De beslissing van de VRI (Vereniging van en voor Registerinformatici) om weer zelf registerinformatici te gaan registreren kon weleens slecht uitpakken voor de reeds ingeschreven leden van de beroepsverenigingen VRI en Ngi. Zij raken namelijk hun titel kwijt. Dit meent althans Frans van Elk, voorzitter van het bestuur van de stichting Nederlands Informatica Register (NIR). Zijn stichting is verantwoordelijk voor het nationale register, en dat blijft zo.
‘Het beëindigen van het contract door de VRI heeft vooralsnog enkel tot gevolg dat de leden van de VRI/Ngi uit het huidige register zijn uitgeschreven’, verduidelijkt Van Elk. ‘Zij zijn geen ‘registerinformaticus’ meer volgens het Reglement op het Nederlands Informatici Register en op grond van de contractvoorwaarden kunnen zij de RI-titel niet meer voeren.’ Van Elk vindt het nodig om verduidelijking te geven nadat de VRI eerder naar buiten bracht dat het register voor Register Informatici weer onder de VRI is komen te vallen.
Nieuw contract
‘De stichting NRI is opgericht door VRI, Ngi en Kivi/Niria om een bijdrage te leveren aan de kwaliteitsverbetering en -bewaking van de in de ict werkzame professionals’, gaat Van Elk verder. ‘De VRI heeft in 2009 zijn verenigingsregister opgeheven en de leden overgeschreven in het Nederlands Informatici Register. Met een nationaal register kon een verbreding worden gerealiseerd die verder ging dan enkel het verenigingsregister van de VRI.’
Aan alle onduidelijkheden die er in het verleden rond het register waren is volgens Van Elk met instemming van de ‘founding fathers’ vorig jaar een einde gemaakt. ‘Dit gebeurde met de opstelling van nieuwe statuten van de stichting, regelgeving rond het register en accreditatie en het aanstellen van een nieuw bestuur en nieuwe Raad van Toezicht. Met de VRI is als eerste op basis van die nieuwe regelgeving een contract afgesloten.’
Advies Europese Commissie
Er is ook vorig jaar een nieuw beleid geformuleerd voor de stichting NIR dat aansluit bij de Europese ontwikkelingen in het kader van het Europese Competentie-Framework (e-cf). Van Elk: ‘Een beleid dat erop is gericht dat in het register zichtbaar wordt welke e-cf-competenties een in het register ingeschrevene heeft. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan het advies e-Skills and ICT Professionalism, Fostering the ICT Profession in Europe.’
Dit advies is volgens Van Elk vorig jaar door IVI en Cepis voor de Europese Commissie opgesteld, om per land te komen tot een nationaal informaticiregister. ‘In het najaar zal duidelijk worden of een dergelijke invulling op voldoende draagvlak kan rekenen in het werkveld. Het is dus geenszins zo dat het beëindigen van het contract dat met de VRI eind 2011 is afgesloten automatisch het einde van het nationale register zou betekenen en het einde van de stichting NIR.’
Ik heb destijds een traject getrokken voor OC&W genaamd ‘overige certificeringen’. Hier moest het woud van certificering in kaart worden gebracht met als oogmerk uiteindelijk te gaan kijken of er niet een betere regulering mogelijk was voor al die certificaten die er links en rechts worden bedacht en uitgegeven.
Met name een helder standaard die dit soor perikelen moet voorkomen. Een dergelijk geschil staat overigens niet op zichzelf. Eerder zijn er dergelijke geschillen geweest de uiteindelijk een negatief effect hebben gehad op het beoogde doel.
Ik heb me toen niet inhoudelijk verdiept in dit ‘merk’ of het draagvlak van hen. Wel was mij het VRI/Ngi voor die tijd niet bekend. Ik kan me heel goed de reacties van de criticasters hier voorstellen en je kunt je dan volgens mij ook afvragen wat het draagvlak verder van het VRI/Ngi dan nog is.
Als laatste,
Het is ietwat bevreemdend dat een aantal mensen een stichting hebben opgericht en onderhouden in een beroepssegment, waar een aantal van de bestuurs/kaderleden verder inhoudelijk geen affiniteit mee blijken te hebben.
Ook zie ik niets terug van het minimale ‘gewenste’ niveau waarop men aanspraak zou kunnen maken op dat RI. Ik ben het verder in mijn carriere dan ook niet tegen gekomen. Dat RI dan.
Graag wil ik de lezer/criticaster even wijzen op de diskwalificatie van het rapport/onderzoek waar dhr. F. van Elk naar verwijst.
“We should be careful to recognise the limitations of the framework. It is targeted at the bulk of ICT practitioners who want to become ICT professionals. It is not targeted at the exceptions
Steve Jobs and Bill Gates had no formal ICT qualifications (both university dropouts), they hold no formal certifications,
show no evidence of non – formal learning. Nonetheless, no one would question their competence or professionalism in ICT. However,
in practice , we cannot afford to sacrifice the good on the altar of the great.
This paper therefore sets out a proposal to address the problem of maturing the ICT profession as a
whole.”
Dit ten eerste. Je baseert je onderzoek zo ‘generaal’ mogelijk maar schuift ‘uitzonderingen’ ter zijde. In het rapport zelf komt overigens verder geen enkel criterium naar voren wat men beschouwd als ‘uitzondering’.
Het is een onderzoeksdocument met open deuren maar vooral veel ‘misten en maren’ en veel ‘escapes’, waardoor het doel uiteindelijk vooral heel erg omslachtig en hinderlijk multi interpretabel is geworden.
In gewoon Nederlands, een erg wollig stuk, zeer politiek gesteld waarbij het volkomen onduidelijk is op welke manier men een IT professional wil ‘wegen’, laat staan dat dit een EU standaard tot gevolg zal gaan hebben. Misschien over een jaar of 20.