Het sjoemelen met facturen is geen belangrijke oorzaak geweest voor het bankroet van Parity Solutions in juli 2003. Daarvoor verkeerde de ict-dienstverlener uit Nieuwegein al in te zwaar weer. Oud-directeur Gert Sinnige hoeft de curator van Parity dan ook geen schadevergoeding te betalen. Dat heeft de rechtbank Midden-Nederland na een jarenlange rechtszaak bepaald. UPDATE: Op 30 december 2013 is Sinnige in hoger beroep vrijgesproken van fraude. Zie hiervoor de update bij dit artikel.
Directeur Sinnige werd samen met een business unit manager eerder wel veroordeeld voor het vervalsen van facturen, die waren opgemaakt voor werkzaamheden in 2002 die nooit waren uitgevoerd. De vijf gefactureerde bedragen lagen tussen de 40.000 en 280.000 euro, exclusief btw. Het tweetal kreeg begin 2011 werkstraffen en geldboetes opgelegd wegens valsheid in geschifte.
Curator Cees de Jong van het Utrechtse advocatenkantoor Van Benthem & Keulen trachtte in een aanpalende civiele zaak aan te tonen dat de gepleegde fraude een belangrijke oorzaak is geweest van het faillissement van de Nederlandse Parity-vennootschap medio 2003, waardoor ruim honderd man op straat kwamen te staan.
De rechtbank Midden-Nederland concludeert in deze zaak dat de fraude en de onbehoorlijke taakvervulling van directeur Sinnige mede hebben bijgedragen tot een negatief sfeer in het bedrijf. Maar dit rechtvaardigt niet de conclusie dat dit een belangrijke oorzaak is geweest van het faillissement. De ict-dienstverlener, die voornamelijk detacheringswerk verrichtte, leed door de toenmalige crisis op de ict-markt al behoorlijke verliezen. Ook zonder de ingediende spookfacturen zou de Nederlandse vestiging van de Engelse Parity Group kopje onder zijn gegaan. Het door de ondernemingsraad afgewezen Britse reddingsplan gaf feitelijk het laatste zetje, aldus de rechtbank.
Niet aansprakelijk
De uitspraak betekent dat directeur Sinnige op grond van artikel 2:248 BW niet aansprakelijk kan worden gehouden voor het boedeltekort van een aantal miljoenen euro van Parity Solutions. Curator De Jong wilde de oud-directeur hiervoor aansprakelijk stellen, maar die vordering is afgewezen.
In een tussenvonnis van 19 november 2008 sprak de rechtbank nog het vermoeden uit dat de onbehoorlijke taakvervulling van de bestuurder een belangrijke oorzaak was van het faillissement. Sinnige kreeg vervolgens de gelegenheid om zijn verweer – de ineenstorting van de it-markt vanaf 2000 was de belangrijkste oorzaak van het bankroet – te onderbouwen.
Onontkoombaar
Hij schakelde daarvoor de hulp in van Roland Berger Strategy Consultants. Adviseur René Seyger van deze adviesgroep presenteerde tijdens een rechtszitting medio 2009 zijn rapport over de ict-markt in de periode van 1998-2003. Volgens Seyger deed zich in deze periode een ongekend sterke terugval voor in de vraag naar it-diensten en veranderde het concurrentieveld sterk. Beide ontwikkelingen leidden tot een verslechterde positie voor met name de groep van kleinere it-detacheerders, zoals Parity Solutions in Nederland. Het bedrijf werd hard geraakt en kon het tij niet keren; het was te klein om in te spelen op de veranderende marktomstandigheden.
De crisis zorgde in de periode 2001-2003 voor dalende omzetten (in 2003 was er een bezettingsgraad van slechts 50 procent) en grote verliezen (in 2002: bijna drie miljoen euro en in 2003 200.000 euro per maand). Ook zonder de geconstateerde fraude zou het bedrijf het niet hebben gered. ‘Onder de gegeven omstandigheden zou, objectief bezien, geen rationeel handelend concernbestuur, en derhalve evenmin Parity Group PLC, besloten hebben om nog langer in de vennootschap te investeren’, luidde een van de conclusies van het rapport.
Betoog curator
Curator De Jong deed het rapport van Roland Berger Strategy Consultants af als niet objectief genoeg (want niet door de rechter aangewezen), te weinig deskundig (Seyger kan als strategie-adviseur niet goed oordelen over faillissementen) en te weinig ingaand op de interne factoren bij Parity zelf. De rechtbank wijst er echter op dat de curator Seyger ondanks herhaaldelijk verzoek weigerde hem van extra informatie over het bankroet te voorzien. De Jongs argument dat het hier om een ‘fishing expidition’ ging, vond de rechtbank niet logisch. Ook had de curator zelf een deskundige in de arm kunnen nemen. In plaats daarvan koos hij voor een getuigenverhoor, wat niet goed heeft uitgepakt.
Hij haalde voor zijn tegenweer een aantal Britse topmanagers van Parity Group, die zicht hadden op de Nederlandse situatie, als getuigen naar de Utrechtse rechtbank. Zij moesten zijn betoog ondersteunen dat de Britse moedermaatschappij haar financiële steun zou hebben gecontinueerd, waardoor de Nederlandse vennootschap de crisis had kunnen overleven. Omdat er echter fraude in het spel was met een dubieuze rol van de directeur, ging die steun niet meer door.
Puur een kosten/baten-zaak
De rechtbank volgt de curator hierin niet. Want uit de getuigenverhoren blijkt dat de moedermaatschappij begin 2003 de ondernemingsraad ondanks de fraude een reddingsplan voorlegde. De or zag hier weinig in, met name omdat de werknemers afstand moesten doen van bepaalde secundaire arbeidsvoorwaarden. Verder speelt in het oordeel van de rechtbank mee dat Parity Group ten tijde van het faillissement van zijn Nederlandse dochtermaatschappij nergens in zijn communicatie verwijst naar de geconstateerde fraude. Uiteindelijk speelde alleen een kosten-batenanalyse een rol bij de beslissing van de moedermaatschappij om de vennootschap niet verder te financieren, stelt de rechtbank vast.
Lijkt me een helder artikel.