Waarom zijn er zo weinig grote softwarebedrijven in Europa actief in vergelijking met de Verenigde Staten? Alleen SAP kan zich meten met de Amerikaanse softwaretop. Een panel deskundigen op het gebied van overnames en investeringen boog zich over dit vraagstuk. Het ontbreken van een grote thuismarkt, te weinig steun voor startups, een technocratische cultuur en het spelen op zeker waren vaak genoemde knelpunten.
'Bij ons in het bedrijf gaat altijd de grap dat Amerikaanse softwarebedrijven eerst de gebruikersinterface ontwikkelen en dan pas gaan nadenken over de rest, terwijl Duitse firma's eerst met de backoffice beginnen en daarna pas over de gebruiker gaan nadenken,' vertelt Frederic Hanika, die acquisities bij Software AG begeleidt. Hij is moderator van de paneldiscussie 'Venture capital and the software industry in Europe' tijdens Process World, het recent gehouden klantenfestijn van Software AG in Berlijn.
Volgens Hanika wordt zo'n 56 procent in Europa van de softwarepakketten geïmporteerd uit de VS. Daar valt dus nog heel wat marktaandeel terug te winnen. Hij stelt dat gezien de hoge salarissen die er in softwaresectoren worden betaald, Europa er baat bij heeft deze sector te ondersteunen. Hoe meer de eigen sector groeit, des te meer werkgelegenheid er ontstaat. Maar, vraagt Hanika zich af, heeft Europa een startup- of een groeiprobleem?
Geen eenheid
Europa heeft het probleem dat er wel grote thuismarkten bestaan, maar geen uniforme markt, stelt Bernard-Louis Roques. 'Het is moeilijker om bijvoorbeeld vanuit Duitsland handel te drijven met Frankrijk of Groot-Brittannië dan vanuit Californië met Texas. In de VS hoef je niet in elke staat een kantoor te openen; in Europa wel in elk land.' Roques is directeur en mede-oprichter van Truffle Capital, een Franse durfkapitalist die elk jaar de Truffle 100 uitgeeft, een overzicht van de honderd grootste Europese softwarefirma's. Daarvan zijn er slechts vier die boven de omzet van 1 miljard euro uitkomen: SAP (veruit de grootste), Sage, Dassault Systems en Software AG. In de lijst staan ook vier Nederlandse firma's: Unit4, Exact, Afas en – met een Frans tintje – Gemalto.
Roques klaagt dat er in Europa te veel regulering en te weinig steun is voor softwarebedrijven, in het bijzonder startups. 'Er bestaan wel subsidiemogelijkheden, maar die zijn ingewikkeld. Het kost een ondernemer een vermogen om consultants en juristen in te huren. Anders raakt hij in de bureaucratie de weg kwijt.' Volgens de Truffle-directeur hebben politici nauwelijks een goed beeld van wat er allemaal komt kijken bij het opzetten en financieren van een softwarefirma.
Maar ook de jonge ondernemers zelf valt wat te verwijten. Lyn-Kristin Thorenz, analist bij IDC, meent dat Europese startups zich vaak blindstaren op volwassen deelmarkten als erp (enterprise resource planning) en salarisadministratie. 'Daar denken ze een succesvolle aanvulling op te hebben. Terwijl je voor groei een veel grotere afzetmarkt nodig hebt. In de VS bewegen jonge softwareondernemers zich veel meer rond de infrastructuurkant. Dat is een veel breder domein.'
Geen ondernemerszin
Eran Davidson, directeur van ict-investeerder Hasso Plattner Ventures (opgericht door de gelijknamige ex-topman van SAP), constateert dat Duitse onderzoekers veel technologische uitvindingen op hun naam hebben staan, maar dat in de praktijk bedrijven uit de VS, Japan en tegenwoordig China er de meeste omzet mee weten te realiseren. 'Neem Konrad Zuse, de Duitse computerpionier die de eerste computers ter wereld bouwde, de Z1, Z3 en Z4. Duitsland is echter niet uitgegroeid tot wereldwijd grootste computerfabrikant.'
Hij spreekt over een 'cultuurclash' tussen de Duitse technocratische cultuur en de Amerikaanse innovatiecultuur en geeft een paar voorbeelden. 'Iemand uit Silicon Valley roept na een goed idee: 'We gaan vandaag direct aan de slag', terwijl een Duitse ingenieur reageert met dat het niet kan. In Duitsland bouwen ze een oplossing vanaf de grond op, terwijl ze in de Verenigde Staten voortbouwen op wat er al bestaat. 'Perfectie is het streven', zegt de Duitser; perfectie is inefficiënt, vindt de Amerikaan. Het aanpakken van een probleem is het uitgangspunt in Duitsland; geld verdienen is het doel van de Amerikaan. Duitsers vinden een faillissement gezichtverlies terwijl het in de ogen van de Amerikaan aangeeft dat iemand ondernemerslef heeft getoond.'
Comfortzone
Dit zijn generalisaties, erkent de Israëlier, en het is niet zijn bedoeling om Duitsland te diskwalificeren ('ik woon er al jaren en het is er fantastisch leven, behalve het eten'), maar hij vindt wel dat Duitse ondernemers te vaak op zeker spelen. 'In Duitsland en ook in andere Europese landen worden bedrijven opgericht om van te leven; in landen als de VS en Israël worden bedrijven opgericht om te verkopen.' Truffle-topman Roques vult aan dat in de Europese welvaartslanden het urgentiegevoel ontbreekt. 'In Europa leven we in een comfortzone. Er is geen honger naar succes, omdat er altijd een vangnet is. Dat is in andere landen wel anders. Niet voor niets vindt de hoogste economische groei momenteel plaats in landen als China en Brazilië.'
Toch ziet Roques lichtpuntjes. 'Ik merk dat in Frankrijk ondernemerschap geen vies woord meer is, zoals in de jaren tachtig. Toen wilde niemand van de jonge, hoog opgeleide generaties een bedrijf beginnen. Ze wilden liever een zeker beroep als bankier of auditor. Dat is tegenwoordig wel veranderd. Nu begint zo'n 25 procent binnen twee jaar met een eigen bedrijf. Ze hebben gezien dat een onderneming, zoals Google of Facebook, de wereld kan veranderen.'
Klagerig
Aan het eind van de paneldiscussie komt het onderwijs in Europa nog ter sprake en de afstand die er bestaat tussen schoolsystemen en het bedrijfsleven. De ondernemer zou meer moeten worden gewaardeerd, vinden allen. Davidson noemt het echter een typisch Europees trekje om te klagen zonder oplossingen aan te dragen. Hij wijst als voorbeeld op de Stanford University in de VS. Die genereert extra inkomsten door innovatieve software die er is ontwikkeld in licentie aan de markt aan te bieden. Hij mist deze handelsgeest bij veel universiteiten in Europa. 'Daar zijn ict-afdelingen vaak te klein om zich met licentiezaken bezig te houden. Zoiets is goed op te tuigen, maar dan moet je het wel doen.'