Door heel Nederland vinden nog steeds gemeentelijke herindelingen plaats. In deze kabinetsperiode daalt het aantal gemeenten van 418 naar 399. Naast dat dit proces vaak veel ambtelijke capaciteit kost, levert het vaak ook weer een nieuw gebouw op. Immers, bij een nieuwe gemeente hoort ook een nieuw stadhuis. Veelal verliezen we onderweg in dit proces ook nog eens waardevolle historische namen en investeren veel gemeenten in een nieuwe naam met bijbehorend logo.
Onder druk van de krappe financiën zie je de laatste tijd echter dat gemeenten wel eens afwijken van dit traditionele proces. Neem bijvoorbeeld de fuserende gemeenten Medemblik, Wervershoof en Andijk die niet voor nieuwbouw kozen maar de oude DSB-kantoren in Wognum hebben aangekocht als toekomstig gemeentehuis.
In deze tijd is de vraag gerechtvaardigd of overheden zoals provincies en gemeenten überhaupt grote dure kantoorgebouwen zouden moeten laten bouwen. Gemeenteambtenaren horen in de wijken en buurten te zitten om burgers snel en efficiënt te helpen. Als trouwlocatie zijn er vaak genoeg andere historische panden beschikbaar en vergaderen kan prima op diverse locaties in de stad. Is ook nog eens goed voor de lokale economie en stimuleert het (sociale) netwerken.
Provincies zouden die lijn moeten doortrekken door hun ambtenaren over diverse steden in de provincie te verdelen. Bij voorkeur in al leegstaande (kantoor)panden. Is ook goed voor de economie en past helemaal bij Het Nieuwe Werken met de daarbij passende mobiele werkplekmiddelen.
De provincie Gelderland was eind 2009 bezig met het plannen van nieuwbouw voor het nieuwe provinciehuis toen bestuurders de economische tegenwind aan zagen komen. De nieuwbouwplannen van een slordige 75 miljoen euro werden stopgezet. Ik zou zeggen; verdeel die ambtenaren over de diverse grote en middelgrote Gelderse gemeenten en bespaar zo overbodige bouwkosten. Er staat immers veel kantoorruimte onbenut leeg. Hiermee zet je ook nog eens het meest vergrijsde ambtenarencorps van Nederland direct in beweging.
Naast dat de ambtenaren dichter bij de burgers komen te zitten, wordt vanzelf ook het elektronisch loket meer belangrijk omdat het digitaal stadhuis de echt enige centrale plek is. Mijn stelling blijft dan ook; het effect van Het Nieuwe Werken gaat pas echt resultaat opleveren als de gebouwen van de overheid in de verkoop gaan.
De virtuele ambtenaar, aan het virtuele loket, in het virtuele gebouw, waar hij/zij werkt met virtuele applicaties, op een virtuele cliënt, verbonden aan het virtuele netwerk, gebruik makend van virtuele servers en virtuele storage in een virtuele infrastructuur.
M.a.w. de overheid in de cloud.
Dat komt er echt wel en de eerste initiatieven zijn er reeds.