Het Kadaster in Apeldoorn heeft de productietijd van kaarten sterk weten te bekorten door de invoering van een nieuwe productiemethode. Het team van manager Ben Bruns van de sector GIS Maatwerk van het Kadaster ontwikkelde de zogeheten ‘automatische generalisatie’, die onlangs in San Diego werd beloond met een innovatieprijs uit handen van oprichter Jack Dangermond van de Amerikaanse geo-softwareleverancier Esri.
Voor de snellere methode voor het actualiseren van kaarten bestaat internationaal grote belangstelling onder collega-organisaties van het Kadaster, onder meer uit Noorwegen en Ierland. Het ontwikkelde systeem is voor een groot deel gebaseerd op Esri-software. Nederland is het eerste land ter wereld dat volledige automatische generalisatie toepast bij de productie van topografische kaarten.
Om vanuit een topografische kaart een kaart op kleinere schaal te maken, moeten gegevens vereenvoudigd worden weergegeven, het generaliseren. Van oudsher gebeurt dit met de hand. Het Kadaster heeft een methode ontwikkeld om kleinschaligere kaarten te maken via automatische generalisatie.
De handmatige werkwijze heeft een doorlooptijd van vier tot zes jaar. Met automatische generalisatie lukt dit in vier tot zes weken. De nieuwe methode zorgt ervoor dat kaarten sneller actueel zijn voor de gebruiker. Ook kan het Kadaster hierdoor makkelijker maatwerkproducten bieden.
Het initiatief voor de ontwikkeling van de nieuwe werkwijze kwam van product- en procesconsultant Jantien Stoter van het Kadaster. De technische basis was al in 2003 gelegd door een onderzoek naar automatische generalisatie door John van Smaalen van Esri. Zij kenden elkaar van eerdere projecten bij het Kadaster.
Stoter en Van Smaalen zochten al langer mogelijkheden de generalisatie te automatiseren. Het laatste hulpmiddel dat daartoe ontbrak, was een zogeheten displacement-tool. Die kwam twee jaar geleden beschikbaar binnen het softwarepakket ArcGIS 10.
Displacement
De displacement-tool zorgt ervoor dat objecten op de kaart kunnen worden verplaatst. Dat is bijvoorbeeld nodig als een groot gebouw pal aan een snelweg ligt. Beide objecten zijn belangrijk genoeg om weer te geven, maar ze mogen natuurlijk niet over elkaar heen steken. In 2011 zagen Stoter en Van Smaalen het pad geëffend om de ontwikkeling van de nieuwe techniek te starten.
Voorheen werden kaarten elke acht jaar bijgewerkt. Nu heeft het Kadaster dat kunnen bekorten tot elke twee jaar. De innovatie is voortgekomen uit een organisatieverandering die het Kadaster onlangs doorvoerde. Door de invoering van de Lean-techniek en mutatiegericht werken lopen processen binnen de organisatie geen vertraging meer op. Alle medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun eigen proces.
Lean
In een interview met Esri vertelt hoofd Geo-Informatie Ulrike Schild-Kamlah van het Kadaster: ‘Met Ben Bruns zijn wij het Lean-traject gestart om dit te realiseren. Een kopgroep van senioren en medewerkers was enthousiast en heeft hier veel energie in gestoken. In de afgelopen vier jaar vond er al een grote cultuurverandering plaats. Intern en extern werden we transparanter en de klant staat nu veel meer op de eerste plaats.’