Old Broad Street in Londen. Buiten rijden rode dubbeldekkers en vreemdgevormde taxi's, maar binnen op nummer dertig, het technology center van F5 Networks, staat een grote rij serverracks. Het zijn vijftien grote, zwarte bakbeesten achter een rondgebogen glazen wand. Binnen in de ruimte is het koud. Mensen verheffen hun stem om elkaar goed te kunnen verstaan in de herrie van de koeling.
Glunderend staat Steve Mitchell, manager Technology Centers van netwerkleverancier F5 Networks te kijken naar de servers. Hij staat bij de receptie, die is uitgerust met een videowall waarop het F5-logo te zien is. Mitchell: 'Ik ben zo trots dat het af is, het is echt mijn kindje. Dit centrum voor onze EMEA-klanten is in vierkante meter niet groter dan het eerste F5 Technology Center in Seattle, maar qua capaciteit haalt hij zijn grote broer ruimschoots in.' Er zijn nu twee centers in de wereld en F5 Networks is nog op zoek naar een locatie voor een nieuw center in New York en eentje in Azië.
Het is de bedoeling dat F5 Networks-klanten de producten kunnen leren kennen en testen in het technology center. F5 Networks werkt samen met 120 verschillende partners, waarvan de producten ook kunnen worden uitgeprobeerd. Mitchell: 'Onze klanten kunnen bijvoorbeeld kijken hoe ze Microsoft Exchange het beste kunnen optimaliseren. Er zijn twee ingenieurs full-time met het technology center bezig, want klanten kunnen vanzelfsprekend niet zomaar in de serverruimte komen.'
Op de serverracks staan vooral producten van HP, waaronder het HP C7000 BladeSystem. Er branden lichtjes en op de led-schermpjes is informatie te zien over wat er binnenin de apparatuur gaande is. De servers zijn er onder andere om het nieuwe Viprion-product van F5 Networks te testen. Er draait ook veel gevirtualiseerde technologie in de servers, waaronder van Microsoft en VMWare.
Drie maanden voor de opening in december 2011 is begonnen met bouw van het technology center. Mitchell: 'Er zijn drie koelers, waarvan we er nu een in gebruik hebben.' De koelers staan in een andere ruimte en de gekoelde lucht gaat via twee grote vensters in de muur naar de serverracks. Mitchell: 'Aan de voorkant zijn de racks luchtdicht gemaakt. We hebben gezorgd dat de stroom met warme lucht die vanaf de achterkant komt wordt weggezogen.'
De serverruimte is niet het enige wat het technology center behelst. In een hypermoderne vergaderruimte met houten meubels staat een iPad 2 klaar voor het regisseren van een meeting. Vanuit de tafel kunnen Lenovo-monitoren worden geschoven, waardoor bijvoorbeeld een Powerpointpresentatie voor iedereen even goed te bekijken is. Vanuit het plafond hangen draden met microfoons eraan. De kamer ziet er volgens Mitchell exact hetzelfde uit als die in Seattle en dat is niet voor niets.
Op kasten naast de vergadertafel lijken posters te zitten, maar dat blijken bij wat aanrakingen op de tablet schermen te zijn. Ze laten zien wat er in Seattle gebeurt, want deze ruimte is voor overleg met het andere technology center verbonden. Het is daar donker als het ochtend is in Londen, dus dan laten de schermen weinig zien. Mitchell: 'Als je met iemand spreekt via de schermen, dan is het beeld zo scherp dat je de wijzers van iemands horloge kunt zien bewegen.'
De vergaderruimtes in de verschillende steden zien er expres hetzelfde uit. Ondanks de enorme capaciteit en mogelijkheden van de servers lijkt de vergaderruimte het paradepaardje van het technology center.
Mitchell: 'Het is eigenlijk wel grappig. Mensen zijn nog meer onder de indruk van de besturing met de iPad 2, dan van de innovatieve technologie in de serverracks. Maar ik moet toegeven dat deze technologie ook wel erg gaaf is. Soms zit je aan tafel te praten met iemand in Seattle en dan ben je geneigd iemand de hand te schudden na het gesprek. Je hebt totaal niet door dat die persoon duizenden kilometer verderop zit. Het geluid is zelfs zo goed hoorbaar, dat je soms bij mobiele telefoongesprekken de vrouw van de persoon in Seatlle kunt horen.'