In een Starbucks-café met uitzicht op station Friedrichstrasse in Berlijn blik ik terug op de drie afgelopen dagen bij de Velocity Europa-conferentie. Hier komen ontwikkelaars en beheerders van grote websites bij elkaar. En als ik zeg groot, dan bedoel ik groot.
Het meest van toepassing op deze conferentie is het woord 'awesome'. Dat werd niet alleen veel gebruikt door de presentatoren, maar beschrijft ook goed het gevoel dat de meeste aanwezigen hadden over de conferentie en over de schaal van de dingen die ze bouwen.
Hier hangt een sfeer van fanatieke vooruitgang, van mensen die dit doen omdat ze de uitdaging aangaan van een digitale infrastructuur die groter, mooier en beter is. Zo was er een verhaal van een engineer bij Youtube die de ontwikkeling heeft meegemaakt van de eerste drie servers tot aan wat het nu is: 's werelds grootste verzameling video's van honden op skateboards (in zijn woorden). Onderweg komt hij regelmatig tegen dat een tsunami van gebruikers de infrastructuur tot aan, of zelfs over, de grenzen van het technische kunnen perst.
Mij blijft fascineren te zien waar deze mensen warm voor lopen, waar ze enthousiast over zijn, bang voor zijn, en van kunnen genieten. Ook al lijken het vaak wereldvreemde nerds, de meeste tijd zijn deze mensen voluit gericht op het beter bedienen van heel veel gebruikers op een zakelijk verantwoorde manier. Ze worden alleen pissig als je hun competenties gaat betwisten. En veel van hun tijd zijn ze bezig met de angst dat om 3 uur 's nachts de site plotseling plat gaat.
Omgaan met fouten doen deze mensen met volle eerlijkheid. Net als in de vliegtuigindustrie is hier een cultuur waarin fouten er zijn om van te leren, niet om te verdoezelen of een rechtszaak over te beginnen. Dat er iets stuk gaat is onvermijdelijk, dus systemen moeten worden opgezet om daar mee om te gaan: 'Design for disaster'. Ik hoorde verschillende voorbeelden van mensen die een nieuwe feature in productie brachten waarna binnen dertig seconden de hele dienstverlening aan honderdduizenden gebruikers plat lag.
In een van de presentaties ging het over een service management consultant die naar het proces vroeg waarmee functionele wijzigingen worden goedgekeurd. Moest een systeembeheerder ook een handtekening halen bij een manager voordat hij in productie een feature mag uitzetten? Dat leidde tot een homerisch gelach. Zo werkt het natuurlijk niet bij een noodgeval.
Deze mensen praten nauwelijks over de cloud. Ze zitten er midden in.
En de foto van het uitzicht is te vinden op http://www.petersgriddle.net/2011/11/awesome-velocity.html
Leuke foto Peter, zal helaas geen prijs winnen maar geeft wel een aardige indruk. Ik hoop van ganser harte dat dit hele “cloud” gebeuren geen roze internet wolk zal blijken te zijn waar we op een kwade dag allemaal vanaf vallen om tot de ontdekking te komen dat in de onvolprezen “cloud” tegen absurde prijzen software en diensten worden aangeboden. Maar goed, dat is wellicht wat al te cynisch…… of toch niet? Het potentieel is in ieder geval duidelijk, het is aan ons om er ook wat van te maken.
Leuk om te lezen, zijn de presentaties ook nog online ergens te zien of te lezen?
En inderdaad de cloud is onzichtbaar net als stroom, het is uiteindelijk de functionaliteit die centraal staat.
http://velocityconf.com/velocityeu/public/schedule/proceedings bevat veel van de slides en video’s.
Dat zijn techneuten ten voeten uit. Ze bouwen iets omdat het kan. Of het daadwerkelijk iets toevoegt wordt bepaald door het feit of mensen het gebruiken. Wat dat betreft zit de cloud nog maar in het begin van die fase. Er is nog veel van dat initiële optimisme maar wordt nu al getemperd door diverse recente ervaringen nu de mistwolk om de cloud heen verdwijnt.
De vooruitgang die geboekt is, zie je later achteraf, niet als je er middenin zit. Weinigen die weten dat de tabletpc een Microsoftspeeltje was, te vroeg bedacht en op de markt gezet. Een groot BBS dat uitmondde in het internet zoals we het nu kennen. De paar succesverhalen kennen ernaast ook meer stil gebleven #FAIL projecten. ‘Awesome’ kan ik bijvoorbeeld prima relativeren tot hoe groot iets is of niet, wanneer de stokoude 5,25″ floppies en C=64 verhalen bij mensen van dezelfde generatie voorbijkomen.