Hardwaredienstverlening SCC Services uit Utrecht heeft de aanbesteding van de Universiteit van Tilburg gewonnen voor de levering van computerapparatuur en bijbehorende dienstverlening. Het raamcontract heeft een geschatte waarde van 2,3 miljoen euro en een looptijd van twee jaar met een optie tot verlenging van maximaal tweemaal een jaar. Er waren nog vijf andere partijen die een offerte hadden ingediend.
In 2009 koos de Tilburgse universiteit nog voor Dell om exclusief merk voor de laptops, desktops, monitoren en toebehoren voor medewerkers en studenten. Ditmaal wil de alma mater gedurende de looptijd van het contract niet gebonden zijn aan een bepaald merk. De inkoopafdeling zal steeds een keuze maken uit het standaard assortiment A-merken computerapparatuur dat SCC aanbiedt.
Voor SCC is Tilburg geen onbekend gebied. In 2011 sloot de gemeente Tilburg voor nieuwe hardware raamovereenkomsten met onder andere SCC. Voor de hardwardienstverlener is het binnenhalen van de opdracht bij de universiteit een extra opsteker. Het bedrijf stond al een tijdje droog als het gaat om het winnen van een aanbesteding bij de overheid en in het bijzonder het onderwijsveld. Een opdracht voor werkplekapparatuur eind vorig jaar bij de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) ging nog aan de neus van SCC voorbij, waarna het tevergeefs een kort geding aanspande om de gunning aan Bossers & Cnossen tegen te houden.
Symbolische prijzen
Saillant aan de in het najaar afgeronde werkplekaanbesteding van de RUG was dat de universiteit de inschrijvingen van SCC en een andere mededinger, Scholten Awater, ongeldig had verklaard omdat zij in hun offertes ‘symbolische prijzen’ hadden aangeboden. Omdat de opdracht zou worden gegund op basis van het criterium ‘economisch meest voordelige inschrijving’ benadrukte de Groningse universiteit dat de geselecteerde partijen reële prijzen voor de aangeboden hardware en aanvullende diensten moesten hanteren. Dit om prijsdumping te voorkomen, zoals negatieve prijzen, hardware voor nul euro en symbolische opslagpercentages voor dienstverlening.
Volgens de RUG had SCC zich in zijn offerte schuldig gemaakt aan het hanteren van symbolische prijzen, zoals een opslagpercentage van 0,1 procent voor een aantal diensten. SCC vond dat de RUG het begrip ‘symbolische prijzen’ niet duidelijk genoeg had gedefinieerd en op z’n minst het bedrijf om een inhoudelijke toelichting had kunnen vragen omdat het uiteindelijk wel om een serieuze eindaanbieding ging. De rechtbank in Groningen oordeelde echter dat SCC met een prijs van 0,1 procent boven nul weldegelijk een symbolische prijs offreerde en dat een aanbestedende dienst dan niet de verplichting heeft om opheldering te vragen omtrent de door die inschrijver geoffreerde prijs. Sterker nog, de rechter stelde dat SCC juist nog eens extra had moeten vragen hoe het zit met die symbolische prijzen.
Ook in een vergelijkbaar kort geding dat Scholten Awater had aangespannen gaf de rechter op basis van het Grossmann-verweer (jurisprudentie rond de zaak uit 2004 van Grossmann Air Service) de Rijksuniversiteit Groningen gelijk. Hardwaredienstverlener Bossers Cnossen kreeg daardoor de gunning haast in de schoot geworpen: een overeenkomst om voor twee jaar met twee keer de optie tot een verlenging met een jaar de levering, installatie, onderhoud en afvoer van alle werkplekapparatuur en aanverwante dienstverlening voor de RUG te regelen.