Kaspersky Lab heeft onlangs een cyberspionage-campagne geïdentificeerd die gevoelige documenten heeft weten te verzamelen van diplomatieke, overheids- en wetenschappelijke onderzoeksorganisaties in verschillende landen. Hiertoe behoorden geo-politieke informatie en toegangsgegevens tot beveiligde computersystemen, persoonlijke mobiele apparaten en netwerkapparatuur. In dit artikel wordt Red October’s geavanceerde cyberspionagenetwerk blootgelegd.
De aanvallers zijn minstens sinds 2007 actief en richtten zich op diplomatieke en overheidsinstanties, onderzoeksinstellingen, energie- en nucleaire groepen, handels- en ruimtevaartdoelen van verschillende landen over de hele wereld. De Red October-aanvallers ontwierpen hun eigen malware, geïdentificeerd als ‘Rocra’, met een eigen unieke modulaire architectuur bestaande uit kwaadaardige extensies, informatie stelende modules en backdoor Trojans.
De aanvallers maakten vaak gebruik van uit besmette netwerken verkregen informatie als methode om toegang te krijgen tot aanvullende systemen. Zo werden gestolen identificatiegegevens gebundeld in een lijst en gebruikt wanneer de aanvallers wachtwoorden of zinnen moesten raden om toegang te krijgen tot additionele systemen.
C2-infrastructuur
Om het netwerk van geïnfecteerde computers aan te sturen, creëerden de aanvallers meer dan zestig domeinnamen en diverse server hostlocaties in verschillende landen, waarvan het merendeel in Duitsland en Rusland. Kaspersky Lab’s analyse van Rocra’s Command & Control (C2)-infrastructuur toont aan dat de keten van servers in feite dienst deed als proxies, om de locatie van de control server van het ‘moederschip’ te verbergen.
De informatie gestolen van geïnfecteerde systemen omvat documenten met extensies: txt, csv, eml, doc, vsd, sxw, odt, docx, rtf, pdf, mdb, xls, wab, rst, xps, iau, cif, key, crt, cer, hse, pgp, gpg, xia, xiu, xis, xio, xig, acidcsa, acidsca, aciddsk, acidpvr, acidppr en acidssa. De ‘acid*’-extensies in het bijzonder lijken te verwijzen naar de geheime ‘Acid Cryptofiler’-software die door verschillende instanties wordt gebruikt, van de Europese Unie tot de Navo.
Infecteren van slachtoffers
Om systemen te infecteren stuurden de aanvallers een doelgerichte spear-phishing e-mail naar hun slachtoffers, met daarin een aangepaste Trojan dropper. Om de malware te installeren en het systeem te infecteren, bevatte die schadelijke e-mail exploits die speciaal waren gemanipuleerd om beveiligingslekken in Microsoft Office en Microsoft Excel te benutten.
De exploits van de in de spear-phishing e-mails gebruikte documenten werden door andere aanvallers gecreëerd en ingezet tijdens verschillende cyberaanvallen, onder andere tegen Tibetaanse activisten, alsmede tegen militaire en energiesector doelwitten in Azië. Het enige wat in het door Rocra gebruikte document werd veranderd was de ingebouwde executable, die door de aanvallers werd vervangen door een eigen code.
Een van de opdrachten in de Trojaanse dropper verandert de codetabel van de opdrachtprompt-sessie naar 1251, wat nodig is om Cyrillische fonts te renderen.
Beoogde slachtoffers en organisaties
De experts van Kaspersky Lab gebruikten twee methoden om de beoogde slachtoffers te analyseren. Ten eerste maakten ze gebruik van detectiestatistieken van het Kaspersky Security Network (KSN). Deze cloudgebaseerde securityservice wordt gebruikt om telemetrie te rapporteren en geavanceerde bescherming te leveren tegen dreigingen in de vorm van blacklists en heuristische regels. KSN ontdekte de exploit code al in malware die in 2011 werd gebruikt. Dit stelde Kaspersky Lab-experts in staat om naar soortgelijke Rocra-gerelateerde detecties te zoeken.
De tweede methode die door het onderzoeksteam werd gebruikt, was het creëren van een sinkhole server. Hiermee konden zij toezicht houden op geïnfecteerde machines die verbinding maakten met Rocra’s C2-servers. De ontvangen data gedurende de analyse van beide methoden bood twee onafhankelijke manieren om hun bevindingen te correleren en te bevestigen.
KSN- en Sinkhole-statistieken
• KSN-statistieken: Enkele honderden unieke geïnfecteerde systemen werden gedetecteerd via de KSN-gegevens, met de nadruk op meerdere ambassades, overheidsnetwerken en -organisaties, wetenschappelijke onderzoeksinstituten en consulaten. Volgens de KSN-gegevens bevonden de meeste geïdentificeerde infecties zich in Oost-Europa, maar ook in Noord-Amerika en een aantal West-Europese landen zoals Zwitserland en Luxemburg.
• Sinkhole-statistieken: De sinkhole-analyse vond plaats van 2 november 2012 tot 10 januari 2013. Gedurende deze tijd werden meer dan 55.000 aansluitingen van 250 geïnfecteerde IP-adressen geregistreerd in 39 landen. De meeste geïnfecteerde ip-adressen werden geregistreerd in Zwitserland gevolgd door Kazachstan en Griekenland.
Unieke architectuur en functionaliteit
De aanvallers creëerden een multifunctioneel aanvalsplatform met verschillende extensies en schadelijke bestanden, ontworpen om zich snel aan te passen aan de configuraties van verschillende systemen en inlichtingen te oogsten van geïnfecteerde machines. Het platform is uniek voor Rocra en werd door Kaspersky Lab niet eerder geïdentificeerd in voorgaande cyberspionage campagnes. Opmerkelijke kenmerken zijn onder andere:
• ‘Resurrection’-module: Een unieke module die aanvallers in staat stelt om geïnfecteerde computers ‘te laten herrijzen’. De module wordt ingebed als een plug-in in Adobe Reader en Microsoft Office-installaties en biedt aanvallers een waterdichte methode om zich opnieuw toegang te verschaffen tot een doelwit nadat de belangrijkste malware is ontdekt en verwijderd, of nadat het systeem is gepatcht. Zodra de C2’s weer operationeel zijn, sturen de aanvallers via e-mail een gespecialiseerd documentbestand (pdf of Office-document) naar de machines van slachtoffers, waarmee de malware weer wordt geactiveerd.
• Geavanceerde cryptografische spionagemodules: Het belangrijkste doel van de spionagemodules is het stelen van informatie, inclusief bestanden van verschillende cryptografische systemen zoals Acid Cryptofiler. Hiervan is bekend dat het sinds de zomer van 2011 binnen organisaties van de NAVO, de Europese Unie, het Europees Parlement en de Europese Commissie wordt gebruikt om gevoelige informatie te beschermen.
• Mobiele apparaten: Naast aanvallen op traditionele werkstations, is de malware in staat om data te stelen van mobiele apparaten zoals smartphones (iPhone, Nokia en Windows Mobile). De malware kan bovendien configuratiegegevens stelen van enterprise netwerkapparatuur zoals routers en switches, maar ook verwijderde bestanden van verwisselbare schijfstations.
• Identificatie aanvaller: Op basis van de registratiegegevens van C2-servers en de verschillende in de executables van de malware achtergebleven artefacten, zijn er sterke technische aanwijzingen die duiden op aanvallers van Russisch-sprekende oorsprong. Daarnaast waren de door de aanvallers gebruikte uitvoerbare bestanden tot voor kort onbekend, en werden ze niet geïdentificeerd door Kaspersky Lab-deskundigen tijdens de analyse van voorgaande cyberspionage-aanvallen.