Ik dacht dat we inmiddels al wel genoeg ict-hoofdsteden in Nederland hadden, maar er is er weer een bij gekomen. De laatste tijd profileert de Utrechtse gemeente Veenendaal zich nadrukkelijk als echte ict-stad. Dat vind ik opvallend want als ik op de snelweg A12 langs Veenendaal rijd zie ik meer autoshowrooms dan ict-bedrijven.
Je kunt je afvragen of een begrip als ict-stad nog wel eigentijds is. De gemeenten Apeldoorn, Almere, Zoetermeer en Amsterdam timmeren al jarenlang aan de weg met dit profiel. De één met groene ict, de ander met een Academy. De laatste tijd valt op dat ze dit juist aan het minderen zijn en hun profilering wat aanpassen. Het blijft natuurlijk ook lastig, met zo'n vierhonderd gemeenten, om origineel te zijn. Het lijkt erop dat je meer publiciteit trekt met plannen voor 'n tweede Thialf dan je te profileren met ict.
Het feit dat je een vestiging van een softwaredienstverlener binnen je gemeentegrenzen hebt zegt tegenwoordig niet zoveel meer. De medewerkers werken vaak vanuit huis (telewerken) of zitten fysiek bij de klant. Door Het Nieuwe Werken wordt er efficiënter met kantoorruimte omgesprongen. Veel van de ict-gebouwen zien er dan ook erg leeg uit.
Daarnaast wonen de medewerkers veelal ook ergens anders. Dat is volgens mij één van de meest cruciale factoren bij de profilering van je stad. Als veel inwoners werken bij de lokale ict-bedrijven, dan herkennen zich ook in de titel ict-stad. Als je eigen inwoners al geen ambassadeur zijn van je profilering kun je beter een ander thema kiezen voor je citymarketing.
Grappig is dat veel kleine- en middelgrote gemeenten juist bezig zijn om op het gebied van bedrijfsvoering met collega-gemeenten samen te werken. In deze zogenaamde 'shared service centers' worden ict, inkoop en personeelszaken ondergebracht. Deze ondersteunende functies worden als minder identiteitgevoelig ervaren. Daarom voegen de gemeenten hun afdelingen gemakkelijk bij elkaar. Hierdoor kan de continuïteit in de organisatie beter worden gewaarborgd en zijn er besparingen te realiseren met de schaalvoordelen.
Volgens mij kunnen gemeenten hierdoor een meer positiever imago creëren dan met lege ict-gebouwen.
Mijn beste heer van Vliet,
Met een kleine glimlach, een kleine frons, belees ik uw artikel. Exemplarisch voor het commerciële klootvolk dat zich dan weer ‘coach’ dan weer ’talentmanager’, omdat het commercieel zo heerlijk opportuun is.
Nu wil wel het geval, en hier kom ik denk ik op uw terrein wat meer, dat meer dan 85% van de overheidsprojecten faalt. Te laat opgeleverd, volkomen faalt, kostenmatig volkomen uit de klauwen giert, om het zo maar even te zeggen. Dan begin ik me, let wel, ik begeef me al weer meer dan 30 jaar in de IT, me toch wel wat dingen af te vragen.
– Zijn die ambtenaren werkelijk zo stupide incompetent?
– Zijn die ambtenaren dan werkelijk zo arrogant dat ze denken van de materie IT iets te begrijpen?
– Heef niemand Ab Klink ooit eens duidelijk gemaakt hoe de IT werkelijk werkt?
– Hebben veel IT’ers überhaupt wel een idee waarom zij met IT bezig zijn?
– Of zijn het die commerciële adviseurs die continue, in de ene of andere hoedanigheid, fors hun zakken vullen op kosten van de gemeenschap?
Ik heb er bij gezeten, ik heb er tussen gezeten en mijn bescheiden ervaring is dat bovenstaande allemaal het geval blijkt te zijn.
Wanneer ik overheden IT hoor kraaien, begin ik alvast met zuchten wetende dat dit de belastingplichtigen weer geld zal gaan kosten.
Technisch ben ik het met het laatste deel van uw verhaal eens. Maar de beveiligingsman in mij zegt….. waarom zou ik mijn gevoelige data onderbrengen bij clubs met een aanmerkelijk commercieel belang wanneer ik niet eens zeker ben of de veiligheid van data wel op orde is?
IT, een pracht vak, laten mensen zich eerst maar eens op de hoogte stellen hoe IT zich beweegt en hoe ermee om te gaan. Dat gaat besparingen opleveren.
Reactie op blog Computable
Beste Robert,
Dank je wel voor je ‘food for thougth’. Ik kan je tot op zekere hoogte geruststellen. Een plaats heeft niet één identiteit en één imago, het zijn samengestelde zaken die per doelgroep kunnen verschillen: plaatsen hebben een samengestelde identiteit en een samengesteld imago. Dat geldt zeker ook voor Veenendaal. De identiteit vormt daarvoor de basis. Veenendaal is immers niet ‘alles voor iedereen’, maar een plaats die in een aantal opzichten onderscheidend is en bijzonder wil zijn. Het is –samengevat- een jonge en ondernemende, groeiende stad tussen Utrecht en Arnhem met een dorps karakter en een groot winkelhart. Om in de regio en in Nederland concurrerend te blijven, wil Veenendaal ook inzetten op het versterken van haar positie in de (ICT) kennis- en diensteneconomie. Daartoe kan zij haar sterke positie als winkelstad, gezinsstadstad en stad in FoodValley uitbuiten. We profileren ons dus niet kort door de bocht als ICT stad, maar zijn wel trots op onze rol als ICT centrum van de regio FoodValley.
Want Veenendaal is onderdeel van FoodValley en wil daar meer inhoud aan geven. Stap 1 daarvoor was het kiezen van een heldere positionering en stap 2 is het ‘vullen’ van de bijbehorende ambitie. Bijvoorbeeld door binnen FoodValley nadrukkelijk in te zetten op ICT en retailinnovatie. Ook via andere onderscheidende initiatieven worden de kernkwaliteiten van Veenendaal als partner binnen FoodValley uitgedragen. Promotie Veenendaal wil zich inzetten voor optimale regionale afstemming van (marketing)activiteiten en gebruikt graag waar mogelijk de ‘paraplu’ van FoodValley om haar eigen marketingdoelstellingen te bereiken.
Daarom kiezen we voor een scherpe positionering als ICT leverancier in de voedselketen en retailspecialist (Het Nieuwe Winkelen!). De aanwezige basis voor de ICT sector op de bedrijventerreinen van Veenendaal wordt ook uitgebouwd. De ervaring leert, dat acquisitie van bedrijven buiten de gemeente over het algemeen weinig succesvol is. Het koesteren en ondersteunen van bestaande (groeiende) bedrijvigheid levert echter naar verwachting meer resultaat op. Concreet betekent dit, dat Veenendaal zich inzet op:
? Excellente dienstverlening van de Gemeente Veenendaal aan ondernemers in de ICT sector (‘een streepje voor’ ten opzichte van andere sectoren die natuurlijk wel goede ondersteuning verdienen);
? Economische prikkels (onder meer ondernemers helpen gebruik te maken van bestaande ‘prikkel’ regelingen van andere overheden: informatie geven, ondersteuning bij subsidie aanvragen verlenen en lobby activiteiten);
? Gebruik bestaande ondernemersnetwerken om de sector te ondersteunen (koppeling van ervaren ondernemers aan starters in de ICT sector, inzetten van prominente ondernemers als ambassadeurs van Veenendaal, ondernemers bij elkaar brengen in regionale koepelorganisaties enzovoorts).
? (Cross)sectorale netwerken: naast netwerkbijeenkomsten wordt ook gewerkt aan het opzetten, versterken en uitbouwen van specifieke netwerken van ZZP-ers, bepaalde branches en ook crosssectoraal om zo meerdere sectoren met elkaar samen te laten werken, vergelijkbaar met bijvoorbeeld de Limburgse projecten ‘Helende Hellingen’ en ‘Wellness in Weelde’.
Kortom: Veenendaal beweert niet de ICT hoofdstad van Nederland te zijn. Maar het feit
– dat we hier bovengemiddeld veel ICT-ers huisvesten,
– dat we ICT gebruiken op een unieke manier om onze binnenstad levendig te houden
– en dat we de ICT-sector inzetten als motor voor vernieuwing en verduurzaming voor de gehele bedrijfssector
buiten we graag uit bij onze profilering. Met alle nuances die daarbij horen.
Wat is er mis met het maken van keuzes? De keuze om je (meer) te profileren als geschikte vestigingslocatie voor ICT is, zoals dhr. Tameling in zijn reactie al aangeeft, onderdeel van een groter plan. En dat is een zeer gezond gegeven. Met wedden op één paard zijn maar weinigen succesvol. Dat Veenendaal zich in de afgelopen decennia door diepe dalen heeft geslagen en er alles bij elkaar toch heel gezond is uitgekomen heeft Van Vliet niet onderzocht. Het koopcentrum van Veenendaal is al jaren zeer populair in wijde omgeving. Veel nieuwe bedrijven hebben de werkgelegenheid een impuls gegeven nadat oude industrie en nijverheid Veenendaal hadden verlaten. Veenendaal biedt, door haar centrale ligging, goede verbindingen en haar samenwerkingsverband met de omliggende gemeenten Wageningen, Ede en Rhenen een gezond klimaat voor wonen en werken én als uitvalsbasis voor de overal in Nederland ingezette ICT’ er. Een groot deel van Nederland is vanuit Veenendaal in een uur te bereiken, hetzij per OV, hetzij per auto. Dat er meer te koop is in Veenendaal mag duidelijk zijn. Een grote diversiteit aan bedrijven vindt hier haar plek en er is (nog) ruimte dat uit te bouwen. Dat van Vliet meer autobedrijven ziet als hij over de A12 rijdt, zijn conclusies trekt en niet de moeite neemt de afslag te nemen om eens te kijken wat Veenendaal in zijn geheel te bieden heeft doet de informatiewaarde van deze column geen goed. Het krijgt meer het karakter van gezeur, terwijl er helemaal niets te zeuren valt.