De afgelopen weken werd de berichtgeving over internet gedomineerd door de affaire rondom de uitgever van digitale certificaten, Diginotar. De regering en de pers besteedden ruime aandacht aan het voorval en dat is terecht.
Vertrouwen van de burger in de digitale dienstverlening over internet is namelijk van essentieel belang voor de groei van onze economie. Aan het versterken van dat vertrouwen kan de politiek vandaag al beginnen tijdens het debat over internet en de economie in de Tweede Kamer.
Internet speelt een steeds grotere rol in de groei van de economie. Dat blijkt ook uit het rapport 'Interned, hoe het internet de Nederlandse economie verandert' dat in maart dit jaar gepubliceerd werd door de Boston Consulting Group. Dit rapport, gemaakt in opdracht van Google, is bedoeld als aanzet voor een discussie over de interneteconomie. De BCG berekent in het rapport dat de interneteconomie in 2009 4,3 procent bedroeg van het BBP (Bruto Binnenlands Product). Dat is al bijna evenveel als onze veel geroemde logistieke sector. De bijdrage van internet aan de economie heeft de potentie om te groeien naar 5,9 of zelfs 6,8 procent in 2015. Volgens het rapport staat Nederland daarmee op een 5e plaats in de BCG e-Intensity-index, een maatstaf voor de rol van Internet die beschikbaarheid, betrokkenheid en bestedingen omvat.
In een recente internationale publicatie van de BCG (Turning Local, From Madrid to Moscow, the Internet is going Native, september 2011) blijkt Nederland in een half jaar gezakt naar de 6de plaats op de e-Intensity index. Die teruggang is vooral toe te schrijven aan de achterblijvende online bestedingen van consumenten. Om die bestedingen te laten stijgen is het noodzakelijk dat het vertrouwen van de burger (consument) in online transacties toeneemt. De affaire Diginotar draagt daar niet aan bij.
Als we het recente BCG-rapport goed bestuderen valt op dat met name de zwakke economieën ook laag scoren op de e-Intensity index. Griekenland wordt in het rapport bijvoorbeeld benoemd als een achterblijver. De vraag dringt zich nu op of dat achterblijven een gevolg is van de zwakke economie, of juist andersom, dat een sterke e-Intensity index de economie helpt om sterk te zijn. Hoewel de beide BCG-rapporten die vraag niet rechtstreeks beantwoorden, kan men uit de rapporten wel opmaken dat een sterke internetcultuur de economie sterk stimuleert. Waarmee investeren in een goede, en vooral betrouwbare, internetinfrastructuur dus zeer lonend is.
Het is van belang om te zorgen dat het vertrouwen in de Nederlandse dienstverlening over internet, of die nu van de overheid of commercieel is, sterker wordt. Het Nederlandse bedrijfsleven moet zelf meer investeren om dat vertrouwen op te bouwen, met het door de BCG voorspelde positieve rendement in het vooruitzicht. Maar ook de politiek moet meehelpen dat vertrouwen op te bouwen, op de korte termijn door krachtdadig op te treden in de affaire Diginotar en op de lange termijn door een toekomstbestendig plan te maken voor een betrouwbare en vertrouwde infrastructuur voor internetdienstverlening. Nederland dient de relatief gunstige positie op het gebied van internet snel verder te ontwikkelen als een basis voor een betrouwbare informatiesamenleving. Daar kunnen we donderdag aanstaande mee beginnen. Wat daar niet bij helpt is suggereren dat iedereen weer aan de acceptgiro moet.
Prof. dr. ir. Erik Huizer is algemeen directeur Informatiemaatschappij bij TNO en hoogleraar Internettoepassingen aan de Universiteit Utrecht
Hallo Erik,
Uiteraard is het zo dat het internet een behoorlijke positieve impuls aan de economie kan geven.
Willen we dat op een goede manier doen dan zullen we toch echt eens wat inovatieve zaken moeten regelen.
Denk bv aan een uniform betalings systeem waar niet allerlij veelal Amerikaanse bedrijven bepalen wat wel en niet kuis is.
Denk ook eens aan een duidelijk en open systeem waarmee media data (boeken, muziek, films) op een eerlijke en efficiente manier gedistrubieerd kan worden.
Een veilige manier om bedrijfsgevoelige data uit te wisselen zonder dat allerlij overheids organisaties daar met hun neus tussen willen zitten
.
Of de overheid daarin moet investeren, nou liever niet, te vaak is gebleken dat de overheid zich louter laat leiden door commerciele belangen van een enkele maar belangrijke partij zonder naar het algemeen belang te kijken.
Of het bedrijfsleven er in moet inversteren ? welicht ja… doe eens wat inovatiefs, zorg eens voor behoorlijk gekwalificeerde mensen die een veilig en betrouwbaar internet mogelijk maken.
Wellicht dat er in het onderwijs eens flink de bezem door moet zodat we over een paar jaar weer lieden die wel snappen waar ze mee bezig zijn.
Maak eens een einde aan al die brokers die het internet vervuilen met webpagina’s waardoor het zoeken naar bepaalde producten welhaast onmogelijk is geworden (probeer maar eens wat speciale chips te vinden), maak een einde aan de domeinnamen handel,
maak een einde aan bedrijven die hun eigen onnodige en ongewenste ‘standaarden’ willen pushen.
Zo zijn er nog heel wat zaken te verbeteren.
En dan is het internet mogelijk inderdaad een middel om de economie te stimuleren.
Maar dan moeten we wel willen… en of dat echt zo is….