Bij traditionele misdrijven als inbraak, overvallen, bedreigingen en fraude speelt ict steeds vaker een rol. Onderzoekers van de Universiteit Twente onderzochten in opdracht van het Programma Aanpak Cybercrime en vijf regionale politiekorpsen 136 woninginbraken, 140 commerciële inbraken, 259 bedreigingen en 274 fraudezaken. Vooral fraudezaken vinden digitaal plaats. Daders zijn vaker jong, vrouw en van Nederlandse afkomst.
Bij digitale fraude krijgt iemand voornamelijk te maken met twee typen fraude: marktplaats- en bankfraude. In het eerste geval zijn op internet goederen gekocht die niet worden geleverd, in het tweede geval wordt geld van de rekening van de aangever gehaald. In deze gevallen heeft de verdachte bijvoorbeeld door middel van inbraak informatie gevonden die hem hielp geld van de rekening van het slachtoffer te halen. Van de fraudezaken is 41 procent digitaal, bij 5 procent vond ook een digitale inbraak plaats.
Bij bedreigingen is 16 procent van de gevallen digitaal. Het gaat hier om een breed scala van conflicten en problemen zowel privé als zakelijk, waarin de aangevers worden bedreigd en waarbij dat deels gebeurt via internet, via chatrooms en internetsites, of via email en soms via de telefoon per SMS.
Onder woninginbraken was in 3 procent van de zaken sprake van inzet van digitale middelen, vooral na afloop van het delict. Hier gaat het om zaken waarbij de verdachte tijdens de inbraak persoonsgegevens en pasjes stal en hiermee vervolgens geld van de bankrekening van het slachtoffer haalde. Bij commerciële inbraken kwam het gebruik van ict niet voor. Wel was opvallend dat juist bij commerciële inbraken digitale opsporingsmiddelen, zoals camerabeelden, vaak helpen om een verdachte aan te houden.
Feminisering
De belangrijkste conclusies van het onderzoek zijn, dat ict een grotere rol speelt in gangbare delicten dan gedacht. Verder zorgt ict voor een aantal verschuivingen in het dader en slachtofferprofiel. Digitale criminaliteit lijkt de delicten enigszins te feminiseren en te verjongen. Dit is in het huidige onderzoek vastgesteld en ook eerder in Nederlands en buitenlands onderzoek. Ook zijn betrokkenen vaker van Nederlandse afkomst.
De fysieke afstand tussen dader en slachtoffer neemt toe bij digitale delicten, toch is bij slechts een klein deel van de delicten (14 procent of minder) of de dader of het slachtoffer in het buitenland. Opmerkelijk is dat vooral natuurlijke personen slachtoffer zijn van digitale fraude, terwijl bedrijven vaker slachtoffer zijn van traditionele fraude.
Criminele werkwijzen
De registratie van de ict-gerelateerde criminele werkwijzen (modus operandi) laat te wensen over. De politie zou meer aandacht kunnen besteden aan de digitale criminele werkwijze door een gestructureerde intake-instructie te gebruiken en door de verbalisanten met het oog hierop beter op te leiden. Zo zou een landelijke portal waar burgers zelf aangifte kunnen doen over delicten zoals marktplaats-fraude en ‘phishing’ (lokken naar een valse (bank) website) helpen. En een portal waar burgers informatie kunnen uploaden om hun aangifte voor alle strafrechtelijk delicten te ondersteunen. Tevens is een voor ingevuld aangifteformulier nuttig. Verder dient dit onderzoek regelmatig herhaald te worden om trends te signaleren. Evenals het onderhouden van contacten met de buitenlandse politie om samenwerking te intensiveren en andere vormen van criminaliteit te traceren.
Onderzoek
Het onderzoek ‘Modus Operandi onderzoek naar door informatie- en communicatietechnologie gefaciliteerde criminaliteit’ kwam tot stand met medewerking van het Programma Aanpak Cybercrime van de politie en de vijf politiekorpsen die nu samen de regionale eenheid ‘Oost Nederland’ vormen. Het onderzoek werd uitgevoerd door Marianne Junger, Lorena Montoya en Pieter Hartel van de Universiteit Twente en Margo Karemaker van Saxion Hogeschool.