We horen wel vaker dat Nederland te klein is. Meestal komt dat geluid uit de politiek als er gesproken wordt over Nederlanders en buitenlanders. Afgelopen week schreef een internationaal ict-bedrijf dat ook. Nederland is te klein voor een specifieke Nederlandse ict-markt. De diensten specifiek voor de Nederlandse markt zijn bijna niet meer betaalbaar en zullen zij niet meer leveren.
Nederland is klein. Zeker als het gemeten wordt in aantal inwoners, Bruto Nationaal Product, politieke of culturele invloed in vergelijking met andere landen in de wereld. Maar Nederland staat niet alleen in de wereld. Het kan uitstekend gebruik maken van ict-producten die elders in de wereld worden ontwikkeld en gebruikt. Zo zijn algemeen generieke producten als operatingsystemen, databases, storage of virtualisatie grensoverschrijdend. Ook de cloud is een typisch product dat niet gebonden is aan grenzen.
Naast de algemeen generieke producten zijn er ook meer toepassingsgerichte generieke producten te onderscheiden. Producten die in een begrensde omgeving gebruikt kunnen worden zoals bijvoorbeeld binnen de landen van de EU. Voorbeelden zijn programma’s die SEPA ondersteunen. Betalingsverkeer dat over onze grens gaat naar andere Europese landen. Nederland heeft hier niet zijn eigen lokale standaard maar sluit zich aan bij de afspraken in de Europese Unie.
Daarnaast zijn er ook programma’s die alleen binnen Nederland gebruikt worden omdat ze zo specifiek zijn voor de Nederlandse markt dat ze buiten Nederland niet te gebruiken zijn. Dat zijn met name programma’s voor de uitvoering van de Nederlandse wet- en regelgeving , bijvoorbeeld voor het berekenen van de hoogte van uitkeringen of re-integratie.
Het voordeel van generieke programma’s is dat zij een grote installed base hebben en dat daardoor behoorlijk meer budget beschikbaar is voor nieuwe ontwikkelingen. De ontwikkelkosten zijn over vele implementaties te delen. Het gevolg daarvan is dat deze programma’s veel rijker in functionaliteit zijn en met name de kostbare en complexe techniek kunnen opnemen. Tevens zijn er veel consultancy bedrijven, vaak met beschikbare kennis over de gehele wereld, die diensten op de programma’s kunnen aanbieden. Specifieke lokale programma’s hebben een beperkte toepasbaarheid. Door hun beperkte afzetmarkt zijn deze programma’s relatief duur en zijn er maar een paar, zo niet slechts één bedrijf dat ondersteuning kan bieden.
Binnen de Nederlandse overheidsmarkt wordt helaas vaak lokaal gedacht. Niet specifiek Nederlandse activiteiten moeten worden uitgevoerd door een specifiek Nederlands programma. Terwijl een groot deel van die activiteiten best door internationale programma’s ondersteund kunnen worden eventueel met enkele aanpassingen of integraties.
Laten we, daar waar het kan, samenwerken met internationale programma’s, de aansluiting vinden met de wereld buiten Nederland, hergebruik van kennis en internationale interoperabiliteitsstandaarden. Internationale programma’s zijn niet te groot voor Nederland!
Waarvoor wordt nu precies gepleit? Moeten we afstand doen van software productie in NL omdat we een kleine thuismarkt hebben?
De Nederlandse softwareindustrie is groot genoeg om goede producten te produceren voor zowel de locale markt als Europa of zelfs wereldwijd.
Overigens geldt voor de grote frameworks als SAP en Oracle dat er veel implementatietijd nodig is om de programmatuur toe te snijden op de behoeften van een organisatie. Eigenlijk is die implementatie een systeem op zich wat weer maatwerk is.
Wat is er mis met producten van Nederlandse bodem? Zolang die waarde toevoegen: niets dus.
En alle euro’s die je investeert in NL producten komen voor 90% weer in onze economie terug. Van investeringen van producten van b.v. Amerikaanse origine verdwijnt een groot deel over de plas.
Ga eens kijken naar game-development in Nederland, naar diverse financiële pakketten die geëxporteerd worden, en kassa-systemen die wereldwijd worden uitgevent.
Juist alleen focussen op dienstverlening zorgt voor die terugtrekkende bewegingen van grote dienstverleners en veroorzaakt een nog grotere terugloop van technici op onze universiteiten en hogescholen.
Wat we nodig hebben is innovatieve creatievelingen die ook nog eens kunnen maken wat ze bedenken. Nederland is in 2012 gestegen naar de 5e plaats van meest concurrerende economieën ter wereld van het World Economic Forum (WEF). Dan moet je voorop blijven lopen.