Ook op vakantie kunnen we niet meer zonder onze geliefde poort naar de wereld, ook wel mobieltje, laptop of tablet genoemd. Uit een in 2008 uitgevoerd onderzoek blijkt dat ruim 30 procent van de notebook-gebruikers hun apparaat meeneemt op reis. Actuelere cijfers heb ik niet kunnen vinden, maar dat percentage zal ongetwijfeld verdubbeld zijn.
Wanneer je vandaag de dag als campinghouder geen WiFi kunt aanbieden, verlies je klanten. Dat is de hedendaagse realiteit. Met de komst van cloud-diensten zoals de toekomstige Apple iCloud, wordt het aanbieden van een draadloze dienst alleen nog maar belangrijker.
Gelukkig zijn in Nederland bijna zevenhonderd campings, vakantieparken en recreatieparken voorzien van draadloos internet – kijk maar eens op www.wificampings.nl. En gasten zijn best bereid hiervoor te betalen. Daar staat tegenover dat ze dan wel een werkende dienst verwachten, en daar zit nu vaak de crux.
Een groot deel van de in totaal 3200 campings in Nederland beschikt niet over een eigen it-manager, wat gezien het takenpakket van een campingbedrijf ook geen primaire vereiste is. Het is ook niet echt een probleem, zolang de klanten maar blijven komen en de administratie op orde is. Een computer kopen bij de winkel op de hoek of via het internet kan iedereen. Wanneer 13,2 miljoen vakantiegangers (volgens CBS, cijfers voor 2010) in hun beslissing meenemen dat er draadloos internet op de plek van bestemming moet zijn, verandert echter het verhaal.
Veel niet-specialisten kunnen een draadloos thuisnetwerk voor één of twee gebruikers aanleggen – sans probleme. In combinatie met de mogelijkheid om draadloze routers te bestellen of op de hoek aan te schaffen kan de verleiding groot zijn bij een campingeigenaar/verantwoordelijke hier zelf mee in de weer te gaan. Het komt in de praktijk regelmatig voor dat de aanschaf van een draadloos netwerk identiek benaderd wordt aan de aanschaf van een laptop, en niet alleen in de hospitality. Deze onderschatting van de complexiteit heeft niet zelden als praktisch gevolg dat de WiFi niet doet wat het moet doen.
Frustraties, al dan niet veroorzaakt door de dreigende rij laptops aan de balie, kunnen de sfeer op de camping van de verantwoordelijke flink verpesten. Het verdient dus – ook in het bedrijfsleven – aanbeveling om een draadloos netwerk te benaderen als een serieus stukje technologie en niet als een simpele aankoop. Zaken als gewenste dekking, beschikbaarheid en support moeten worden meegenomen. Het gaat bij de implementatie van een draadloos netwerk niet om de aanschafkosten, maar om het onderhoud en de tevredenheid van de gebruikers. In dat kader kan het voor een campingeigenaar zeker interessant zijn zich eens bij de specialisten te laten informeren – of toch maar een it-manager aan te nemen…
Leuk artikel, Jan! Inderdaad wel een issue: als je iets doet, doe het dan ook goed. Een beetje camping heeft natuurlijk helemaal geen middelen om een IT manager (of zelf maar een goedwillende systeembeheerder) aan te nemen. Overigens kom ik dezelfde soort voorbeelden ook tegen in o.a. de OOV-sector en bijv. in zorginstellingen.
Extra kansen voor het MKB om hier een leuke aanbieding te doen – met bijbehorende ondersteuning en continuïteit!
Een pakkend voorbeeld van de reden waarom mensen in hun bedrijvigheid ICT betrekken. De campingbeheerders zouden kunnen beweren dat ze door hun cliëntele wordt gedwongen wifi aan te bieden. Toch is dat iets wat volgens mij geen argument is. De vraag waar dan aan voorbij wordt gelopen, is: “Wil ik mij als campingbeheerder op deze groep van mensen richten?” Pas als je daar volmondig ja op wilt zeggen als beheerder kun je gaan nadenken over hoe je die ICT dan wilt implementeren. En dan komt, misschien wel helderder dan in menig ander bedrijf, naar voren dat ICT alleen maar iets toevoegd, de kosten waard is, als de eindgebruikers het een toevoeging vinden. Om die toestand te bereiken zal de campingbeheerder een hele nieuwe tak van dienstverlening (en dus deskundigheid) in zijn/haar bedrijf dienen te introduceren. Een stap om inderdaad bij stil te staan.