In de afgelopen jaren heb ik meerdere malen aandacht gevraagd voor de standaardisatie van de gemeentelijke ict. Je hoeft echt niet gestudeerd te hebben om vast stellen dat het versnipperde beheer zeer risicovol is en klauwen vol met belastinggeld kost.
Eind jaren negentig schreef ik, als projectleider digitaal stadhuis, mee aan een ict-visie van de gemeente Apeldoorn. Ook toen viel al op hoeveel verschillende gemeentelijke applicaties actief waren, zonder dat er enige samenhang in zat. Laat staan dat je gestructureerd applicaties kon koppelen. Als je de luiken aan de voorkant wilt openzetten, hoor je de achterkant degelijk te hebben geordend en beveiligd.
Amsterdam schijnt momenteel meer dan duizend applicaties te beheren, Apeldoorn destijds 250. Over de gemeenten heen zijn het er gemiddeld meer dan tweehonderd. Beschamend dat niet eerder beslissers hier wat aan hebben gedaan. Naast dat we verenigingen als Viag, Famo, VNG, maar ook organisaties als Ictu en King hebben, is het hen slechts zeer ten dele gelukt om hier wat aan te doen.
Eind jaren negentig richtte ik, via een landelijke stichting, samen met een paar gemeentelijke collega's, de voorbeeldgemeente Webdam op. Hierin deden we onderzoek, maar probeerden ook standaarden na te streven. Meer dan tien jaar later lijken de gemeenten digitaal volwassener geworden te zijn, maar is er feitelijk nog weinig vooruitgang geboekt. Onder het mom van behoud van gemeentelijke autonomie houden wethouders van een volstrekt andere generatie de benodigde standaardisatie tegen.
Mijn oproep aan de beslissers rond de e-overheid is om gebruik te maken van de problemen van de afgelopen maanden. Het Diginotar-echec heeft overduidelijk aangetoond dat gemeenten hun ict en beveiliging niet op orde hebben. Tel daar de pijnlijke bezuinigingen bij op en er is voldoende reden om rigoureus in te grijpen.
Iedere consultant die begint te roepen dat de belangrijkste reden van het gebrek aan daadkracht geld is, direct inruilen. Minder budget is juist een stimulans om zaken efficiënter aan te pakken. Doordat er teveel geld is geweest, zijn er veel te veel individuele initiatieven gestart. Minder geld stimuleert samenwerken en resultaat. Wie pakt de handschoen op?
Wat het Diginotar-echec te maken heeft met standaardisatie van gemeentelijke ICT ontgaat mij.
De ICT is overigens niet het probleem van standaardisatie, het is de onwil van de overheid om standaarden vast te stellen.
Het koppelen van applicaties gaat overigens best goed, gemeenten voldoen nog steeds aan alle wettelijke taken en leveranciers zorgen ervoor dat wetten die op het laatste nippertje worden geaccordeerd toch op tijd worden ondersteund.
Standaardisatie is iets heel anders dan centralisatie trouwens. Diginotar heeft laten zien dat centralisatie gevaarlijke kanten heeft. Decentrale (maar geen redundante) opslag heeft voordelen voor performance, beschikbaarheid en dus ook veiligheid.
Bovenstaande stuk ben ik het voor een gedeelte mee eens maar dat de gemeentelijke overheden de oorzaak zijn van het diginotar geneuzel kan ik mij niet in vinden. het betrof hier een commerciele instelling en geen overheid. ik zelf ben wel van mening dat ook het uitgeven van PKI overheid certificaten door de overheid zelf uitgegeven dient te worden en niet door een gevoelige commerciele instantie. daarnaast ben ik wel eens dat er een scheiding moet komen tussen gemeentelijke applicaties en Ka automatisering zodat niet elke gemeente tonnen hoeft uit te geven aan derde partijen om het wiel weer opnieuw uit te vinden.
Tja,
Gewoon het aanschaffen van overheidscertificaten over GemNet laten lopen. Niet via publieke webservers. Zeker niet door een ‘derde’ partij, die commerciele doelen heeft.
-1 probleem.
Nu nog patch management, laten we bij de DMZ / perimeter netwerken beginnen 😉
Het vervelende bij dit soort versnipperde organisatie-structuren is, dat de verspilling uiterst zichtbaar is maar het nuttig effect van een structuur met een grote groep van onafhankelijk geinformeerde, autonoom beslissende groep daaraan helemaal niet toegeschreven kan worden (als het er eventueel toch is). Een organisatiestructuur is een vorm van technologie die in zijn geheel kan falen op het niet of gebrekkig functioneren van een enkel onderdeel.
Een grote groep onafhankelijke beslissers, is niks mis mee. Het is maar waar het beleid ze op stuurt. Als de beleidsmakers falen, slopen ze vaak maar de organisatie-structuur omdat de praktijk zo evident heeft aangetoond dat het ‘zo niet goed ging’.
De grap is nu juist dat de praktijk hierover geen enkele uitspraak kan doen. Er zijn teveel willekeurige factoren in het spel die het verschil tussen de ene en de andere organisatiestructuur volkomen onzichtbaar maken. Je kunt organisatiestructuren alleen vergelijken op objectieve criteria (zoals bijvoorbeeld voorspellend vermogen ofwel je moet een organisatie kansuitspraken laten doen die objectief vergeleken kunnen worden in een groot aantal herhalingen. Bij dat soort experimenten zie je juist dat een grote groep van onafhankelijk geïnformeerde, autonome beslissers het statistisch beter doet dan centraal door experts gestuurde organisaties (mits een reeks van juiste voorwaarden geschapen is). Iedere organisatie veroordeelt zichzelf tot zijn eigen eerdere besluitvorming. Alleen al door deze faseverschuiving is het onmogelijk aan de praktijk een conclusie te verbinden.
@L1, ten koste van wat gaat het steeds nog net goed? Het eiland-denken voort hoogtij. Dit gaat ten koste van inspanning en belastinggeld dat beter besteed kan worden. Het stuk heeft het denk ik ook niet over centralisatie, maar over rationalisatie. In plaats van kijken naar de buurman en meeliften wordt/werd te vaak het nieuwe eilandje opgeworpen met einden structuren. Zo kun je eindeloos geld verbranden – prima voor de ICTer maar slecht voor ons allemaal.
Van Vliet zegt in zijn laatste alinea: “Iedere consultant die begint te roepen dat de belangrijkste reden van het gebrek aan daadkracht geld is, direct inruilen. Minder budget is juist een stimulans om zaken efficiënter aan te pakken. Doordat er teveel geld is geweest, zijn er veel te veel individuele initiatieven gestart. Minder geld stimuleert samenwerken en resultaat.”.
Ik kan dit alleen maar bevestigen. Demp de bodemloze financiele putten en geef individuele hobby’s, agenda’s en ego’s geen kans.
Het is maar waar je op stuurt. Als je steeds slechtere resultaten beloont met steeds meer geld, kun je beter minder geld geven. Dat klopt wel. Het gaat erom dat je het geld beschikbaar stelt aan een zo groot mogelijke groep van onafhankelijke en onafhankelijk geïnformeerde beslissers. Verder moet er – zoals gezegd – een beloningsmechanisme bestaan op gewenst resultaat. Daarnaast schep je voorwaarden om die beslissers synergie met en op elkaar te laten genereren.
Hieraan is – door de vorige eeuw heen – veel onderzoek naar gedaan (waarvoor het nog niet zo makkelijk is/was de juiste voorwaarden voor te formuleren/scheppen). Bijkomend probleem is, dat de praktijk in de vergelijking tussen totalitaire en zelfsturende systemen geen enkele mogelijkheid tot vergelijking kan bieden. Je kunt de ene aanpak – anders gezegd – niet vergelijken met de andere op basis van een geconstateerd praktijkverschil in resultaat. Zodra je voorwaarden voor een experimentele vergelijking opstelt, wordt dat duidelijk. Gelukkig kan het wel vergeleken worden in goed opgezette experimenten.
Het is net Europa – Nederland in het bijzonder – die wetenschappelijk verworven kennis in de afgelopen decennia is kwijtgeraakt. In Amerika ook steeds meer, overigens. Ron Paul is een presidentskandidaat die die kennis nog wel heeft en ontzettend goed kan verwoorden.
Wij weten met zijn allen dat het probleem structureel ligt in de manier hoe de informatie systemen, infrastructuur en architecturen bij de overheid worden beheerd. Men denkt vaak dat kostenbesparing en kennis buiten de deur van de organisatie zijn. De beslissingnemers kennen niet de vakkundigheid van de gecontracteerde bedrijven of kunnen deze nauwelijks controleren en laten ze adviseren door externen die ook een aandeel hebben in de gecontracteerde bedrijven.
De schuld ligt hoofdzakelijk, toen men jaren geleden besloot het beheer van de informatiesystemen buiten de deur te brengen (decentralisatie). Nu probeert men al jaren een nieuw concept te realiseren dat alle gemeenten aan elkaar moet koppelen, maar men stuit op muren van bureaucratie, wat alleen nog meer geld kost voor de belastingbetalers. De externe bedrijven die ingehuurd zijn om de klus te klaren, zien de overheid als een melkkoe en verlengen keer op keer de eindresultaten, zodat een project dat in principe 25 miljoen euro’s zou kosten later, later vijf keer duurder wordt.
Hoe moeten we dit oplossen? Door meer kennis in de organisatie te brengen, mogelijkheden te bieden voor ontwikkeling en medewerkers het gevoel te geven dat het werk dat zij doen ten behoeve van de maatschappij is, en hen verantwoordelijkheid te leren nemen voor waar zij mee bezig zijn.