Telecom bedrijven maken nog steeds moeilijke tijden door. Het adagium is nu dat 'de smartphone een bedreiging voor de telecom sector betekent'. Dat adagium is natuurlijk waar, maar het veronderstelt wel het huidige model in de telecom sector.
Kosten en baten zijn in de telecom sector niet één op één geplakt. Je kunt stellen dat de faciliteit, de vaste of draadloze verbinding, tegen een lage prijs wordt aangeboden en dat de diensten (telefonie, sms, data, en internetdiensten) via die verbinding tegen een (te) hoge prijs worden aangeboden. Smartphones openen vooral op de draadloze markt de toegang tot voordelige diensten. De smartphones verdwijnen voorlopig niet. Wat nu?
Zou het gaan om autobanden, dan zou je de autoband bijna gratis krijgen en moet je voor de lucht heel veel betalen. Dat deden consumenten jaren lang en tegen beter weten in, totdat ze elders de lucht gratis konden krijgen. Toen voelden ze zich echter bekocht.
Telecom bedrijven hebben lange tijd het overstappen moeilijk gemaakt. Dat komt neer op de klant wijs maken dat de lucht van iemand anders niet in elke band past. Voor de zekerheid werd op elke dienst een ingewikkeld ventieltje gemaakt. Wat het voor de klant alleen maar minder geloofwaardig maakt. Zo duur is een nieuw ventieltje immers niet.
Waarom de klant gevangen houden?
Voor de providers is het aantrekkelijk om de klant aan één leverancier te ketenen, getuige de astronomische tarieven die bij international roaming nog altijd van kracht zijn – ondanks beperkingen die de EU heeft opgelegd. Maar voor de klant is het een aderlating en voor de niet-infrastructuur gebonden diensten (Skype, Whatsapp) een ramp. Door de hoge prijzen van de infrastructuur kan hun dienst immers nooit concurreren en dat is exact de bedoeling van de telecom bedrijven.
Smartphone makers willen geen partij kiezen. Voor de vermarkting van hun producten zijn ze weliswaar afhankelijk van de telecombedrijven, maar om hun producten aantrekkelijk en competitief te houden moeten daar infrastructuur onafhankelijke platforms en applicaties op werken. Ze moeten de diensten dus te vriend houden en ze verdienen er bovendien aan, getuige het aanbod in de appstores. Onderlinge concurrentie tussen smartphone makers is voor hun een groter probleem dan hun samenwerking met de telecombedrijven.
Telecom bedrijven lopen ondertussen niet vast in de smartphone markt, zoals ze beweren, maar in hun eigen bedrijfsmodel. Zo lang kosten en opbrengsten niet één op één worden toegerekend aan diensten resp. infrastructuur, zullen consumenten 'shoppen' bij zowel de voordeligste infra- als diensten aanbieders. Het is niet voor niets dat de wetgever deze consumentenvrijheid in de wet heeft verankerd.
De oplossing: Ontkoppel infrastructuur en abonnement diensten (billing service). Met andere woorden, het abonnement moet provider-onafhankelijk worden. Deze markt vraagt om partijen die bij diverse infrastrucuur-aanbieders op een spotmarkt capaciteit inkopen en die aan klanten verhandelen.
De koppeling tussen abonnement en provider houdt de consument gevangen in het netwerk van de provider, zelfs als er betere en voordeligere infrastructuur beschikbaar is. De 'cash cow' van de lucratieve roaming dienst is dus eigenlijk de gouden kooi van het bedrijfsmodel, ten nadele van zowel klant als telecom bedrijf.
Het is in deze markt onmogelijk om (billing) diensten aan infrastructuur te blijven koppelen, omdat de klant de vrijheid wil om zelf (gratis) diensten te kiezen op Internet. Helemaal, omdat die gratis diensten in veel gevallen inmiddels de marktleiders zijn. Een beperking van toegang tot Skype, Whatsapp, MSN en dergelijke diensten betekent: Waarde onttrekken aan het abonnement. Dit jaagt zonder twijfel klanten weg, met name de berekenende verbruikers.
Spotmarkt
Telecom bedrijven moeten daarom in een open business model terug naar hun core business: infrastructuur. Daar moeten ze met solide bedrijfsvoering een gezonde winst halen. De diensten moeten zakelijk van de infra worden losgekoppeld en levensvatbaar worden gemaakt. De abonnement service (billing) moet infrastructuur onafhankelijk worden en toegang krijgen tot de infra via een spotmarkt. De consument koopt het abonnement dan bij een (nieuwe) tussenpartij die per minuut de beste verbindingen van de telecom bedrijven inkoopt op een spotmarkt. Ook die spotmarkt moet er komen.
Dit betekent dat de consument met een vast nummer (gekoppeld aan een identiteit, is te verwachten) bij ieder telefoontje een vrije keuze krijgt voor de beste verbinding tegen de beste prijs. De verbinding wordt op aanwijzing van de abonnement dienst tot stand gebracht via de economisch optimale reeks van infrastructuur providers. Dat heeft dan meteen als voordeel dat bij bijvoorbeeld een brand in een schakelcentrum de klanten niet meteen in de kou staan. Het alternatief is eenvoudig de concurrerende infrastructuur dienst.
Het ligt voor de hand dat deze modernisering van de telecom markt met grote investeringen in R&D een kwaliteit van de service uitlokt. Infrabedrijven moeten immers investeren, omdat ze op de spotmarkt moeten kunnen concurreren op prijs/kwaliteit van de infra verbinding. Bijvoorbeeld door een grotere redundantie in kwetsbare datacenters in te bouwen. Omdat de diensten bereikbaarder worden èn op eigen benen komen te staan, ontstaat (ook) op diensten niveau een veel beter 'vlak' speelveld zodat ook daar in kwaliteit van de dienst moet worden geïnvesteerd. En door de spotmarkt kunnen kleine, zelfs lokale telecom providers ineens toegang tot deze markt krijgen. Uiterlijk zelfs iedere eigenaar van een compatibele Wifi router, mits hij (zij) aansluit op de spotmarkt. Juist daardoor is deze markt ook echt open.
De politiek (Europa) zal de weg voor de telecom operators niet plaveien. Het blijft een vrije markt, het beginsel in de EU. In het open model moeten telecombedrijven ook geen eigen 'ecosysteem' van diensten willen ontwikkelen. Dit geld wordt niet langer weggesmeten. Er ontstaat een veel gezonder open ecosysteem waarin samenwerking eindelijk meer vanzelf gaat spreken.
Telecom bedrijven zullen door de inrichting van hun bonusregelingen, niet 'spontaan' verstandiger worden. Alleen na een harde overlevingsstrijd, zal de wal het schip keren. De provider gebonden diensten prijzen zichzelf uit de markt, de infrastructuur blijft verstoken van investeringen. Het oude bedrijfsmodel is lek en verouderd. Voor de markt is dit de enige eerlijke boodschap.
N.B. De auteur heeft geen belangen of beleggingsposities in de telecomindustrie. Dit opinieartikel is niet bedoeld als beleggingsadvies.
Ik zou er graag meer voor over hebben om op mijn smartphone sneller internet te krijgen. En met sneller bedoel ik niet meer bytes per seconde, maar de snelheid waarmee de verbinding opgezet wordt en blijft functioneren ook als ik (snel) beweeg.
Ik heb diverse providers geprobeerd en misschien dat het gewoon een technisch issue is, maar internet is in mijn ogen nog een primitief ding op mijn smartphone en niet te vergelijken met een vaste verbinding.
Dus als een Telco zich ergens in zou kunnen onderscheiden, dan is het hier in.
Vergeet de tikken en de SMS, lever superieur internet en de klanten komen wel.
@Henri
Dat komt pas als ze LTE (4G) in gaan voeren.
Dat zal echter minder snel gaan dan iedereen wil, omdat 4G in feite ook het einde inluid van het GSM-netwerk als non-IP netwerk. Nu is er nog een (tijdelijk?) onderscheid door het non-IP karakter van GSM, in LTE zal dat over zijn. Dan kan, mits er strikte “bit-neutraliteit” is geen onderscheid zijn tussen spraak, data, sms of andere “bitjes” meer gemaakt worden.
Hier zitten de providers niet op te wachten, omdat dan wederom een businessmodel de prullenbak in geraakt.
Het enige wat wellicht versnelling in de LTE-inertie gaat brengen zijn de komende frequentieveilingen, waar ook, juist nieuwkomers welkom zijn.
Quote: Ik geloof niet in een vrije markt waar free riding legaal is. Wel in een waar de baten correct worden toegerekend aan de partijen waar de kosten worden gemaakt.
Peter volgens mij zijn er wel diverse oplossingen waarin een ‘free ride’ mogelijk is. Uiteindelijk maakt het niet uit of je voip over een corperate netwerk doet of over het wifi-dingetje van de kroeg aan de overkant (meer praktisch denk eens aan het FON initiatief).
Of je daar vervolgens van afhankelijk wil zijn is idd twijfelachtig, maar voor de gebruikelijke chitchat tussen oma en kleindochter lijkt me dat op zich prima.
Wat zonder meer wel waar is dat eenieder (de consument) het fijn zou vinden als de vergoeding voor het gebruik van de infrastructuur in relatie staat tot de werkelijke kosten.
Weer een mooi artikel met interesante reacties.
@Pascal
partial free riding is wel de grote klanten lokker:
tussen gebruikers van skype bellen “gratis”
tussen gebruikers van Vodafone binnen een besloten gebruikersgroep bellen: “gratis”
tussen gebruikers van een zelfde kabelmaatschappij bellen: “gratis”.
dat dat “gratis” bellen ion andere verkeerskosten verdisconteerd zal zijn lijkt logisch, maar maakt een businesscase voor een keuze: wat te doen weer wat complexer. Het maakt het ook noodzakelijk om het eigen verkeersgedrag goed in kaart te hebben om tot een juiste providerkeuze te komen.