In het kort geding dat zeven CSC’ers hadden aangespannen tegen hun werkgever om hun ontslag aan te vechten, is geen uitspraak gedaan. Beide partijen zijn er onderling uitgekomen en hebben een regeling voor een vergoeding getroffen die is gebaseerd op de kantonrechtersformule. De groep CSC’ers heeft de klacht over leeftijdsdiscriminatie ingetrokken die het had ingediend bij de Commissie Gelijke Behandeling.
Eind juni eisten zeven medewerkers van CSC via een kort geding bij de rechtbank in Utrecht hun werk terug. Het zevental behoorde tot een groep van 26 medewerkers die CSC Nederland begin april boventallig verklaarde. De ict-dienstverlener beriep zich daarbij op bedrijfseconomische gronden. CSC ziet omzet en winst teruglopen in een moeilijke markt. Volgens de advocaat van het zevental zou de automatiseerder uit Utrecht de gronden voor het ontslag echter niet aannemelijk hebben gemaakt. Bij het zevental gaat het om testers, beheerders, een projectleider, een adviseur van softwarepakketten en een service delivery manager.
In een voorlopig oordeel neigde de rechtbank in Utrecht ernaar de personeelsleden in het gelijk te stellen. De raadslieden van beide partijen gaven daarop aan nog een keer om de tafel te gaan zitten om tot een mogelijke schikking te komen. Navraag bij een woordvoerder van de groep medewerkers leert dat dit uiteindelijk is gelukt. Vanwege een geheimhoudingsverklaring kon hij echter geen details verstrekken, behalve dan dat de kantonrechtersformule is gehanteerd bij het bepalen van de vergoeding.
Leeftijdsdiscriminatie
De zegsman gaf verder aan dat de klacht die het zevental had neergelegd bij de Commissie Gelijke Behandeling is ingetrokken. Volgens de medewerkers was er sprake van leeftijdsdiscriminatie en zij vroegen de commissie om een uitspraak. CSC zou namelijk bij de reorganisatie het verplichte afspiegelingsprincipe niet hebben toegepast. 70 procent van de getroffen medewerkers was 45 jaar of ouder.