Twee ervaren organisaties in de e-overheid die opereren als één. Dat was de gedachte toen Ictu en Logius in juni 2011 hun convenant voor samenwerking sloten en daarmee vijftien jaar gezamenlijke kennis bij elkaar brachten. Elly Bogerman, directeur Ictu, omschrijft de meerwaarde van de gebundelde kennis en ervaring: 'We stimuleren elkaar in het onophoudelijk zoeken naar hoe het beter en anders kan.' Steven Luitjens, directeur Logius, vult aan: 'Doordat wij al bij de ontwikkeling door Ictu met ons beheer meedenken, krijg je een warme overdracht.' Hoe verloopt de samenwerking? Hoe positioneren beide partijen zich? Niet alles doen, maar focus, is de kern van hun verhaal.
Niet alleen op directieniveau zijn de lijnen tussen Ictu en Logius kort en is de sfeer ontspannen. De experts van beide partijen weten elkaar makkelijk te vinden en zijn letterlijk buren van elkaar aan de Wilhelmina van Pruisenweg. Bogerman: ‘Het doel van het convenant was te komen tot een kwaliteitsverbetering van dienstverlening aan opdrachtgevers, afnemers en eindgebruikers. In de praktijk betekent dit dat wij elkaar al in een heel vroeg stadium opzoeken. Zo bereiken we optimale afstemming in de gehele cyclus van ontwikkeling, implementatie, beheer en ook de doorontwikkeling van producten en diensten die overheden gebruiken. Het is goed om vanaf de start samen te kijken naar belangrijke thema’s, zoals eisen en wensen van de gebruikers en veiligheid.’
Convenant als kwaliteitsimpuls
De samenwerking is niet nieuw, maar de formalisering werkt als een kwaliteitsimpuls. Luitjens: ‘Inmiddels heeft Ictu al vele producten en diensten ontwikkeld die na afronding door Logius in beheer zijn genomen, zoals DigiD, DigiD Machtigingen en MijnOverheid. Het convenant onderstreept naar zowel de overheden als de medewerkers van beide organisaties het belang van een gezamenlijke aanpak. Vanuit het perspectief van Logius is het essentieel een vaste, sterke ontwikkelpartner te hebben, zodat wij ons kunnen concentreren op onze kerntaak: beheer en verbetering van onze producten en diensten.’
‘Het is duidelijk dat we op het vlak van techniek nog afhankelijker van elkaar zijn geworden. Hoe meer je dan op elkaar bent ingespeeld, hoe beter de personele contacten, hoe meer meters je kunt maken. Omdat we nu vanaf de start al met elkaar om de tafel zitten, is er een veel beter begrip voor elkaars standpunten, belangen en werkwijzen en dat geeft die warme overdracht. Dit meekijken bevordert het meedenken. We zien elkaars afhankelijkheid, bijvoorbeeld om de informatiebeveiliging goed neer te zetten.’
Als voorbeeld van succes noemen Bogerman en Luitjens het project DigiD. Beheerders van Logius participeerden reeds in het ontwikkeltraject bij Ictu en bij de overgang naar Logius ging een aantal Ictu-medewerkers mee. Bogerman bevestigt: ‘De afstemming verbetert de samenwerking en komt de kwaliteit ten goede.’
Geen vast één-tweetje
Het convenant betekent niet dat de samenwerking een vaststaand één-tweetje is. Luitjens: ‘We moeten goed kijken naar elkaars focus en profiel. Past iets wel of niet bij ons. Het zijn geen in beton gegoten afspraken. Logius neemt bijvoorbeeld ook projecten in beheer die niet van Ictu afkomstig zijn. De missie van Logius is om generieke bouwstenen voor de e-overheid voor burgers en bedrijfsleven te beheren. Eén digitale overheid geeft betere service, gemak en levert kostenbesparing op. Deze focus houdt in dat we ons bijvoorbeeld niet bezighouden met het beheer van sectorspecifieke zaken.’
Bogerman erkent de noodzaak tot focus. ‘Ictu’s missie is overheden helpen hun prestaties te verbeteren door het optimaliseren van de informatievoorziening in processen. Ictu wil met slagkracht kunnen meebewegen met de ontwikkelingen in de iOverheid. Dit noodzaakt ons ook om onze focus scherp te houden. Onze expertise richt zich op generieke voorzieningen, op thema’s en projecten die over organisatiegrenzen heengaan, op het gebied van keteninformatisering, implementatie, hergebruik en standaardisatie voor alle lagen van de overheid.’
Diginotar-affaire
Als Luitjens over standaardisering praat, huldigt hij het adagium ‘massa = kassa’: ‘De overheid profiteert van het feit dat ict steeds meer een commodity wordt. Met generieke ict-oplossingen kunnen overheidsorganisaties makkelijker en goedkoper werken. Door ze te ontzorgen, kunnen ze meer aandacht besteden aan de dienstverlening aan burgers en bedrijven. Daarbij geldt wel dat veiligheid van essentieel belang is. De Diginotar-affaire was voor alle partijen een wake-upcall om de zaken waterdicht af te timmeren. Een harde les en ik zie het nu als een ‘blessing in disguise’. Iedereen is zich ervan bewust geworden dat we te maken hebben met een vitale infrastructuur die onder alle omstandigheden ‘up and running’ moet zijn. We moeten garanties afgeven over onze betrouwbaarheid en aantonen dat het veilig is: niet gecorrumpeerd, niet gekraakt. Het heeft bij ons gezorgd voor een heroverweging. Hoe groot is onze afhankelijkheid van externe partners? Welke afspraken hebben we met ze gemaakt? Wat moeten we zelf doen? Daarbij hadden we steken laten vallen. Ik kan nu zeggen dat de Diginotar-affaire informatiebeveiliging tot topprioriteit heeft gemaakt in het publieke domein en in de politieke arena. Wij als Logius voeren nog scherper de regie en de controle op externe partijen.’
Bogerman vult aan: ‘Je kunt dergelijke zaken nooit voorkomen; dat is helaas een gegeven. Maar je kunt wel zorgen dat je na een hack zo snel en zo adequaat mogelijk handelt. En daarin hebben we stappen gemaakt. Ik signaleer een betere teamgeest en we weten nu van elkaar waar de verantwoordelijkheden liggen. De politiek beseft dat er middelen en aandacht nodig zijn om de veiligheid goed te regelen.’
Weloverwogen keuzes
Ook voor Ictu is het niet altijd vanzelfsprekend om het beheer bij Logius onder te brengen. Bogerman noemt het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP) als voorbeeld. ‘In juni heb ik met Rob Kerstens, directeur-generaal Dienst Uitvoering Onderwijs (Duo) een overeenkomst voor drie jaar gesloten voor het project LRKP. Wij doen het applicatiebeheer en de doorontwikkeling en Duo verzorgt de regie en het technisch beheer.’
Het is duidelijk dat zowel Ictu als Logius zich sterk focussen op hun strategische portfolio en het planmatig werken op basis van de competenties. Luitjens: ‘Je kunt niet alles doen. Laat ik het beheer van producten en diensten in de veiligheidssector noemen. Moeten wij het beheer van NL-Alert doen? Ja, dat gaat om bestuurlijke interventies bij bijvoorbeeld rampen en calamiteiten. Dit is in onze optiek een generieke infrastructuur en wij hebben de afgelopen twee jaar meegewerkt aan het beheer. We zijn ook bezig geweest met het moderniseren van het landelijke 112-systeem. Het is een generieke ict-oplossing voor overheidsbreed gebruik, doch sectorspecifiek en daarmee beter passend bij de Politie, ofwel bij de vtsPN (voorziening tot samenwerking Politie Nederland – red.).’
Generiek of sectorspecifiek?
Luitjens stipt vervolgens het beheer van de Rijkspas aan als sectoroplossing: ‘Dat is niet overheidsbreed, maar specifiek voor de Rijksambtenaren en daarmee een sectorale voorziening. Het is een instrument voor de bedrijfsvoering van het Rijk om ‘any time, any place, anywhere’ te werken. Dit gaat niet om elektronisch zakendoen met burgers en bedrijfsleven.’
Ook een ander initiatief van de Nederlandse overheid komt ter sprake: het Standard Business Reporting Programma. Vanaf 2013 zal de Digipoort het enige aanleverkanaal zijn voor diverse belastingaangiftes bij de Belastingdienst. Standard Business Reporting (SBR) maakt gebruik van de gekozen standaard, xbrl. ‘De bij SBR gekozen aanpak is een aanpak die generiek toepasbaar is en inmiddels bijvoorbeeld ook bij de aanpak van DigiInkoop wordt gebruikt. XBRL wordt hoogstwaarschijnlijk dè standaard en daarmee een concept waarvan ik voorzie dat we het veel breder kunnen inzetten en daarmee tot een generieke voorziening verwordt. Dat laatste is dan een sterk argument om het wel door Logius te laten beheren.’
Dit artikel is ook te lezen in Atos-magazine GOV 3