In mijn blog van 20 maart jongstleden toetste ik datacenteroutsourcing aan de hand van de transactiekostentheorie (tkt). In dit artikel benader ik datacenteroutsourcing vanuit een andere invalshoek: de resource-based view of the firm (rbv). De rbv biedt een belangrijk inzicht dat bij total cost of ownership (tco) en tkt buiten beschouwing blijft, maar voor een organisatie grote gevolgen kan hebben.
Anders dan bij de tkt, waar financiële consequenties belangrijk zijn, wordt er bij de resource-based view of the firm (rbv) gekeken naar concurrentievoordelen, waardecreatie en interne competenties. De rbv is ontwikkeld met de gedachte dat organisaties concurrentievoordelen willen behalen en behouden, teneinde winstgevend te (blijven) opereren. In plaats van te kijken naar de markt, kijkt men naar interne resources (waarin ben ik goed, uitgaan van eigen kracht). Elke organisatie beschikt over bepaalde competenties (resources).
De rbv ziet een competentie als duurzaam concurrentievoordeel als het voldoet aan een aantal criteria:
1. De competentie is waardevol. De competentie kan ingezet worden voor een efficiëntere of effectievere strategie.
2. De competentie is zeldzaam. Waardevolle competenties worden niet door (veel) concurrenten toegepast.
3. De competentie is niet te imiteren. De competentie kan niet ‘nagedaan’ worden door concurrenten. Bijvoorbeeld omdat de competentie historisch gegroeid is, of vanwege de sociale complexiteit (netwerk).
4. De competentie is georganiseerd. De organisatie is in staat de competentie succesvol te implementeren.
Wanneer aan deze criteria wordt voldaan, bezit een organisatie een duurzaam concurrentievoordeel dat beschermd zou moeten worden.
Commodity
Wat heeft dit alles nu te maken met outsourcing, zult u zich afvragen? Dat hoop ik tenminste.
Het datacenter wordt door bijna alle experts gekwalificeerd als perifeer of commodity. Enkel een datacenter heeft niet veel onderscheidend vermogen, want ze zijn niet zeldzaam en infrastructuren zijn na te bouwen. Omdat het datacenter niet voldoet aan de hiervoor genoemde criteria, is de conclusie dat er moeilijk een duurzaam concurrentievoordeel mee behaald kan worden. Daardoor loop je met outsourcing niet het gevaar dat andere organisaties een concurrentiegevoelige competentie kunnen overnemen. In dat kader wordt geadviseerd outsourcing te overwegen.
Toch is het belangrijk verder te kijken. Het datacenter is voor veel bedrijven een bedrijfskritische commodity omdat het een belangrijke bijdrage levert aan de continuïteit van bedrijfsprocessen. Bovendien kan ict een belangrijk onderdeel zijn van een strategische resource. Daarom is het van groot belang dat er in het sourcingsproces voldoende aandacht is voor de gewenste datacenterinfrastructuur en betrouwbaarheid. Want hoewel een datacenter een commodity is, zijn er grote onderlinge verschillen.
Conclusie
De rbv is in eerste instantie niet bedacht om als houvast te gebruiken tijdens outsourcings-beslissingen. Toch biedt de theorie een andere invalshoek als de tkt. In mijn ogen is de belangrijkste toevoeging van de rbv op de tkt dat er verder gekeken wordt dan naar directie financiële consequenties. Ben je intern ergens heel goed in, is het dan altijd interessant om te outsourcen als het ‘goedkoper' kan? Niet als dat betekent dat anderen kunnen profiteren van jouw competenties, want daarmee kun je een duurzaam concurrentievoordeel verliezen door het weg te geven. Daar is geen sprake van bij datacenteroutsourcing, maar dit kan in andere gevallen wel meespelen.
Zowel de rbv als de tkt zijn toepasbaar om outsourcingsbeslissingen te onderbouwen. In het licht van het datacenter (een zeer specifiek stukje it) wijzen de tkt en de rbv allebei naar outsourcing. Men verliest geen concurrentiegevoelige competenties en performance en financiële consequenties van datacenteroutsourcing zijn goed te overzien. Overweegt u zelf bepaalde it-processen te outsourcen? Bekijk outsourcing dan vanuit beide modellen om de kans op succes te vergroten.
Een datacentre begint steeds meer commodity te worden. Het verschil zit in de diensten en om heen of naar toe. Vooral Green IT is een hot-topic. Slim omgaan met power en cooling wordt steeds belangrijker. Want op dat gebied zijn er nog flinke besparingen te behalen.
Niet alleen geld bepaalt of je wel/niet moet gaan outsourcen; ook kwaliteit, HR-aspecten, risico’s en eventuele andere business drivers dienen meegewogen te worden. (Core) competenties zijn ook zo’n business driver/risico.
Ik onderschrijf dus de stelling dat er niet alleen gekeken moet worden naar de (financiële) winst- en verliesrekening, maar ook naar “sunk costs”: wat kunnen we nog meer met deze resources doen, c.q. wat zijn alternatieve opbrengsten (business opportunities)?
Eddy,
Ik deel je mening in zekere mate. Het draait niet alleen om geld. Echter is geld (kostenbesparing/kostenspreiding) helaas wel vaak de meest belangrijke factor voor een organisatie.
De kwaliteit en de eventuele risico’s voor een organisatie worden nog wel eens vergeten. Ondanks deze minstens net zo belangrijk zijn.
Beste Eddy, Ruud,
Door slim om te gaan met energie kunnen inderdaad veel kosten bespaard worden. De energierekening van datacenters is nu eenmaal zo’n beetje de hoogste (variabele) kostenpost. De meest recente innovaties hebben dan ook betrekking op koeling.
Ook ben ik het met jullie eens dat je bij outsourcing niet alleen moet kijken naar geld, maar zeker ook naar kwaliteit, business opportunities en andere zaken. Wat Ruud zegt klopt, geld is vaak een driver. Over het algemeen zijn outsourcingbeslissingen echter terug te voeren op 4 belangrijke drijfveren.
Met outsourcing wil men meestal een of meerdere van onderstaande zaken realiseren:
1. Kostenbesparing
2. Risico’s verminderen (of meer zekerheid)
3. Kunnen focussen op de core business van het bedrijf
4. Afstoten van verantwoordelijkheid naar een externe partij
In het geval van een datacenter is er nog een andere drijfveer, en dat is dat men de kapitaalinvestering die gemoeid is bij de ontwikkeling van een datacenter niet wil of kan maken.