Drink-, afval- en oppervlaktewaterbeheerder Waternet uit Amsterdam heeft zijn ict-infrastructuur vernieuwd. Zijn hoofddatacenter heeft de dienstverlener gehuisvest in een rekencentrum van de gemeente Utrecht. Via deze 'shared service'-constructie verwacht de uitvoeringsinstantie te besparen op de hardware en de operationele kosten en de ict-processen te kunnen professionaliseren. Programmamanager Craig Taylor vindt dat lokale overheden nog te weinig samenwerken op het gebied van datacenters.
Stichting Waternet regelt de watertaken van de gemeente Amsterdam (drinkwater) en het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht. De uitvoeringsinstantie beschikte over een datacentrum op het hoofdkantoor in Amsterdam en computerruimtes op vijf andere locaties. Daar viel een kwaliteitsslag te maken, vertelt programmanager Craig Taylor. Waternet is voortgekomen uit een aantal fusies, waardoor er een complex it-landschap ontstond met allerlei verschillende soorten systemen. Ook werden spullen lukraak aangeschaft en bijgezet. ‘Er stonden overal kasten met apparatuur. Vergelijkbaar met het amateuristische mkb-niveau. De bezem moest er door heen.’
Afgeschrikt
De vraag daarna was hoe de consolidatieslag moest worden aangepakt. Waternet stapte van het idee af om een nieuw eigen datacentrum in te richten. ‘Er bestaan genoeg externe mogelijkheden. Waarom zou je alles zelf weer moeten uitvinden als het elders al op een professionele manier beschikbaar is’, vindt Taylor.
De uitvoeringsorganisatie legde eerst contact met de gemeente Amsterdam die beschikt over een nieuw datacentrum onder de Stopera, gekoeld met water uit de Amstel. Deze locatie kan ook door gemeentelijke organisaties verbonden aan de gemeente Amsterdam worden gebruikt, maar zat al vol, vertelt Taylor. ‘Later is er wel ruimte gecreëerd door de toepassing van virtualisatie, maar dat was te laat om binnen de planning van Waternet te passen. Ook werden wij afgeschrikt door de onrust rondom de ict bij de gemeente.’
Room in room
Op een Nederlandse studiereis over virtualisatie in de VS kwam Taylor in contact met mensen die betrokken waren geweest bij de inrichting van een computercenter voor de gemeente Utrecht. Op een bestaande gemeentelocatie had HP een datacenter-container naar binnen gereden, een HP POD (Performance Optimized Datacenter).
In zo’n kant-en-klaar datacenter-uit-de-doos (‘room in room’-concept) bleek nog plek die Waternet kon gebruiken. ‘Wij hebben daar zelf onze hardware neergezet: HP-servers en Netapp-opslagsystemen. Ons rekencentrum, waar ook de procesautomatisering draait, fungeert als uitwijk. De volgende fase is de overstap naar cloud computing. We zijn momenteel bezig de oplossing van HP, Cloudsystem Matrix, te implementeren.’
Commercieel
Taylor heeft in het vernieuwingstraject ook de mogelijkheden onderzocht die commerciële exploitanten van datacentra bieden. De grote partijen in de regio Amsterdam waren echter te duur voor Waternet. ‘Wel was er een interessante aanbieding van Eurofiber die in Groenekan, vlakbij Utrecht, kortgeleden een datacenter heeft geopend. Die optie houden we als alternatief in ons achterhoofd.’ De gemeente Utrecht verhuist over een paar jaar naar een nieuwe toren vlakbij Utrecht CS. Daar komt een nieuw datacentrum. Beide datacenters zullen dan bij de gemeente worden ingezet op basis van active-active (load balancing), waarbij ze het werk delen, maar ook van elkaar kunnen overnemen.
Delen
De programmamanager gelooft heilig in de voordelen van ‘shared services’. Daar valt in zijn optiek veel winst te behalen voor lokale overheden als gemeenten en waterschappen. ‘Bij de rijksoverheid is deze beweging om datacentercapaciteit te bundelen en voor meerdere klanten te gebruiken al een tijdje ingezet. Bij de lokale overheid zijn er op dit vlak van gedeelde datacentra nog te weinig initiatieven’, stelt hij vast.
Taylor erkent dat er wel investeringen bij zo’n overstap naar een gedeeld rekencentrum nodig zijn, meestal voor de aanschaf van modernere hardware en de migratiekosten. Op termijn valt er echter te besparen op de beheer- en operationele kosten. Bovendien zijn de processen bij zo’n shared service datacenter vaak professioneler ingericht en dat verbetert de bedrijfsvoering, aldus de Waternet-programmamanager.
Toch vreemd dat een gemeente zich als ICT dienstverlener in de markt zet. Weliswaar is het een klant in de overheidsmarkt, maar hoe gaat dat in de praktijk en nemen de kosten van een gemeente dan niet toe, net als de risico’s?
De gemeente is geen organisaties die in staat is een datacenter tegen de laagste kosten te exploiteren, toch?