'Agility'. Een schitterend woord. Net als 'architectuur', vind ik. Maar hoe verhouden zich die twee tot elkaar? Gaat 'agility' hand in hand met architectuur? Of is het water en vuur?
Ik ben maar eens begonnen bij het woordenboek. Dat schijnt tegenwoordig raar te zijn, in een wereld waarin buzzwords de boventoon voeren en communicatie bij voorkeur in 144 karakters gepropt wordt. Maar tenzij u liefhebber bent van een spelletje 'bullshit bingo' moet u het met me eens zijn dat het belangrijk is om zeker te weten dat je het met elkaar over hetzelfde hebt. Dat je met een bepaalde term hetzelfde bedoelt, dat je een gesprek c.q. een discussie voert over hetzelfde onderwerp. Dus als het thema van dit jaarboek dan 'agility' is, kijk ik in het woordenboek en zie dat het 'behendigheid, lenigheid, rapheid' betekent.
Architectuur draait ook om eenduidigheid in communicatie. In dat geval wordt gecommuniceerd over inrichtingsprincipes, bedrijfsmodellen, producten en diensten, bedrijfsprocessen, informatiemodellen, gegevensdefinities, berichtenformaten, applicaties, interfaces, infrastructuur. Dit alles wordt vaak ingedeeld in een viertal invalshoeken en die noemen we dan bedrijfs-, informatie- applicatie- en infrastructuurarchitectuur. Gezamenlijk beschrijft dit alles hoe een organisatie doet wat ze moet doen. Bij voorkeur wordt gebruik gemaakt van een gedefinieerde modelleertaal, waardoor er de juiste aandacht is voor consistentie en eenduidigheid in de communicatie over de architectuur.
Ik vind 'architectuur' een schitterend woord en een schitterend vakgebied. Wat iedere organisatie, van enige omvang, nodig heeft. Zonder dat is er wat mij betreft geen grip op het reilen en zeilen van de tent. Zonder dat ook geen grip op ict, en op alle veranderingsimpulsen die op een organisatie afkomen. Maar heel vaak als ik het woord 'architectuur' in de mond neem, zie ik moeilijke blikken om me heen. Soms heb ik zelfs de indruk dat er spontaan puistjes in de nek van gesprekspartner(s) komen. Vergezeld van een diepe zucht en een langzaam wegdraaien van de ogen …
Waar komt die reactie vandaan? Ik verdeel die weerstand, want zo benoem ik het, in drie types. De eerste soort weerstand komt van mensen die begrijpen wat architectuur is en wat het voor betekenis kan hebben, maar die bang zijn voor de fundamentele discussies die het werken met architectuur op zal roepen. Dit is de weerstand die je wilt, want dat betekent dat we zinvol aan de slag kunnen.! De kunst is om het (zelf)vertrouwen te creëren dat de organisatie een dergelijk traject succesvol kan doorlopen. Dat … is ons vak!
De tweede soort weerstand komt van mensen die ook begrijpen wat architectuur is en wat het voor betekenis kan hebben, maar die teveel (semi-)wetenschappelijke architecten meegemaakt hebben om, zeker in een tijd waarin het economisch erg oppassen is, ook maar enig positief beeld te hebben bij de 'return on investment' van een architectuurtraject. Hier kom ik zodadelijk op terug.
De derde soort weerstand komt van mensen die gewoonweg 'blokkeren' bij het woord architectuur. Die niet open staan om op een dergelijke manier te denken en te praten. Of die wellicht superexpert zijn op een klein gebied en die gewoonweg niet het vermogen hebben of het willen aanwenden om op een integrale manier naar de bedrijfs- en informatiehuishouding te kijken. En ook dit soort mensen wil je betrekken bij je werk als architect!
Die tweede en derde soort weerstand hebben te maken met een imagoprobleem van architectuur. De architectuurwereld heeft vaak last van starheid, koffiedik kijken en soms zelfs grootheidswaanzin. Architectuur lijkt te zeggen dat veranderingen 'wel oké' zijn, maar in praktijk worden ze vaak op zijn minst niet gestimuleerd en meestal bewust tegengehouden in voordeel van het volgen van een oorspronkelijk ontwerp of besluit. Dingen mogen niet 'omdat het niet in de architectuur past'. En totdat 'de gehele architectuur' gedefinieerd is, moet alles wachten. Da’s natuurlijk geen doen. Dat is middel en doel door elkaar halen. Dat is 'architectuur als Polit bureau'. Dan krijgt 'werken onder architectuur' een dubbele betekenis. Dat is doordraven in een streven naar een volledigheid en diepgang die weliswaar volgens het boekje het ultiem gewenste is, maar die totaal los staan van het besef dat we geen twee jaar de tijd hebben voordat investeringen vruchten gaan afwerpen. Dat is … allesbehalve 'agile'!
Maar niemand zal zeggen dat alles toestaan de weg is die we moeten gaan. Dat optimale vrijheid voor iedereen leidt tot grip, tot gecontroleerde ict-dienstverlening in overeenstemming met eisen en wensen vanuit de organisatie, haar klanten, haar partners en haar eindgebruikers. Iedereen begrijpt dat er een balans gevonden dient te worden tussen flexibiliteit en 'control', tussen business ondersteuning en kostenbewaking. En dat is waar wat mij betreft 'agility' perfect past bij het werken onder, of beter gezegd met, architectuur.
Architectuur in de ict-wereld is totaal iets anders dan architectuur in de bouwwereld. De organisatorische complexiteit en daarmee vooral gevraagde wendbaarheid in de ict-wereld is groter, en de kosten van verandering tijdens ontwerp, bouw en gebruik zijn lager. In de bouwwereld moet niet alleen het ontwerp maar ook de bouwtekening daarom klaar zijn voordat er wordt begonnen met bouwen. Terwijl in de zich razendsnel voorontwikkelende ict-wereld het voldoende kan zijn om te starten met slechts significante besluiten. Om vervolgens al werkende en dus al lerende de architectuur verder in te vullen. Dat betekent continue alert zijn, en continue bijsturen. Dat vereist behendigheid in het manouvreren, en lenigheid in het accomoderen van gewenste en/of vereiste veranderingen. Dat vergt ook een zeer pragmatische en dienstverlenende opstelling waarbij architectuur beschouwt wordt als een resultaat van samenwerking. Dat vereist het vermogen om de complixiteit van architectuur communicabel te maken, voor belanghebbenden met heel veel verschillende achtergronden en referentiekaders. Een dergelijke architect gebruikt gezond boerenverstand en eenvoud bij communicatie, in plaats van dure woorden, modellen en tekentechnieken. En begrijpt dat de business operatie soms vereist dat er snel een keuze gemaakt wordt, wat soms 'grote stappen, snel thuis' betekent. En zo’n architect begrijpt dat 100 propcent compleetheid en correctheid een nobel streven is, maar dat architectuur een middel is om de business te runnen. Dat architectuur een continue iteratief proces is. En dat wat we veelal 'de architectuur' noemen slechts een dienende beschrijving is van de enige echte architectuur, namelijk datgene wat werkt, wat draait, wat in de echte wereld zijn werk doet.
Zo’n architect is een 'agile architect'. Maar eigenlijk zou dat een pleonasme moeten zijn. Omdat er geen andere manier van werken met architectuur is, in mijn opinie, die dienend aan en meeademend met de hektiek van de business, haar bijdrage levert aan het succes van de organisatie. En dat vergt nou eenmaal … , in goed Nederlands, behendigheid, lenigheid en rapheid!
Ja, eens, en een toevoeging. Wat in ICT land overigens erg vaak wordt ontkend of vergeten, is dat ICT sowieso dienend is aan de business en niet andersom. ICT is gewoon ordinair faciliterend werk. Dat gaat nog wat verder dan alleen de architectuur. Daarom DIENT architectuur ook dynamisch te zijn en dienen Architecten maar ook al het overige ICT personeel dynamisch te zijn en daarmee op ieder moment van de dag faciliterend aan de business. Natuurlijk binnen de grenzen van kosten en opbrengsten: dus de business kan wel alles willen, maar het moet binnen de grenzen van de beschikbare financiën wel kúnnen. En daar kan de Architect dan zijn waarde laten zien: wat betekent een business besluit voor de ICT: en als men dat kan betalen: uitvoeren; mars.
Ben het ook eens met strekking van het verhaal en dat een agile architect eigenlijk een pleonasme zou moeten zijn.
Maar ik ben het niet eens met de stelling van Maarten dat “ICT sowieso dienend is aan de business” en “ICT is gewoon ordinair faciliterend werk”. Dit is m.i. een ouderwetse en achterhaalde gedachte en vergroot de kloof tussen business en IT, terwijl we de laatste jaren juist zo’n moeite doen om die te dichten. Juist op architectuurniveau!
ICT mag dan een middel zijn om een doel te bereiken, voor de meeste grote organisaties en overheden geldt dat ICT niet ordinair is en ook niet slechts faciliterend. Zonder ICT is er simpelweg geen business.