Overheden denken dat ze via één 'big bang' moeten overstappen op open source software. Maar dat hoeft helemaal niet. Stapsgewijs gaat het veel beter. Dat zegt ceo Brian Joseph van Zarafa. 'Begin aan de serverkant, dan hoef je je niet zo veel zorgen te maken over compatibiliteitsproblemen.'
Wat zijn obstakels voor overheden om over te stappen op open source software?
De migratiekosten vanaf een gesloten platform vormen vaak een bottleneck om überhaupt op een ander platform over te stappen. Terwijl overheidsorganisaties de kosten van leveranciersafhankelijkheid ook bij hun budgetberekeningen zouden moeten incalculeren. Anders wordt de afhankelijkheid van leveranciers alleen maar groter en daarmee de kosten. Overheden denken dat ze via één 'big bang' moeten overstappen, maar dat hoeft helemaal niet. Stapsgewijs gaat het veel beter.
Hoe doe je dat, stapsgewijs overstappen op open source software?
Door te beginnen aan de serverkant. Dan hoef je je niet zo veel zorgen te maken over compatibiliteitsproblemen. Dat verklaart bijvoorbeeld de populariteit van content management systeem (cms) Typo3. En die van het Zarafa-platform: dat ondersteunt niet alleen de eigen WebAccess-client, maar ook Outlook, Blackberry en de iPad. Onder het motto: als je wil dat veel mensen gebruikmaken van je open source software, dan moet je zorgen dat je compatibel bent.
30 procent van de gemeenten die sinds 2009 overstapte op een andere mailserver, koos Zarafa. Hoe kan dat?
Daar zijn allerlei redenen voor. De reuring die het programmabureau Nederland Open in Verbinding heeft gegeven, is heel belangrijk geweest, net zoals het ecosysteem van grote en kleinere integratoren dat Zarafa in hun aanbod heeft opgenomen. Daarbij komt dat voor de jongste lichting afgestudeerde informatici de open source-leercurve veel minder steil is.
In hoeverre is het stopzetten van NOiV een probleem voor Zarafa?
Het is zonde, omdat we hebben gemerkt dat het bij de decentrale overheden tijd kostte voordat de boodschap landde dat open source software dé manier is om leveranciersafhankelijkheid te voorkomen. Het zou goed zijn geweest om dat momentum vast te houden.
Wat wij zien is dat eenderde van de gemeenten inmiddels een sterke drang heeft om zich te committeren aan open source software. Eenderde is nieuwsgierig geworden. De rest heeft voor de Microsoft-weg gekozen. Ze gebruiken open source software alleen incidenteel als het handig is.
Binnen de centrale overheid ligt de focus nu op hergebruik. Daarbinnen past open source software ook: omdat er geen licenties voor hoeven te worden betaald, kun je ze zonder problemen hergebruiken.
Wat adviseer je de gemeente Amsterdam, die begin 2010 besloot te stoppen met de Open Werkplek?
Om bij kostenberekeningen eerlijk te kijken naar de kosten van leveranciersafhankelijkheid. Om serieuze pilots te draaien met serverapplicaties die hebben bewezen compatible en vervangbaar te zijn. Om ze daarna uit te rollen.
Amsterdam gaat nu standaardiseren op Windows 7.
Dat hoeft geen obstakel te zijn voor installatie van Zarafa. Het Zarafa-platform is ontworpen om te integreren met de Microsoft Office Outlook-client, als alternatief voor Microsoft Exchange Server. Ik heb echter niet de indruk dat er dit jaar een extra impuls komt vanuit de gemeente Amsterdam op het gebied van source software. Maar ik ben zeker hoopvol dat dat wel weer gaat gebeuren.
Sinds deze zomer biedt Zarafa unicode-ondersteuning, waardoor ook taalversies mogelijk zijn in bijvoorbeeld het Chinees en Russisch. Hoe belangrijk is die stap?
Dat geeft ons toegang tot opkomende economieën zoals China en Rusland. Juist in de BRIC-landen [Brazilië, Rusland, India en China, red.] is open source software populair. Overheden voelen zich er comfortabeler mee, omdat ze de code kunnen inzien en wijzigen. Unicode-ondersteuning vergemakkelijkt de opname van Zarafa in lokale distributies. Leveranciers kunnen nu ook andere dan Latijnse tekens in hun interfaces opnemen. Dat geeft ons via een achterdeur toch toegang tot nationalistische landen, die hun lokale markt via regulering beschermen. Zo heeft de belangrijkste Russische Linux-distributie, ALT Linux, Zarafa nu opgenomen in zijn distributie. En we hopen dat hetzelfde in China gebeurt: dat Zarafa wordt opgenomen in de Chinese Red Flag Linux-distributie. Zodra Zarafa binnen belangrijke overheidsprojecten wordt ingezet, komen wij via de achterdeur binnen. Overheden weten: we hebben het bedrijf Zarafa niet per se nodig, maar het kan wel. Ze stappen vervolgens vaak over op een versie met betaalde ondersteuning of vragen ons toevoegingen op maat te schrijven. Zo komen we toch binnen in markten die in principe lastig te betreden zijn.
Brian Joseph
Brian Joseph (1973) is CEO van Zarafa, het bedrijf achter het gelijknamige open source-samenwerkingsplatform dat hij in 2001 samen met cto Steve Hardy oprichtte. Daarnaast doceert hij ondernemerschap aan de faculteit Techniek, Bestuur en Management aan de TU Delft.
Tussen 1999 en 2001 was Joseph ict-adviseur bij strategisch innovatiebureau Arthur D. Little en in die functie betrokken bij de commerciële uitrol van verschillende DSL-providers. Tussen 1991 en 1998 behaalde hij de Mastergraad in de Technische Geofysica van de Faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG). Daarnaast volgde hij aan de TU Delft informaticavakken. Tijdens zijn studie liep hij stage als analist bij de Russische tak van ABN Amro.
In 1996 hielp hij namens de VN bij het in kaart brengen van grondwaterlagen in het Zuid-Afrikaanse district Zululand. Tijdens deze stage deed hij zijn eerste ervaring met open source software op. 'Omdat we het project zouden overdragen aan de plaatselijke bevolking, wilden we niet investeren in dure licenties voor gespecialiseerde analysesoftware van oliemaatschappijen', vertelt Joseph. 'Ik heb daarom een open source-alternatief gezocht en gevonden. Ik was niet alleen onder de indruk van de besparingen die dat opleverde, waardoor we budget overhielden om de lokale bevolking te trainen. Ook de flexibiliteit van open source software sprak me aan, waardoor ik de software kon uitbreiden met een weergavemodule voor waterlagen.'
Zarafa
Zarafa is zowel de naam van een open source-samenwerkingsplatform als van het bedrijf dat dit platform ontwikkelt en ondersteunt.
De open source-mailoplossing Zarafa zag het levenslicht in 2005. De eerste versie werd in 2006 gelanceerd op de CeBIT. Het Zarafa Collaboration Platform (ZCP) bestaat uit servercomponenten en de Ajax-gebaseerde mail client WebAccess. Daarnaast is er sinds 2011 een Zarafa WebApp en een Archiver. Alle Zarafa-code wordt vrijgegeven onder een AGPL-licentie. Behalve een gratis versie, distribueert het bedrijf Zarafa ook commercieel ondersteunde versies met meer geavanceerde eigenschappen. De Zarafa-serversoftware kan via een plug-in op de client verbinden met Microsoft Outlook. Outlook-gebruikers kunnen gebruik blijven maken van alle eigenschappen van Outlook, waaronder kalender- en adresboekfunctionaliteiten. Het Zarafa-platform is ontworpen met het idee te integreren met de Microsoft Office Outlook-client, als alternatief voor Microsoft Exchange Server.
Het bedrijf Zarafa vindt zijn oorsprong in ConnecTUX, dat ceo Brian Joseph in 2001 samen met cto Steve Hardy oprichtte. ConnecTUX ontwikkelde Linux-gebaseerde serversoftware voor het mkb, waaronder Netserver. In januari 2011 werd dit serverbesturingssysteem verkocht aan Campai. ConnecTUX, dat inmiddels was omgedoopt tot Zarafa, focust zich sindsdien enkel op de verdere ontwikkeling van het samenwerkingsplatform Zarafa. In 2007 nam het bedrijf Zarafa Neuberger & Hughes over, de Duitse marktleider op het gebied van open source mailoplossingen. Bestaande klanten werden gemigreerd naar de open source-mailoplossing Zarafa.
Het hoofdkantoor van het bedrijf Zarafa bevindt zich in Delft. Daarnaast zijn er bijkantoren in Brazilië, Frankrijk en India. De ontwikkeling van de software vindt deels plaats in India, maar voor het grootste deel in Delft.
Ik heb het al eerder gezegd, prima product met veel mogelijkheden.
Terug naar het onderwerp, ik denk dat we de compatibiliteitsproblemen aan de serverkant niet moeten onderschatten!! Er zijn genoeg back-end diensten die verweven zijn in de OS van de server. Denk aan producten zoals Decos, Centric Key2line(rond of meer dan 10 producten) en nog meer.
Bovendien moeten we ook denken aan de investering die gemaakt moeten worden in kennis, opleiding van personeel(wat doen we als ze er geen zin in hebben?), ondersteuning van externe partijen, licentiekosten zoals die van back-up agent (voor nieuwe Linux machines), migratiekosten van externe leveranciers(als ze hun product op Linux ondersteunen) en nog meer.
En aan andere kant moeten we proberen vooruit te kijken naar de komende 3-5 jaar om te zien waar de positie van dit product zou zijn in de komende ontwikkelingen binnen ICT wereld(dat kun je o.a. zien door hoe het product tot nu toe zijn ontwikkelingen doorlopen heeft en wat het antwoord van de leverancier is op de behoeftes en de a.s. ontwikkelingen).
Probeer dit van alle kanten te bekijken, het zou zonde zijn als we zomaar over een 1-2 jaar terug gaan/moeten migreren.
Ik ken het product zelf niet, maar als ik het artikel zo lees zit het succes het wellicht niet eens zo zeer in het gegeven dat het product open source is, maar vooral dat het compatible is met ms exchange outlook.
En dat is in mijn ogen dan ook precies hetgeen waar open source mee staat of valt: het ondersteunen van de meest gebruikte standaarden, ongeacht of deze nu open zijn of niet.
Een tweetal simpele voorbeelden waar ik regelmatig tegenaan loop:
* Ubuntu met Firefox werkt hartstikke leuk, maar op het moment dat je bepaalde flash-gebaseerde websites hebt kun je het vaak vergeten
* Open office versus MS office. Voor gewone documenten gaat het uitwisselen nog wel goed, maar bij bijzondere opmaak, indexen, commentaarvelden loop je al snel tegen gegevensverlies of ongewenst resultaat op
HTML en ODF is blijkbaar toch minder standaard dan gedacht (of iets genuanceerder: de implementatie van de open standaarden laat nogal eens te wensen over)
Open source: graag
Open standaarden: nog veel liever