Automatisering heeft al sinds het ontstaan twee doelen; repeterende handelingen sneller en minder foutgevoelig maken. Dat begon in productieprocessen en heeft nu zijn weg gevonden in ieder werkveld. En overal wordt vooral de foutgevoeligheid van automatisering regelmatig getest. De economische voordelen van automatisering zijn bekend. Niemand stelt het nut nog ter discussie. Tegelijk klinkt steeds vaker de vraag of het goedkoper kan. Zeker onder druk van het huidige economische klimaat.
Deze klimaatverandering creëert bewegingen, ook voor testers. De tester van nu beperkt risico's; de tester van straks meet effecten, zowel verwachte als gerealiseerde effecten.
Een actuele maatregel is het uitbesteden van automatisering. Grote, met name Indiase partijen beloven sneller, beter en vooral goedkoper. Tegelijk bouwen zij aan kwantiteit en kwaliteit; zij hebben duizenden mensen, enorme machineparken en verwerven steeds meer kennis over het domein van hun klanten.
Voor testers in Nederland betekent het steeds minder werk in systeem- en functioneel testen. Toch ontstaat er ook een kans. Voor de afnemer is inzicht in de zakelijke waarde van automatisering steeds belangrijker; welk effect heeft het op de bedrijfsdoelstellingen? Testers kunnen dat effect meten.
Het concurrentievoordeel van uitbesteding zal op termijn slinken. Wanneer iedere concurrent dezelfde lagere kosten heeft, is iedereen weer gelijk. Dus begint het nadenken over de volgende stap.
Slimmer?
Twee andere bewegingen zullen die volgende stap gaan meebepalen. Agile-ontwikkelen van automatisering groeit nog steeds. Snel en goed reageren op de markt met passende automatisering is de kern. De focus ligt op automatisering die een beslissend voordeel oplevert. Agile werken vereist inzicht in de directe bijdrage van automatisering; welk effect heeft het op dit specifieke probleem? Testers kunnen dat effect meten.
Diensten in de cloud schieten als paddestoelen uit de grond. Gestandaardiseerde brokjes functionaliteit die naar behoefte kunnen worden afgerekend, maken eigen ontwikkeling deels overbodig. Het voordeel zit in de lagere kosten, niet in de functionaliteit; die kan iedere concurrent gebruiken.
De invloed van de afnemer is beperkt tot de keuze welk brokje hij gaat gebruiken. Die keuze vereist inzicht in de opties en de gevolgen voor de keten; welke brokjes geven het gewenste effect? Testers kunnen dat effect meten.
Iedere beslisser in Nederland ziet deze drie bewegingen, de meeste zitten midden in één of meer ervan. Ook stelt iedere beslisser zich de vraag hoe hij met deze bewegingen de concurrent kan voorblijven.
Twee soorten automatisering
Om te beginnen moet men kiezen. Kiezen welke automatisering daadwerkelijk gaat over de kern van het bedrijf, over het concurrentievoordeel. Welke activiteiten in het bedrijf kunnen het verschil maken met alle concurrenten en welke automatisering die activiteiten ondersteunt. Het is zaak om deze automatisering snel en goed te laten variëren met de wensen van klanten. Dus Agile ontwikkelen en het effect meten.
En dan resteert de automatisering die alle overige activiteiten ondersteunt, over het algemeen activiteiten die door een hele branche of zelfs ieder bedrijf op min of meer dezelfde wijze worden uitgevoerd. Hier kan gestandaardiseerde functionaliteit volstaan. Functionaliteit die moet aansluiten, maar bovenal goedkoop moet zijn. Dus inkopen in de cloud en het effect meten. Zo houdt het bedrijf het inhoudelijk concurrentievoordeel dichtbij en de standaard functionaliteit goedkoop.
Wie gaat deze diensten in de cloud leveren? Wie heeft voldoende domeinkennis? Wie heeft voldoende machines om continuïteit te garanderen? Inderdaad, de uitbestedingspartners van vandaag. Ofwel de Indiase partijen die nu nog voor iedere klant in de branche eigen functionaliteit ontwikkelen om hetzelfde te doen.
Inzicht in effect
Door al deze bewegingen verandert ook de manier waarop automatisering wordt geverifieerd en gevalideerd. Steeds minder zullen testers binnen bedrijven bezig zijn met systeem- en functioneel testen. Uiteindelijk zal dit zelfs verdwijnen of zich verplaatsen naar de leveranciers en ontwikkelaars.
Tegelijk is er één vraag die alleen maar sterker zal worden; wat is het effect van deze automatisering? Dat begint al bij de bepaling welke automatisering beslissend voordeel oplevert en welke automatisering vooral goedkoop kan en moet. Vervolgens is er de meting van de bijdrage bij Agile ontwikkelen, moeten de effectiefste cloud-oplossingen worden geselecteerd en moet de integratie van beide worden getest en gemonitord.
Daar ligt de toekomst van de testers in Nederland; het geven van inzicht, inzicht in het effect van automatisering. Daartoe kunnen zij blijven werken met dezelfde middelen, maar is een nieuwe wijze van kijken nodig. Niet langer de focus op bevindingen en de concentratie op risico's en voortaan het vizier op het meten van effecten. Van minder foutgevoelig naar effectiever.
Leon Bosma, Adviseur KZA
“Grote, met name Indiase partijen beloven sneller, beter en vooral goedkoper. Tegelijk bouwen zij aan kwantiteit en kwaliteit; zij hebben duizenden mensen, enorme machineparken en verwerven steeds meer kennis over het domein van hun klanten”
Mijn ervaring met Indiase partijen is nog niet je van het. Kwaliteit laat nog wel eens te wensen over. En ik kom vaak een gebrek aan iniatief tegen. Ze durven vaak geen enkele beslissing zelf te nemen.
En juist dit kan nog wel eens onnodige vertraging en kosten opleveren. Goedkoop is ook hier vaak duurkoop.
Het hebben van een testomgeving in meer tijdzones (!) dan in Nederland, maakt dat bij tijdcritische projecten of infrastructuur verstoringen er klokje rond kan worden gewerkt aan het oplossen van het probleem. Dat is op zich een niet te evenaren voordeel; blijft inderdaad het kennisprobleem en kwaliteitsprobleem, dat los je niet op met er veel mensen tegenaan te zetten, noch met een laag uurtarief.
Op een tweetal stellingen uit het artikel wil ik graag even mijn licht laten schijnen:
“Steeds minder zullen testers binnen bedrijven bezig zijn met systeem- en functioneel testen. Uiteindelijk zal dit zelfs verdwijnen of zich verplaatsen naar de leveranciers en ontwikkelaars.”
Hier geloof ik niet in. Een ontwikkelaar die werkt aan software voor bijvoorbeeld een hoogtemeter in een vliegtuig, heeft doorgaans geen vliegtuig tot zijn beschikking om te testen. Dit voor medische apparaten, automotive industrie etc.. Met simulatoren is het functioneel gedrag weliswaar goed te testen, maar real-time gedrag, en eventuele signaalbeïnvloeding door bijv. EMC krijg je pas echt in beeld in een echt systeem.
“Grote, met name Indiase partijen beloven sneller, beter en vooral goedkoper. Tegelijk bouwen zij aan kwantiteit en kwaliteit”
Termen als “beter” en “kwaliteit” zijn relatief. Met name bij een land als India, waar men heel anders tegen kwaliteit en regels aankijkt dan in Nederland of Amerika (verschil in cultuur tussen de landen) kan dit tot spanningsvelden leiden. Wat voor hun goed genoeg is, of zelfs zeer goed, kan volgens onze standaarden, normen en waarden niet voldoen.
Met een “software only” omgeving is dit wellicht nog te ondervangen door heldere criteria op te stellen, maar in een elektromechanische omgeving met embedded software wordt dit al veel lastiger. Zoals ook bij ontwikkeling het geval is, staat of valt het resultaat van de interpretatie van de regels door degenen die de test doet.
Daar waar de westerse cultuur regels behoorlijk zwart-wit interpreteert, kent o.a. de Indiase cultuur een groot grijs gebied.
Leon,
Complimenten, leuk artikel. In testland wordt al jaren flink gediscussieerd over de ontwikkelingen van het vak. Dit jaar zelfs thema op Testnet voorjaarsevenement, waar jij volgens mij ook een track presenteert.
Ik deel een groot deel van de motivatie van je verhaal, maar niet je eindconclusie.
Je noemt drie trends die zullen leiden tot het verdwijnen van functioneel testen in Nederland: outsourcing, Agile en de cloud. Om met je derde trend te beginnen: Ik verwacht net als jij dat bedrijven zich meer gaan toespitsen op systemen die bepalend zijn voor hun concurrentiepositie en ik hoop daarnaast vurig dat men meer durft te standaardiseren als het om ondersteunende applicaties en generieke bedrijfsprocessen gaat. Ik denk dat daar op gebied van efficiëntie en kostenreductie nog veel te winnen is. Dat hoeft niet alleen met cloudtoepassingen te gebeuren, ook steeds volwassener wordende ERP-systemen kunnen die rol vervullen. Ik denk dat juist deze tweedeling ervoor zal zorgen dat de andere twee trends die je noemt toenemen.
Beide soorten automatisering beschouwd:
Voor uitbesteding van testen van cloudtoepassingen en pakketten is outsourcing geschikt, maar naar mijn mening minder voor de automatisering van onderscheidende kernsystemen. En ik heb diverse bedrijven meegemaakt die het proberen, maar steeds zonder veel succes. Kennis van de leverancier wordt daarbij in mijn ogen ten onrechte als hoofdprobleem gebombardeerd. Mijn ervaring is echter dat onze verwachtingen van de outsourcingspartner veel te hoog gespannen zijn: Ik heb als offshoring transition manager gewerkt voor een bank gewerkt waar alle IT-diensten van een portfolio in 6 maanden tijd overgebracht moesten worden naar India, zonder additioneel budget. De businessorganisatie moest bovendien op dezelfde manier kunnen blijven werken en alle deadlines bleven onverkort van kracht. Gedoemd om te falen. Er verandert namelijk gigantisch veel in een offshoring traject: cultuurverschil, tijdverschil (voordeel, maar zeker ook nadeel), verschil in non-verbale en verbale communicatie, verdwijnen van opgebouwde routines, afstoten van kennis, toenemende noodzaak om procesmatig te werken. Maar zelfs als outsourcing wel goed wordt voorbereid wordt uitbesteding nooit helemaal hetzelfde: een goede opdrachtgever-/leverancier-relatie is net een goed huwelijk, waarbij de leverancier een partner is die je begrijpt, die je taal spreekt, je dromen en angsten kent, die je tegengas kan geven, je behoedt als je een misser dreigt te maken en die vooral altijd naar je luistert. Alle mitigerende maatregelen ten spijt, mijn ervaring is dat de businessorganisatie deze hechte band het meeste gaat missen bij uitbesteding. Dat maakt outsourcing niet geschikt als stabiele partnership voor innoverende en hoogdynamische businessorganisaties. Dat geldt overigens niet alleen voor testen.
In de automatisering van innovatieve kernsystemen vinden we dan ook de Agile-trend het meest terug, die haaks op de outsourcingstrend staat. Agile is de ultieme erkenning van het feit dat we niet in staat zijn om onze requirements van tevoren 100% scherp te krijgen. Een krachtige bekentenis, door het Agile manifesto omschreven als ‘responding to change’. En juist reageren op verandering is, vrij algemeen erkend, niet de kernkwaliteit van offshoringsmodellen. Maar ook binnen Agile moet nog steeds, hoewel op een nieuwe manier, functioneel getest worden. Deze trend leidt tot een herijking van de definitie van testen, maar volgens mij niet tot het einde ervan. Ik kan me wel een afname voorstellen van conventionele testopdrachten (hoewel ik dit nog niet terugzie in de markt). Op korte termijn verwacht ik echter ook een toename van hoogwaardiger testopdrachten in een Agile-setting. Daarbij is een tester in mijn beleving (nog) niet de aangewezen persoon om de effecten van automatisering te gaan meten, want dat vereist inzicht in de operatie. Veel testers zitten nu nog echt aan de projectenkant.
Ik verwacht als de kwantiteit van de markt in de toekomst inderdaad zal afnemen dat testbedrijven elkaar nadrukkelijker gaan beconcurreren op kwaliteit. De populatie in Nederland zal dit invullen door meer Agile te worden: sociaal- en communicatief vaardige professionals met een uitgebreide branchekennis en een keur aan situationeel toepasbare methoden en technieken in de rugzak, waarmee hij kan wat de meeste uitbestedingspartijen niet kunnen: spin-in-het-web zijn tussen business- en IT-organisatie, en meebewegen en meerwaarde genereren in de wispelturigheid van het westerse projectlandschap.