De inzet van het kabinet om te komen tot een krachtige, kleinere en dienstverlenende overheid raakt alle sectoren: het Rijk, de provincies, de gemeenten en de waterschappen. Personele gevolgen in sommige overheidssectoren zullen niet uitblijven en zijn inmiddels zelfs al zichtbaar in de vorm van het verdwijnen van banen en functies bij de overheid.
Er zijn zestien projecten gedefinieerd binnen het programma Compacte Rijksdienst welke zijn verdeeld over vier pijlers:
1. De verdere opbouw van een rijksbrede infrastructuur voor de ondersteunende bedrijfsvoering;
2. Een concentratie van de ondersteunende bedrijfsvoering bij de kerndepartementen;
3. Ontdubbeling van uitvoerings- en toezichtsorganisaties;
4. Beleidsuitvoering minder arbeidsintensief.
De projecten zijn ondermeer gericht op het realiseren van besparingen (taakstellingen) en op het effectiever, efficiënter en daarmee doelmatiger werken. Doel is om met minder mensen overheidsdiensten integraal, vanuit een ‘één concern’ gedachte, optimaal te kunnen verrichten. Ofwel meer kwaliteit voor burger en bedrijfsleven tegen lagere kosten.
Concentratie op kernactiviteiten
Tegelijkertijd geeft het uitvoeringsprogramma Compacte Rijksdienst ook een belangrijke impuls aan het Rijk om zich te concentreren op haar kernactiviteiten en samenwerking te zoeken met de markt voor het ‘afstoten’ van taken, zoals bijvoorbeeld het uitbesteden van ICT en daaraan gerelateerde werkzaamheden, functies en banen.
Marktgerichte benadering van werk-naar-werk
Er zijn inmiddels diverse overheden die uitbesteding voorstaan waarbij het doel is dat een zo groot mogelijke groep van medewerkers het daarbij uitbestede werk volgen. Om dit gevoelige proces te faciliteren is het niet alleen van belang dat de inbesteder opvang en ruimte organiseert bij een organisatie met een open cultuur en met een veelheid aan ervaringen op dat vlak, maar juist ook een overheidsgerichte aanpak voorstaat.
Medewerkers kunnen worden gestimuleerd om over te gaan naar de inbesteder door de loopbaanmogelijkheden en –ondersteuning, en daarmee nieuwe kansen, in dit geval bij een (inter)nationaal bedrijf expliciet te maken. Hierbij bieden wij de betreffende overheidsorganisatie(s) aan regie te voeren over het herplaatsen van medewerkers. Dit vanuit onze kennis van de (ict) markt, eigen ervaring en een hiervoor speciaal ontwikkelde en doeltreffende aanpak. Daarmee loopt een uitbesteding hand in hand met de beoogde formatie-inkrimping.
Overheidsgerichte aanpak
Onze gedachte hierbij is om een organisatie te creëren die uitbestede diensten aan overheden levert vanuit een herkenbare cultuur van collegae met een zelfde achtergrond, waarin de arbeidsvoorwaarden en de pensioenregeling van de overheid (ABP) gecontinueerd kunnen worden.
In de afgelopen vijftien jaar hebben wij, mede door de integratie en overname van duizenden medewerkers aan (ict)personeel van diverse private als publieke organisaties, bij uitbestedingstrajecten, niet alleen ervaring opgedaan met ‘van-werk-naar-werk-arrangementen’ en het bevorderen van de arbeidsmobiliteit, maar ook met het integreren van meerdere culturen en het bieden van een nieuw toekomstperspectief. De sectorgerichte aanpak van ons, waarbij de publieke sector als focusgebied en in omvang een zeer nadrukkelijke rol speelt, ondersteunt het geheel.
Een interessant en een ter zake doend verhaal. Immers de overheid moet krimpen terwijl het werk dat niet doet. Uitbesteding waardoor de kosten dalen is dan een adequate oplossing. Dat betekent dat mensen, ic. ambtenaren, hun werk volgen. Dat heeft voor niet alleen de uitbestedende maar ook voor de inbestedende organisatie voordelen; denk bijvoorbeeld maar aan continuïteit in kennis en uitvoering van werk. Ik begrijp daarbij dat de arbeidsvoorwaarden (het ABP wordt met name genoemd) gelijk blijven; men gaat er dus in die sfeer niet op achteruit. Ik vermoed wel dat het voor degenen die het betreft wennen zal zijn; een andere zakelijker houding aannemen is daar een van. “Een herkenbare cultuur van collegae met een zelfde achtergrond..”, roept daarom bij mij vragen op. Immers de inbesteder zal de aangeboden dienstverlening goedkoper moeten aanbieden aan de uitbesteder. Bovendien zal de inbesteder er op willen verdienen. Kortom er zal efficiënter gewerkt moeten worden; met minder mensen hetzelfde werk doen. De mensen die hun werk volgen, zullen dus lijkt mij ook rekening moeten gaan houden dat ze (daarnaast) ander werk gaan doen. Een ambtenaar is op zekerheid, en daar is niks mis mee, gesteld. Hoe ziet de inbesteder dit en hoe wordt dat naar de mensen die het betreft gecommuniceerd?
Interessant en bekend dat dienstverleners al langdurig ervaring hebben met de instroom van overheidsmedewerkers en dat overheden daar in de praktijk nog meer gebruik van moeten gaan maken. Aanbestedingsregels maken het mijns inzien moeilijk vrij en open in de keuken te kijken op cruciale momenten. In mijn praktijk hoor ik dat medewerkers die de overstap door een uitbesteding hebben gemaakt van overheid naar een dienstverlener het als verfrissend en verrijkend ervaren. Daar waar uitbesteden een vorm van samenwerken is en samenwerken een leerproces is, vraag ik me af hoe de dienstverleners deze leer ervaringen ter beschikking stellen binnen de publieke sector? En hoe te zorgen dat ambtenaren het als kans gaan zien?
Een merkwaardig artikel, dat haaks staat op de weg die is ingeslagen met de oprichting van een Shared Service Organisatie t.b.v. ICT binnen de Rijksoverheid. Doel van deze SSO is dat zij (op termijn) de ICT-dienstverlener voor de hele Rijksoverheid gaan worden. Er is juist weer sprake van in-sourcing en geen sprake van out-sourcing. Mooi voorbeeld hiervan is het volledig insourcen van de dienstverlening die 7 jaar lang door Getronics werd geleverd aan het voormalige ministerie van VROM. SSO-ICT gaat al deze dienstverlening voor haar rekening nemen. In de zeer nabije toekomst komt daar ook de dienstverlening voor BZK bij en zelfs een gedeelte van de dienstverlening tbv de Belastingdienst.