensen met ruim (lees 10+ jaar) online ervaring.
Ehh, hoe kun je een langere zoekduur hebben dan de branche Onderhoud, Installatie en Reparatie en toch sneller werk vinden?
Verder staan in dit artikel wat zaken die op zijn minst vraagtekens oproepen, zoals “De lage bemiddelbaarheid in de nonprofitsector wordt vooral verklaard door de gemiddeld hoge leeftijd.” Ik vraag me af of dat alleen in die sector het geval is. Er staan toch heel wat artikeltjes in Computable die ditzelfde probleem in de ICT sector behandelen.
Het kan zijn dat de insteek van het onderzoek hier mee te maken heeft, want het gaat vooral om mensen die vanuit een werkende positie zoeken naar een nieuwe baan.
Ik vermoed dat hetzelfde onderzoek, maar dan onder mensen die al enige tijd zonder werk zitten, een heel andere uitslag zou laten zien. Zelfs ondanks de toegenomen “krapte” op de ICT aanbodsmarkt – waar overigens ook zeer verschillend over gedacht wordt.