Er is geen tekort aan IPv4-adressen. Zowel bedrijven als internet service providers kunnen nog minstens twintig jaar uit de voeten met de bestaande voorraad. Dat zegt universitair docent Jos Vrancken aan de Faculteit Techniek, Bestuur & Management van de Technische Universiteit Delft. De reden daarvoor is volgens hem dat Network Address Translation (NAT) nog ruimte biedt voor miljarden extra internet-verbindingen, en een veelvoud daarvan wanneer NAT verder wordt verbeterd.
'Laat het IPv4-tekort maar aan de markt over', zegt Vrancken. 'Die zoekt altijd naar kortetermijnoplossingen die lokaal voordeel bieden.´ Hij voorspelt dat Network Address Translation (NAT) de uitweg zal zijn uit de volgens hem schijnbare IPv4-crisis.
'NAT is rond 1994 tegelijk met IPv6 ontwikkeld. Het voordeel ervan was en is dat elk bedrijf er lokaal voordeel mee kan halen, ook als de rest van de wereld het nog niet heeft geïmplementeerd. Dat maakt dat de techniek bottom-up kan worden ingevoerd, in tegenstelling tot IPv6. Dat kan pas een succes worden wanneer het hele internet is overgestapt.'
IPv6 niet backwards compatible
Voor IPv6 daarentegen 'valt geen business case te maken', aldus Vrancken. 'Implementatie ervan levert alleen maar bedrijfsrisico's op. Het grote probleem van IPv6 is dat het niet backwards compatible is. Dat maakt de overgang naar IPv6 een bijzonder complexe en risicovolle operatie.'
'De werking van elke internet-applicatie is afhankelijk van een keten aan componenten. Als ergens binnen die keten ook maar één firewall staat die geen IPv6 doorlaat, kan bijvoorbeeld een databank niet bereikt worden. Het gevolg is een systeemstoring. Als dat een paar keer gebeurt, zetten bedrijven een punt achter het gebruik van IPv6 en wachten tot het verder ontwikkeld is.'
En dat is helemaal niet erg, volgens Vrancken. Intensiever gebruik van NAT is volgens Vrancken dé uitweg uit het huidige tekort aan IPv4-adressen. De universitair docent rekent voor: 'Via NAT kun je achter elk publiek IPv4-adres naar schatting 100 zware gebruikers en 1000 lichte hangen en daarnaast nog eens 10000 apparaten die weinig communiceren (koelkasten, etc.).' *
'Er zijn 4,3 miljard IPv4-adressen. Wanneer tien procent van die adresruimte via de mogelijkheden van NAT optimaal benut wordt, levert dat dus minimaal 40 miljard extra internet-aansluitingen op.'
Ondanks het opraken van alle IPv4-adressen hoeven we ons volgens Vrancken dus helemaal geen zorgen te maken over het internet: 'Er gaat helemaal niks mis, ook niet in China [de regio APNIC is zomer 2011 door zijn voorraad heen, red.] De onderzoeker heeft slechts één raad aan bedrijven: rustig afwachten. 'De komende twintig jaar is er niets aan de hand. ISP's gaan heus niet zeggen: jij krijgt van ons geen IPv4-adres. Ze stoppen je gewoon achter een NAT-box. Bedrijven zullen voor dezelfde oplossing kiezen.'
NAT
Network Address Translation (NAT) is een techniek om een deel van een netwerk van het publieke internet af te scheiden. Het introduceert een scheiding van adresruimten (privé en publiek) en een gateway tussen beide adresruimten. De creatie van zo'n privé-netwerk gebeurt door achter één publiek IP-adres een verzameling adresnummers te hanteren uit een speciale range van adressen. Deze adressen kunnen in elk NAT-netwerk hergebruikt worden. Toch kunnen gebruikers achter een NAT-box gewoon gebruik maken van het internet: 'Ze kunnen skypen, mailen, twitteren, peer-to-peer downloaden, gamen, kortom alles wat ze willen. En servers zet je bij een hostingbedrijf.'
NAT is volgens Vrancken dan ook een populaire techniek, die alom toegepast wordt: Elk consumentenmodem is een NAT-box. Hetzelfde geldt voor bedrijven. De overgrote meerderheid van bedrijfsnetwerken zijn NAT-netwerken.'
*
* Volgens Vrancken is dit een voorzichtige schatting, die rekening houdt met de beperking dat het TCP/IP-protocol voor elk adres 65.000 poorten te verdelen heeft. Een gebruiker die gebruik maakt van een webapplicatie-suite zoals Google Apps soupeert ongeveer 200 van die 65.000 poorten op.
Jos Vrancken
Na afgestudeerd te zijn als wiskundige aan de Universiteit Utrecht, promoveerde Jos Vrancken in 1991 als computerwetenschapper aan de Universiteit van Amsterdam. Hij ontwikkelde onder meer methoden voor protocol-verificatie. Van 1991 tot en met 2008 werkte hij als systeemarchitect bij Rijkswaterstaat. Sinds 2002 is hij daarnaast universitair docent bij de Faculteit Techniek, Bestuur & Management in Delft. Hij doet onder meer onderzoek aan verkeersmanagementsystemen voor wegverkeer en de bottom-up invoering van nieuwe ict-standaarden.
Hij vergeet erbij te vermelden dat Skype en alle andere peer to peer verbindingen problemen gaan geven als providers NAT op NAT gaan doen. Daarnaast wordt het hopeloos ingewikkeld. Dat is de reden dat vele onafhankelijk consultants, stichtingen overheden, alle grote leveranciers, onderzoeksinstaellingen etc. aangeven dat we over moeten gaan op IPv6.
Nat doe je op bv een firewall. Wellicht zullen deze verdwijnen op de enterprise als alle resourses in het datacenter/cloud staan. (Wat moet de firewall dan nog beschermen?) Dus ik denk dat kortweg iedereen een publiek adress moet hebben en dat gaat het nat-verhaal niet op.
“rustig aan maar bereid je voor” is het juiste advies. In het artikel wordt beschreven dat IPv6 niet backwards compatible is. vrschillende fabrikanten zoals Brocade lossen dit juist op. Het verzorgt de translatie tussen IPv4 en IPV6. Dus wat ons betreft is de voorbereiding voor onze klanten dat ze een oplossing hebben om tussen IPv4 en IPv6 te communiceren en dan rustig afwachten.
NAT biedt eenrichtings connectiviteit. Applicaties als Skype, BitTorrent werken slecht door NAT en heel veel internet applicaties die nog niet bestaan [1] hebben tweerichtings verkeer nodig die betrouwbaar, simpel en makkelijk moeten worden.
Breed gebruik van NAT over NAT over NAT over … (ISP NAT) betekent dat internetgebruikers (en hun toestellen) alleen domme consumenten van informatie zijn, niet producenten.
Volgens mij is Jos Vranken een beetje “out of his depth” hier, maar hopelijk hebben zijn collega’s de tijd om hem te helpen met ietswats meer informatie over de economisch en cultureel waarde van een bidirectionele Internet.
Excuses voor mijn slecht Nederlands!
[1] smart toilets, remote beveiliging mobiele apps om informatie te “pushen” van servers