Voormalig HP-topvrouw Patricia ‘Pat’ Dunn is 4 december 2011 op 58-jarige leeftijf ten gevolge van kanker overleden. Dunn was tussen februari 2005 en september 2006 werkzaam als voorzitter van de raad van bestuur van HP. Ze trad begin 2007 af nadat na een schandaal rond het afluisteren van telefoongesprekken tussen HP-directieleden en journalisten.
Dunn (1953) studeerde journalisitiek aan de Universiteit van Berkeley, waar ze in 1975 afstudeerde. Daarna werkte ze bij de financiële instellingen Wells Fargo & Co en als ceo van Barclays Global Investors. Tussen 1998 en 2005 was Dunn directielid bij HP. Daarna was ze tot 2006 voorzitter van de raad van bestuur.
In 2006 werd er uit bestuursvergaderingen bij HP gelekt naar de pers. Dunn zou toen privédetectives hebben ingehuurd om het lek op te sporen, waarbij directieleden en journalisten werden afgeluisterd. Daarbij hebben die onderzoekers privacy van mogelijke betrokkenen geschonden en zich voorgedaan als anderen om zo meer informatie te verkrijgen. Dit zogeheten 'pretexting' is verboden bij wet. De commissie van het Amerikaanse congres die een onderzoek uitvoert naar het spionageschandaal bij HP was verontwaardigd over de handelwijze van het bedrijf.
Dunn en vier anderen werden in 2007 door het openbaar ministerie beschuldigd van samenzwering en privacyschending. De openbaar aanklager liet echter alle aanklachten met betrekking tot het spionageschandaal tegen Dunn vallen omdat ze ziek was. Ze streed al een paar jaar met kanker. De vier andere verdachten van het spionageschandaal werden schuldig bevonden en hebben een taakstraf opgelegd gekregen. HP schikte de zaak voor 14,5 miljoen dollar. Dunn heeft overigens altijd volgehouden dat ze zelf niet betrokken was bij het inzetten van privédetectives.